Duidingen

1 - 10 / 812

28 11 2025

Nonneman A.

Deze systematische review met netwerkmeta-analyses van goede methodologische kwaliteit levert waardevolle informatie over de relatieve werkzaamheid van koortswerende middelen in mono- en bitherapie. De resultaten suggereren dat combinatietherapie of alternerend gebruik resulteren in een snellere en langere koortsdaling dan paracetamol alleen, met een vergelijkbaar veiligheidsprofiel op korte termijn. De geïncludeerde studies vertonen echter een aanzienlijk risico van bias, gebruiken uiteenlopende definities van koorts die niet altijd stroken met de klinische praktijk. Ook een niet-uniforme temperatuurmeting en de aanwezigheid van co-interventies kunnen tot bias leiden. In tegenstelling tot de huidige aanbevelingen zijn de uitkomstmaten voornamelijk gebaseerd op de lichaamstemperatuur en niet op het onwelzijn van het kind. Daarnaast beperkt de evaluatie zich meestal tot slechts 4 - 6 uur na toediening, waardoor er geen gegevens beschikbaar zijn over de veiligheid bij herhaald gebruik. Verdere studies zijn daarom nodig om bij gelijktijdige of alternerende toediening zowel de veiligheid als de impact op koortsgerelateerd ongemak te beoordelen.

28 11 2025

Tock R.

Deze RCT toont aan dat een kort digitaal programma van mindfulnessmeditatie een effectieve, toegankelijke en schaalbare methode is om de ervaren stress te verminderen en verschillende aspecten van welzijn te verbeteren bij werknemers van een academisch medisch centrum. Deze gerandomiseerde studie hanteert een hoge methodologische nauwkeurigheid (concealment of allocation, intention-to-treatanalyse, gevalideerde instrumenten). De onderzoekspopulatie is echter overwegend vrouwelijk, hoogopgeleid, vertrouwd met digitale tools en werkzaam in een universitaire setting die mindfulness bevordert, hetgeen de generaliseerbaarheid van de resultaten beperkt.

28 11 2025

Tock R.

Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie toont dat aerobe oefeningen de erectiele functie kunnen verbeteren bij personen die behandeld zijn voor prostaatkanker, ongeacht of ze extra psychoseksuele educatie en zelfmanagementondersteuning krijgen. Op basis van deze studie kunnen we geen conclusies trekken over de klinische relevantie van de bekomen resultaten, noch over de extrapolatie naar de Belgische context. Verder onderzoek met grotere steekproeven en een langere follow-upperiode is dus noodzakelijk.

28 11 2025

Jacqmin J.

Deze systematische review zonder meta-analyse toont aan dat het versterken van de bekkenbodemspieren urine-incontinentie na de bevalling kan verminderen. De methodologische kwaliteit van sommige geïncludeerde RCT’s is echter onvoldoende. Bovendien is het onmogelijk om sluitende conclusies te trekken wegens de sterke klinische heterogeniteit.

28 11 2025

Sculier J.P.

De resultaten van deze multicenter open-label gerandomiseerde studie tonen aan dat onbeperkte vochtinname geen significant verschil maakte op vlak van de levenskwaliteit bij patiënten met chronisch hartfalen, in vergelijking met een restrictie tot 1 500 ml per dag. Met onbeperkte vochtinname was er minder dorstgevoel. Er werden geen veiligheidsproblemen vastgesteld bij vrije vochtinname, zoals blijkt uit de afwezigheid van significante verschillen in ongewenste effecten, waaronder sterfte, ziekenhuisopname voor hartfalen of veranderingen in de medicamenteuze behandeling. Deze resultaten roepen dan ook vragen op over de noodzaak om de inname van vocht te beperken bij patiënten met stabiel symptomatisch chronisch hartfalen.

23 10 2025

Vanhoof E.

Deze pragmatische gerandomiseerde gecontroleerde studie bij volwassenen met overgewicht en obesitas toont aan dat een meer intensieve online onderhoudsinterventie met online lessen, zelfmonitoring en feedback in vergelijking met alleen nieuwsbrieven na negen maanden het bekomen gewichtsverlies van een drie maanden durend online geautomatiseerd gedragsbehandelingsprogramma meer bestendigt. We moeten wel rekening houden met een grote studie-uitval en het feit dat tijdens de follow-up bias bij de gewichtsmetingen niet uitgesloten is.

23 10 2025

Pype P.

Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat interventies ter ondersteuning van mantelzorgers van palliatieve patiënten een positieve impact kunnen hebben op depressie en levenskwaliteit. Ze is van goede methodologische kwaliteit, maar wel gebaseerd op originele studies met veel methodologische vraagtekens. De klinische heterogeniteit van de bestudeerde interventies en de oververtegenwoordiging van Chinese studies bemoeilijken de extrapolatie naar onze zorgcontext. Bijgevolg kunnen uit deze studie geen concrete praktijkadviezen geformuleerd worden.

23 10 2025

Poelman T.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse van RCT’s met verschillende bronnen van bias suggereert dat dagelijkse tot wekelijkse momenten van massage en aanraking bij personen met dementie agitatie doet afnemen in vergelijking met routinezorg. Er blijven echter nog veel vragen onbeantwoord, zoals welke personen met dementie de grootste winst ervaren, alsook welke vorm, intensiteit en frequentie van massage het meest effectief is.

23 10 2025

Laekeman G.

Deze methodologisch correct uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde studie toont aan dat profylactisch gebruik van een gestandaardiseerd veenbespreparaat (dagdosis equivalent met 36 mg proanthocyanidinen) gedurende 6 maanden het aantal cultuur-positieve urineweginfecties met de helft vermindert ten opzichte van placebo bij vrouwelijke patiënten tussen 18 en 65 jaar oud, die het jongste jaar minstens 3 en in de jongste 6 maanden minstens 2 urineweginfecties hadden. Men moet 6 vrouwen gedurende 6 maanden behandelen om bij 1 vrouw een urineweginfectie te voorkomen.

23 10 2025

Stas P.

Deze methodologisch correct opgezette multicenter gerandomiseerde klinische studie met geblindeerde beoordelaars suggereert dat zowel specifieke cognitieve gedragstherapie voor persisterende rouw, als een actieve controlebehandeling met cognitieve gedragstherapie en oplossingsgerichte elementen, effectief zijn voor de behandeling van persisterende rouw en dat er geen klinisch relevant verschil na één jaar follow-up kan aangetoond worden. Cognitieve gedragstherapie was wel superieur voor depressieve en algemene psychopathologische symptomen. De behandelingen overlappen echter in grote mate (CGT-geschoolde therapeuten, actieve controlegroep met CGT-elementen), waardoor het werkelijke verschil onduidelijk is en men evenmin spontane verbetering kan uitsluiten. De gehanteerde exclusiecriteria en uiteindelijke studiepopulatie, voornamelijk hoogopgeleide vrouwen zonder migratieachtergrond, beperken de generaliseerbaarheid naar meer diverse populaties met comorbiditeiten.