Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Eénmalige debriefing na psychologisch trauma


Minerva 2003 Volume 2 Nummer 9 Pagina 146 - 148

Zorgberoepen


Duiding van
Van Emmerink AAP, Kamphuis J, Hulsbosch AM, Emmelkamp PMG. Single session debriefing after psychological trauma: a meta-analysis. Lancet 2002;360:766-71.


Klinische vraag
Kan een éénmalige debriefing na een traumatische ervaring de symptomen van een posttraumatische stress-stoornis voorkomen?


Besluit
Uit deze meta-analyse blijkt dat na een psychologisch trauma een éénmalige debriefing de symptomen van een posttraumatische stress-stoornis of andere psychiatrische stoornis (angst of depressie) niet kan voorkomen.


Samenvatting

 

Achtergrond

Bij rampen behoort een éénmalige debriefing tot de ‘standaardzorg’. Slachtoffers of hulpverleners bij rampen worden bij die gelegenheid aangemoedigd om hun emoties individueel of in een groep te uiten. Het doel van deze éénmalige debriefingsessies is voornamelijk preventief: men hoopt op die manier de kans op het ontstaan van een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) te reduceren en potentiële PTSS-patiënten vroegtijdig te detecteren.

 

Onderzoeksopzet

Voor deze meta-analyse zochten de onderzoekers in Medline Advanced, PsychINFO, PubMed en ‘Journal of Traumatic Stress’ naar studies die voldeden aan volgende criteria: 1) de éénmalige debriefing werd uitgevoerd binnen een maand na het trauma, 2) men deed een pre- en posttestmeting van symptomen en 3) dit met relevante klinische schalen.

 

Geselecteerde studies
In de zeven geselecteerde studies werden acht interventies toegepast waarvan vijf volgens het ‘Critical Incident Stress Debriefing model’ (CISD) en drie volgens een ander model (niet-CISD). In zes van de zeven studies kreeg de controlegroep geen interventie. De debriefing gebeurde meestal individueel, slechts één studie onderzocht een groepsinterventie. De traumata waar het in deze studies over ging waren onder meer: auto-ongelukken, brandwonden, miskraam, geweldsdelicten en blootstelling aan oorlogssituaties. Eén studie includeerde Israëlische soldaten na een gevecht.
 

Uitkomstmeting

In het kader van posttraumatische stress-stoornis onderzocht men het effect van debriefing op drie verschillende schalen: de impact of event scale (IES), de clinician-administered post-traumatic stress disorder scale (PTSD voorkomen.">CAPS) en de post-traumatic stress disorder symptom scale (PTSD). Men onderzocht ook de impact van debriefing op andere psychiatrische stoornissen (voornamelijk angst- en affectieve stoornissen) door middel van de hospital anxiety and depression scale (HAD), de brief symptom inventory en de correlatie tussen beide. Bijvoorbeeld, iemand met een tekort aan zelfvertrouwen (hoge score voor ‘Trait-angst’) zal angstiger reageren (hoge score voor ‘State-angst’) wanneer hij in een situatie komt die verantwoordelijkheid eist">state-trait anxiety inventory.Voor elk type interventie werd een gewogen gemiddelde effect met 95% BI berekend waarbij men de ernst van de post-traumatische stress en andere psychiatrische symptomen vergeleek vóór en na de interventie.

 

Resultaten

Men vond dat CISD-interventies de posttraumatische stress-symptomen en de andere psychiatrische symptomen niet significant verminderden. In de groepen die niet-CISD-interventies en geen interventies kregen, zag men wel een significante verbetering van de post-traumatische stress-symptomen (zie tabel). Tussen de verschillende interventies onderling waren er geen significante verschillen in effect.

 

Tabel: Gewogen gemiddeld effect (95% BI) voor de verschillende interventie

 

Interventie

Aantal studies

PTSD-symptomen

Andere symptomen

CISD

5

0,13 (95% BI -0,29 tot 0,55)

0,12 (95% BI –0,22 tot 0,47)

Niet-CISD

3

0,65 (95% BI 0,14 tot 1,16)

0,36 (95% BI niet berekend)

Geen interventie

6

0,47 (95% BI 0,28 tot 0,66)

0,13 (95% BI -0,02 tot 0,28)

 

Conclusie van de auteurs

De auteurs concluderen dat een éénmalige debriefing niet bijdraagt aan herstel na een psychologisch trauma.

 

Financiering

Deze publicatie is een onderdeel van een project, gefinancierd door de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidsresearch en Ontwikkeling (ZON).

 

Belangenvermenging

Geen aangegeven door de auteurs. De sponsor had geen invloed op opzet, dataverzameling, analyse, interpretatie of publicatie van deze studie.

 

 

Bespreking

 

In het rijtje van psychotraumata, die in deze meta-analyse zijn geïncludeerd, valt de categorie ‘miskraam’ toch wat buiten de reeks. Opvallend is het grote aantal drop-outs in de meeste onderzoeken, variërend van 18% tot 46%. Gezien de meeste studies alleen de effecten berekenden voor diegenen die de behandeling en de postmetingen vervolledigden, werd het effect ook daarop berekend en niet op de intention-to-treat populatie.

