Resultaat met woordenlijst ( 34 )


gestandaardiseerd gemiddeld verschil
Een gestandaardiseerd gemiddeld verschil is het verschil tussen twee gemiddelden gedeeld door een schatting van de standaarddeviatie binnen de 2 groepen. In een meta-analyse wordt een gestandaardiseerd effect berekend voor elke studie door het vastgestelde verschil tussen de 2 behandelingsgroepen te delen door de variantie van de resultaten. De gevonden waarde heeft geen dimensie en kan over het algemeen vergeleken worden met deze van andere studies.
Aantal resultaten : 34 artikel(s) - 10 bondige bespreking(en)

Bevorderen educatieve en ondersteunende interventies de borstvoedingsduur bij primipare moeders?

Debonnet S. , Embo M.

Minerva 2021 Vol 20 nummer 10 pagina 123 - 127


Deze methodologisch goed uitgevoerde meta-analyse van 13 heterogene studies met vaak een onduidelijk risico van bias voor meerdere domeinen toont aan dat een multicomponente educatieve en informatieve interventie de borstvoedingsduur - exclusieve borstvoeding binnen de twee maanden en ≥6 maanden postpartum, gedeeltelijke borstvoeding alleen binnen de 2 maanden postpartum - verlengt bij gezonde primipare vrouwen na vaginale bevalling van een gezonde baby. Uit een subgroepanalyse blijkt bovendien dat een lange interventietijd (zowel pre- als postnataal), een combinatie van groepssessies, individuele coaching en telefonische follow-up, een face-to-face en indirect contact, theoretische onderbouwing en minstens 3 sessies het resultaat positief beïnvloeden, maar dit vraagt om verder onderzoek.

Zijn antidepressiva zinvol bij patiënten met dementie en depressie?

Catthoor K.

Minerva 2021 Vol 20 nummer 2 pagina 19 - 23


Op basis van deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse van 10 RCT’s met een onduidelijk risico op verschillende vormen van bias, kunnen we besluiten dat het gebruik van antidepressiva in vergelijking met placebo bij patiënten met dementie en depressie op basis van gevalideerde diagnostische criteria, de depressieve symptomen, noch op korte, noch op lange termijn doet afnemen. Door de afwezigheid van duidelijke criteria kunnen we niets besluiten over het effect op respons en remissie. Er is voldoende bewijs dat antidepressiva meer (ernstige) ongewenste effecten kunnen veroorzaken in deze patiëntengroep. Tussen de verschillende antidepressiva onderling waren er geen significante aanwijzingen voor een verschil in werkzaamheid, tolerantie en veiligheid.

Zijn corticosteroïdinjecties nuttig bij fasciitis plantaris?

Feron J-M.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 5 pagina 56 - 59


Deze systematische review met meta-analyses toont op korte termijn een superieure effectiviteit van corticosteroïdinjecties ten opzichte van sommige andere behandelingen, zoals orthopedische zolen en autologe bloedinjecties. Op middellange termijn is er geen noemenswaardig verschil vastgesteld. Op lange termijn is een corticosteroïdinjectie minder effectief dan ‘dry needling’ en injectie met bloedplaatjes verrijkt plasma. (Bijna) alle resultaten worden geassocieerd met een lage of zeer lage kwaliteit van het bewijs volgens GRADE. Opmerkelijk is dat de vergelijking met placebo-injecties geen voordelen op korte tot middellange termijn oplevert. Wanneer studies met een hoog risico op bias worden uitgesloten, is er geen enkel significant resultaat. De risico's en ongewenste effecten van corticosteroïdinjecties zijn hoogstwaarschijnlijk ondergerapporteerd.

Deze methodologisch correct uitgevoerde netwerk meta-analyse geeft aan dat de klinische effectiviteit van niet-medicamenteuze behandelingen doorgaans sterker is dan deze van medicamenteuze behandelingen bij de aanpak van agressie en agitatie bij demente personen.

Ontstekingsremmende middelen tegen depressie

Laekeman G.

Minerva 15 05 2020


Deze systematische review en meta-analyse van heterogene kleine RCT’s toont aan dat ontstekingsremmende middelen zoals NSAID’s, omega-3-onverzadigde vetzuren, statines en minocycline in vergelijking met placebo depressieve symptomen statistisch significant doen afnemen bij volwassenen met een majeure depressie. Het is nog onduidelijk in hoeverre het resultaat ook klinisch relevant is en op lange termijn zal aanhouden.

Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit van de Cochrane Collaboration toont aan dat spinale manipulatieve therapie gelijkaardige resultaten op vlak van pijnreductie en functieverbetering geeft als andere aanbevolen behandelingen bij patiënten met chronische lagerugpijn. In vergelijking met niet-aanbevolen behandelingen lijkt spinale manipulatieve statistisch significant beter te scoren op het vlak van pijnreductie en functioneren op korte termijn maar de vermindering in pijn was klinisch niet relevant en de verbetering in functioneren was klein.

Deze systematische review en meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat op korte termijn manipulatie en mobilisatie in vergelijking met andere actieve behandelingen een statistisch significante maar beperkte pijnreductie en functieverbetering geven bij patiënten met chronische lagerugpijn. Het effect van manipulatie lijkt groter te zijn dan het effect van mobilisatie.

Deze systematische review met meta-analyse bevestigt de eerdere conclusies van Minerva, namelijk dat bij bejaarde patiënten die lijden aan chronische musculoskeletale pijn het gebruik van opioïden weinig positieve klinische effecten oplevert maar hen wel blootstelt aan een significant hoger risico van ongewenste effecten.

Uit deze goed uitgevoerde systematische review met meta-analyse van 3 RCT’s blijkt dat zuigtabletten met de combinatie amylmetacresol/2,4-dichlorobenzylalcohol 2 uur na gebruik statistisch significant meer pijnreductie geven dan placebotabletten bij patiënten met acute keelpijn als gevolg van een bovenste luchtweginfectie. De klinische relevantie van dit effect in vergelijking met andere pijnstillende lokale en orale middelen tijdens het verloop van een ziekte-episode met keelpijn blijft onduidelijk.

Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat gesuperviseerde oefentherapie na 3 maanden een belangrijke meerwaarde heeft op vlak van (pijnvrije) loopafstand in vergelijking met een thuisoefenprogramma en wandeladvies (GRADE matig tot hoog). Verder onderzoek is nodig om het effect op lange termijn alsook op ziektespecifieke levenskwaliteit en andere functionele parameters, zoals wandelgewoonte en fysieke activiteit na te gaan.

Hydraterende crèmes en eczeem

Lapeere H.

Minerva 15 05 2018


Deze systematische review toont aan dat het aanbrengen van hydraterende crèmes effectief is voor de behandeling van atopisch eczeem, zowel in monotherapie als in combinatie met actieve topische behandelingen.

Nut van buprenorfine versus andere middelen bij de ontwenning van opioïden

Chevalier P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 1 pagina 3 - 7


Deze systematische review is van goede methodologische kwaliteit en toont aan dat buprenorfine nuttig kan zijn bij de behandeling van opioïdenafhankelijkheid. Het effect van buprenorfine is waarschijnlijk hetzelfde als het effect van een geleidelijk afgebouwde dosis methadon (geen bewijs van verschil), maar groter dan het effect van clonidine.

Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat langdurige sessies (minstens 3 maanden) van gesuperviseerde intense fysieke oefenprogramma’s de ADL-functies verbeteren en waarschijnlijk ook het valrisico verkleinen bij thuiswonende bejaarden met cognitieve achteruitgang.

Calciumantagonisten voor de behandeling van het fenomeen van Raynaud?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 1 pagina 22 - 25


Ondanks het feit dat primaire Raynaud frequent voorkomt, is deze systematische review van de Cochrane Collaboration gebaseerd op een gering aantal patiënten. Nifedipine vermindert in (zeer) beperkte mate het aantal aanvallen van primaire Raynaud.