 

Critical Incident Stress Debriefing

Het Critical Incident Stress Debriefing model (CISD) werd in 1983 ontwikkeld door Jeffrey Mitchell. Deze interventie vindt bij voorkeur plaats tussen de twee à drie dagen na de calamiteit en neemt gemiddeld zo'n twee uur in beslag. Binnen dit tijdsbestek wordt de deelnemer doorheen zeven fasen geleid. Kort omschreven wordt tijdens deze fasen uitleg gegeven over een aantal spelregels, er wordt een reconstructie gemaakt van de feiten, waarbij nadien de gedachten en de emoties aan bod komen. In de vijfde fase wordt de aan- of afwezigheid van symptomen bij de deelnemers nagegaan, waarna er aandacht wordt besteed aan psycho-educatie (uitleg en aanreiken van nuttige copingstrategieën). In de afsluitingsfase worden de mogelijkheden voor nazorg besproken. De niet-CISD- interventies opgenomen in de meta-analyse bestonden onder meer uit 30 minuten counseling of psycho-educatie.

De auteurs concluderen dat CISD ten opzichte van de niet-CISD interventies of totaal niet interveniëren geen duidelijke meerwaarde had op symptomen van posttraumatische stress-stoornis. Integendeel, de CISD-groep bleek het zelfs slechter te doen dan de twee andere condities. Ook ten aanzien van de preventie van andere psychopathologie kon CISD geen positief effect voorleggen. De verklaringen die de onderzoekers gaven voor deze toch wel merkwaardige resultaten, kunnen we als volgt samenvatten. CISD zou mogelijk kunnen interfereren met een aantal natuurlijke verwerkingsprocessen van het individu. Daarbij moet dan vooral gedacht worden aan het eigen tempo van de patiënt en het natuurlijk verloop van de verwerking van traumatische ervaringen. Zo zijn hierbij de afwisseling tussen de gedachten en herinneringen die zich steeds weer aan het bewustzijn opdringen (intrusie) enerzijds en ontkenning anderzijds belangrijk, evenals het voorbijgaan aan de natuurlijke ondersteuningsbronnen van het systeem. Uit een ander onderzoek bleek overschakeling naar debriefing in drie sessies al evenmin zoden aan de dijk te brengen wat preventie van symptomatologie betreft 1 . Gelijkaardige bevindingen werden reeds eerder in de literatuur vermeld. Daartegenover staat het feit dat de slachtoffers meestal wel tevreden zijn met de opvang 1 .

 

Implicaties voor de huisarts

Hoewel de huisarts oog moet hebben voor de opvolging van traumaslachtoffers 2 lijkt het toch van wezenlijk belang in eerste instantie de aandacht van de interventies niet zozeer te richten op het disfunctioneren. Het is zinvoller om deze stressreacties te kaderen als normale reacties op abnormale situaties 3 en daarbij vooral te vertrouwen op de natuurlijke verwerkingsmogelijkheden van de patiënt. Immers, slechts een kleine minderheid (de literatuur vermeldt cijfers tussen 10 en 20%) van mensen die getraumatiseerd worden, ontwikkelt ook daadwerkelijk een posttraumatische stress-stoornis 4 . In die zin is het respecteren van het tempo van de patiënt essentieel en dient men hem of haar de kans te geven zijn traumatische ervaring te verwerken. Ook het gebruik van natuurlijke ondersteuningsbronnen stimuleren is een zinvolle strategie. Rekening houdend met deze gegevens is een al te snelle interventie met psychofarmaca vanuit preventief oogpunt mogelijk ook niet geïndiceerd. Eens de patiënt lijdt aan een PTSS, dan is effectieve behandeling met bepaalde vormen van psychotherapie wel mogelijk 3 .De huidige stand van onderzoek laat niet toe uitspraken te doen over de opportuniteit van een gecombineerde therapie (niet-medicamenteus en medicamenteus) voor de behandeling van een posttraumatische stress-stoornis. Symptoomreductie kan via sertraline of paroxetine bereikt worden binnen drie à zeven maanden. Voor fluoxetine is die evidentie veel beperkter 5 . Het kortdurend voorschrijven van een hypnoticum als interventie om de natuurlijke herstelkrachten (slaap) te herstellen, is mogelijk een klinisch te verantwoorden interventie, maar kan evenmin bogen op enige wetenschappelijke onderbouwing.

 
 

Besluit

 

Uit deze meta-analyse blijkt dat na een psychologisch trauma een éénmalige debriefing de symptomen van een posttraumatische stress-stoornis of andere psychiatrische stoornis (angst of depressie) niet kan voorkomen.

 

 

Literatuur

  1. Carlier IVE, Gersons BPR. Debriefing: interventies na acute traumatisering. In: Gersons BPR, Carlier IVE (red.) Behandelingsstrategieën bij posttraumatische stress-stoornissen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1998.
  2. Brewin CR, Andrews B, Valentine JD. Meta-analysis of risk factors for posttraumatic stress disorder in trauma-exposed adults. J Consult Clin Psychol 2000;68:748-66.
  3. Rogiers R. De Posttraumatische Stress-stoornis. Niet-medicamenteuze aanpak door de huisarts. Huisarts Nu 2001; 8:364-9.
  4. Gersons BPR, Carlier IVE. Diagnose van posttraumatische stress-stoornis. In: Gersons BPR, Carlier IVE (red.) Behandelingsstrategieën bij posttraumatische stress-stoornissen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1998.
  5. Bisson J. Post-traumatic stress disorder. Clinical Evidence 2003;9:1091-102.
Eénmalige debriefing na psychologisch trauma



Commentaar

Commentaar