De richtlijn van EBMPracticeNet stelt zonder verder te preciseren voor om de patiënten met chronische rhinosinusitis te identificeren en diegenen te selecteren die door een KNO-arts behandeld moeten worden. Op basis van de resultaten van de hier besproken studie lijkt het belangrijk om patiënten met chronische rhinosinusitis te onderzoeken op de al dan niet aanwezigheid van neuspoliepen. Voor chronische rhinosinusitis met of zonder neuspoliepen worden als eerste stap intranasale corticosteroïden en neusspoelingen met 0,9% zoutoplossing aanbevolen (hoog niveau van aanbeveling). Als tweede stap worden leukotrieenreceptorantagonisten, orale corticosteroïden en macroliden vaak alleen voorgesteld na een precieze diagnose en/of na een KNO-advies. Omdat al deze behandelingen onderhevig zijn aan ongewenste effecten, dient de balans tussen de voordelen en de risico’s altijd besproken te worden met de patiënt.

Levodropropizine, werkzaam tegen hoesten?

De Sutter A.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 140 - 142


Uit deze systematische review kunnen we niets besluiten over de effectiviteit en de veiligheid van levodropropizine. De beschikbare studies zijn klinisch zeer heterogeen, hebben een onduidelijke methodologische kwaliteit en tonen tegenstrijdige resultaten.

Nut van orale of transdermale toediening van opioïden voor de behandeling van knie- of heupartrose?

Fraipont B. , De Jonghe M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 1 pagina 21 - 24


Deze systematische review met meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit en toont aan dat orale en transdermale opioïden (behalve tramadol dat niet opgenomen was in deze analyse) in vergelijking met placebo of geen behandeling geen klinisch relevant effect hebben op pijn en functionele capaciteiten bij patiënten met artrose van knie of heup. Het risico van ongewenste effecten en van opioïdenafhankelijkheid neemt echter toe.

Systemische corticosteroïden bij exacerbaties van COPD?

Elinck K.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 74 - 75


Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat systemische corticosteroïden (peroraal of parenteraal toegediend) in vergelijking met placebo therapiefalen voorkomen bij acute exacerbaties van COPD. Versus placebo zag men geen effect op herval en mortaliteit, maar wel een toename in hyperglykemie. Er was geen verschil in effect tussen oraal en parenteraal toegediende corticosteroïden.

Welk type lichamelijke oefening kiezen voor knieartrose?

Van de Velde S.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 2 pagina 20 - 21


Op basis van deze meta-analyse van heterogene studies kunnen we bevestigen dat de verschillende types van oefentherapie in vergelijking met een controlegroep zonder oefeningen op een statistisch significante manier de pijn verlichten en het functioneren verbeteren. Op basis van de meta-regressie lijkt het erop dat men hierbij beter focust op één type van oefeningen, alhoewel de superioriteit van één specifiek oefenprogramma nog niet bewezen is.

Oefenprogramma's voor artrose van de onderste ledematen

Van de Velde S.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 4 pagina 43 - 44


Deze netwerk meta-analyse van heterogene studies besluit dat sommige vormen van oefentherapie effectief zijn voor pijnverlichting en functieverbetering bij patiënten met artrose in de onderste ledematen. Omdat er te weinig studies zijn die verschillende vormen van oefentherapie direct met elkaar vergelijken kunnen we nog steeds geen uitspraak doen over welke vorm van oefentherapie het meest effectief is op het vlak van pijnverlichting en functieverbetering bij knie-en heupartrose.

Hoe een gestandaardiseerd gemiddeld verschil (SMD) interpreteren?

Poelman T.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 4 pagina 51 - 51

Chronische rhinosinusitis met neuspoliepen: behandelen met lokale corticosteroïden?

Duyver C.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 3 pagina 30 - 31


De methodologie van deze meta-analyse is correct. De resultaten tonen aan dat lokale corticosteroïden werkzamer zijn dan placebo voor de behandeling van chronische rhinosinusitis met neuspoliepen. Lokale corticosteroïden verbeteren de symptomen (neusobstructie), verminderen de poliepgrootte en hebben een preventief effect op recidieven na een operatie. Op basis van deze meta-analyse kunnen we niet bepalen welke dosis het meest adequaat is en welke verstuivingsmethode het meest werkzaam is, omdat het aantal studies ontoereikend was voor deze evaluatie.

Persisterend astma: intermittent of dagelijks inhalatiecorticosteroïden?

Chevalier P. , Pierart F.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 7 pagina 80 - 81


Deze systematische review met een klein aantal studies van goede methodologische kwaliteit bij kinderen en volwassenen met mild persisterend astma, toont geen verschil aan tussen een intermittente behandeling met inhalatiecorticosteroïden (op het ogenblik van een exacerbatie) en een dagelijkse behandeling op het vlak van het aantal exacerbaties die een oraal corticosteroïd vereisen. Het is evenwel niet aangetoond dat beide behandelingen werkelijk equivalent zijn.

Dit is een meta-analyse van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op zeer veel kleine studies waarvan de kwaliteit niet goed is omschreven. Ze toont aan dat bij chronische zieke patiënten met lichte tot matige depressieve stoornis fysieke training een geringe verbetering teweegbrengt (waarvan het klinische belang niet is vastgelegd).

Ischias: effectiviteit van verschillende invasieve en niet-invasieve behandelingsopties

Heytens S. , Poelman T.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 10 pagina 123 - 124


Deze netwerk meta-analyse van een groot aantal heterogene studies toont aan dat niet-opioïde pijnstilling, epidurale injecties met corticosteroïden, discusheelkunde en chemonucleolyse in vergelijking met andere behandelingen effectief zijn op het vlak van globale verbetering bij de behandeling van ischias. Alleen voor heelkunde, de meest onderzochte behandeling, blijven de resultaten statistisch significant na uitsluiting van observationele studies. Wanneer en in welke volgorde heelkunde en andere therapiëen aan bod moeten komen tijdens de behandeling van ischias, blijft echter onduidelijk. Er bestaan geen argumenten voor het gebruik van opioïden.

Werkzaamheid en doeltreffendheid van atypische antipsychotica bij volwassenen voor niet-geregistreerde indicaties

Azermai M. , Bourgeois J. , Petrovic M.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 6 pagina 75 - 76


Deze studie besluit dat sommige atypische antipsychotica t.o.v. placebo een statistisch significante werkzaamheid vertonen voor dementiegerelateerde gedragsstoornissen (aripiprazol, olazapine en risperidon), gegeneraliseerde angststoornis (quetiapine) en OCD (risperidon). De klinische relevantie van deze werkzaamheid is echter onzeker en bovendien is er geen bewijs dat deze middelen doeltreffender zijn dan andere medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelingen. De baten van atypische antipsychotica dienen bovendien steeds afgewogen te worden tegen de potentiële risico’s.

Een uitgebreid geriatrisch assessment na spoedopname van ouderen?

De Weirdt S.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 6 pagina 69 - 70


Deze systematische review met meta-analyse over uitgebreid geriatrisch assessment (CGA) laat zien dat de kwetsbare oudere patiënt die opgenomen wordt via spoedopname meer kans heeft om in leven te blijven én terug thuis te gaan wonen als CGA wordt toegepast. Een subgroepanalyse lijkt erop te wijzen dat voornamelijk CGA op een Gespecialiseerde Geriatrische Afdeling (GGA) aanleiding geeft tot een positief resultaat in tegenstelling tot CGA verstrekt door Teams (IGCS) op algemene afdelingen.

Welke vorm van fysieke training is geschikt voor ouderen?

Chevalier P. , Paulus Y.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 5 pagina 62 - 63


Deze systematische review met meta-analyse includeert kleine studies met talrijke methodologische beperkingen en kan geen klinisch relevante meerwaarde aantonen van krachttraining versus conventionele weerstandtraining op het vlak van verandering in functionele capaciteiten bij niet-fragiele zestigplussers.

Prikkelbaredarmsyndroom: vezels, spasmolytica of antidepressiva?

Chevalier P. , Vanwelde C.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 2 pagina 15 - 16


Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat spasmolytica of antidepressiva effectief zijn bij patiënten ouder dan 12 jaar met het prikkelbaredarmsyndroom en dat er geen bewijs is voor het effect van zwelmiddelen. Door het verschijnen van nieuwe studies is de meta-analyse aan herziening toe.

Behandeling van chronische hoofdpijn met antidepressiva

Chevalier P. , Vanwelde C.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 93 - 94


De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit berusten op kleine, zeer heterogene studies van (zeer) geringe methodologische kwaliteit. Als profylactische behandeling van migraine en spanningshoofdpijn zijn TCA’s werkzamer dan placebo en dan SSRI’s (zeer zwak niveau van bewijskracht). Voor de vergelijking met andere behandelingen en met niet-medicamenteuze behandelingen zijn er onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken.

Levodopa voor het restless legs-syndroom?

De Jonghe M.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 95 - 96


De resultaten van deze studie tonen aan dat de associatie van levodopa met een dopadecarboxylase-inhibitor op korte termijn werkzaam is bij patiënten met het RLS, waarbij de slaap grondig verstoord is. De studie heeft echter teveel methodologische beperkingen, zodat het niet mogelijk is om een aanbeveling te formuleren. We moeten de veiligheid van een medicamenteuze behandeling afwegen tegen de symptomen die enerzijds erg hinderlijk kunnen zijn, maar anderzijds niet leiden tot ernstige verwikkelingen.

Welke interventies kunnen het alcoholmisbruik beperken bij adolescenten?

Aertgeerts B.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 1 pagina 4 - 5


Deze studie met methodologische beperkingen toont aan dat interventies gericht op een verminderd alcoholgebruik effectief zijn bij adolescenten. Korte interventies blijven de meest haalbare interventies om als huisarts alcoholproblematiek aan te pakken. Hierover gebeurt momenteel verder onderzoek.

Zijn interventies voor gewichtscontrole bij kinderen effectief?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 9 pagina 100 - 101


Dit systematisch literatuuroverzicht van relatief heterogene, recente studies toont globaal gezien een winst aan van gedragsinterventies met matige (26 tot 75 uur) tot hoge (>75 uur) intensiteit op het vlak van vermindering van de BMI bij kinderen en adolescenten met overgewicht of obesitas. Deze interventies vereisen een interdisciplinaire samenwerking met de nodige training van de teamleden.

Compressietherapie als behandeling van veneuze beenulcera

Poelman T.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 6 pagina 66 - 67


De methodologische kwaliteit van deze meta-analyse en van de geïncludeerde studies laat niet toe om relevante besluiten te trekken over een verschil in effectiviteit tussen compressietherapie met kousen of met verbanden. Andere studies hebben aangetoond dat voor een vlotte genezing van een veneus beenulcus een sterke compressietherapie in meerdere lagen aanbevolen is.

Deze methodologisch goed opgezette meta-analyse toont aan dat er geen bewijs is om bij milde tot matige astma bij volwassen het starten van een onderhoudsbehandeling met langwerkende bèta-2-mimetica + inhalatiecorticosteroïden te verkiezen boven inhalatiecorticosteroïden alleen. Er bestaan onvoldoende gegevens bij kinderen. De aanbeveling om te starten met een inhalatiecorticosteroïd als onderhoudsbehandeling blijft dus geldig.

Psychotherapie voor depressie in de eerste lijn?

Pieters G.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 10 pagina 138 - 139


Deze meta-analyse toont de beperkte effectiviteit aan van psychotherapie voor de behandeling van depressie in de eerste lijn, waarbij de patiënt verwezen is door de huisarts en de psychotherapie wordt uitgevoerd door een niet-arts. De effectiviteit van deze vorm van behandeling in functie van de ernst van depressie moet nog verder onderzocht worden.

Sertraline: betere keuze bij majeure depressie?

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 9 pagina 130 - 131


Deze meta-analyse besluit dat sertraline waarschijnlijk beter is dan andere antidepressiva op het vlak van werkzaamheid en aanvaardbaarheid voor de behandeling van majeure depressie. Deze tendens volstaat echter niet om de keuzes van de huidige aanbevelingen in vraag te stellen.

Antidepressiva voor niet-specifieke lagerugpijn?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 84 - 85


In tegenstelling tot eerdere meta-analyses toont deze meta-analyse geen voordeel aan van een behandeling met antidepressiva bij volwassenen met (in hoofdzaak) chronische niet-specifieke (zonder vastgestelde oorzaak) lagerugpijn. De potentiële ongewenste effecten van antidepressiva zijn niet goed onderzocht en alleen in studies met een klein aantal patiënten. We kunnen geen conclusies formuleren voor patiënten met chronische lagerugpijn én majeure depressie.

Complexe interventies voor het behoud van autonomie bij thuiswonende ouderen

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 90 - 91


Deze meta-analyse toont het nut aan van interdisciplinaire programma’s die erop gericht zijn de fysieke capaciteiten van thuiswonende ouderen te vergroten, om rekening te houden met hun sociale problemen en hun autonomie te behouden. Het is evenwel niet mogelijk om specifieke aanbevelingen te doen, gezien de interventies naargelang de intensiteit (aantal bezoeken, duur van de interventie) of de betrokken professionele disciplines niet verschillen in effectiviteit.

Opioïden bij chronische lagerugpijn

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 87 - 88


Deze meta-analyse besluit dat opioïden op korte termijn werkzaam zijn bij chronische lumbalgie. Er is echter geen onderbouwing voor een effect op lange termijn, maar wel een duidelijk risico van misbruik. De meeste studies hebben belangrijke methodologische tekortkomingen. Op basis hiervan is de plaats van opioïden in de behandeling van chronische lumbalgie nog onduidelijk.

Multidisciplinaire samenwerking voor depressie

Chevalier P. , Roland M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 5 pagina 70 - 72


Deze meta-analyse toont aan dat multidisciplinaire samenwerking op de eerste lijn nuttig is bij de behandeling van depressie. Een precieze omschrijving van de interventies ontbreekt echter, evenals een duidelijke beschrijving van de behandelingen waarmee vergeleken wordt. Bovendien worden alleen intermediaire uitkomsten gerapporteerd en is het effect op de prognose van de depressie niet bekend. Op basis van deze meta-analyse kunnen daarom geen conclusies voor de praktijk worden geformuleerd.

Acupunctuur voor lagerugpijn

Aertgeerts B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 3 pagina 40 - 42


Deze meta-analyse concludeert dat acupunctuur bij patiënten met chronische lagerugpijn (langer dan drie maanden durend) op korte termijn (<6 weken) meer effect heeft op pijn dan een placebobehandeling of geen behandeling. Een effect op de functionele status kon men niet aantonen. Acupunctuur is noch op korte termijn, noch op langere termijn effectiever dan een andere actieve behandeling (medicatie, massage, spinale manipulatie of TENS).

Revalidatie thuis na een CVA

Provoost S.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 91 - 93


Deze systematische review besluit dat bij CVA-patiënten een thuisbehandeling met kinesitherapie, ergotherapie of via multidisciplinaire teams in het eerste jaar na ontslag uit het ziekenhuis het ADL-functioneren kan verbeteren en een afname van het functioneren kan beletten. Hoe deze thuisbehandeling het best wordt opgevat en uitgevoerd, dient verder onderzocht te worden.

Zijn intranasale corticosteroïden beter dan antihistaminica bij allergische rhinitis?

De Sutter A.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 1 pagina 65 - 67


Voor allergische rhinitis bij patiënten ouder dan twaalf jaar bestaat de beste behandeling uit nasale corticosteroïden: ze zijn effectiever en mogelijk ook veiliger en goedkoper dan orale antihistaminica. Indien oogsymptomen op de voorgrond staan, zijn orale antihistaminica en nasale corticosteroïden evenwaardig en kan men zich laten leiden door eventuele nevenwerkingen en voorkeur van de patiënt.