Resultaat op trefwoord : 'radiografie'


Aantal resultaten : 5 artikel(s) - 4 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Wetenschappelijk onderzoek poogt om de werkelijkheid op een rationele maar ook transparante en voor discussie vatbare wijze voor te stellen. Het is uiteraard lastig wanneer wetenschappelijk onderzoek onze ‘irrationele’ hoop tegenspreekt. Deze verzameling gegevens uit verschillende studies levert geen argumenten op dat in landen met een hoog technologische en toegankelijke gezondheidszorg, het systematisch mammografisch screenen naar borstkanker tot een belangrijke gezondheidswinst leidt. Voor een omvangrijke groep vrouwen is er zelfs verlies aan levenskwaliteit. We kunnen de keuze uiteraard overlaten aan de betrokken vrouwen en hen hierover uitgebreid informeren.

Deze studie van goede methodologische kwaliteit ontwikkelt en valideert aan de hand van 2 cohorten een mathematisch model dat kan voorspellen in hoeverre een nodule ontdekt bij een eerste lage-dosis-CT-scan, kwaad- of goedaardig is. Het model moet nog gevalideerd worden in een RCT.

Lage-dosis-CT-scan voor screening van longkanker

Chevalier P. , Van Meerhaeghe A.

Minerva 15 04 2014


De NLST-studie blijft de enige studie van goede methodologische kwaliteit die bij een hoogrisicopopulatie een gunstig effect aantoont van longkankerscreening met een lage-dosis-CT-scan versus thoraxradiografie. Dat gaat echter gepaard met talrijke vals-positieve resultaten, overdiagnose en niet in te schatten risico’s door herhaaldelijke bestraling. Bovendien vond de NLST-studie grotendeels plaats in academische centra.

In België is een tweejaarlijkse systematische screeningsmammografie aanbevolen bij vrouwen tussen 50 en 69 jaar. De hier besproken studie toont aan dat de nettowinst van screeningsmammografie hoogstens een beperkte invloed heeft op de mortaliteit door borstkanker en ongetwijfeld geen enkele invloed op borstkanker in een vergevorderd stadium. Dat alles ten koste van 30% overdiagnose en van kanker veroorzaakt door herhaaldelijke mammografie.

EBM, de klacht van de patiënt of technisch onderzoek

Chevalier P. , De Jonghe M.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 13 - 13

'Snelle' MRI versus radiografie bij lagerugpijn

De Wachter J.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 7 pagina 110 - 112


Uit deze studie blijkt dat bij een heterogene groep patiënten met lagerugpijn ‘snel’ MRI-onderzoek voor de patiënt geen voordeel biedt ten opzichte van radiografie. Over het nut van beeldvorming bij patiënten met lagerugpijn kan op basis van deze studie geen uitspraak worden gedaan.

De Ottawa knieregels

Chevalier P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 6 pagina 100 - 101


De Ottawa knieregels kunnen nuttig zijn om in geval van een knietrauma de noodzaak van radiografisch onderzoek in te schatten en aldus het gebruik ervan te beperken. Ze bezitten een zeer goede sensitiviteit. Er zijn echter nog onvoldoende studies over de betrouwbaarheid van deze test en praktische problemen beperken de toepasbaarheid ervan.

Is radiografie zinvol bij lagerugpijn?

De Wachter J.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 32 - 33


Deze studie in de huisartspraktijk toont aan dat een radiografie bij patiënten met lagerugpijn (sinds > zes weken) niet leidt tot beter functioneren, minder pijn of een verbetering van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt. De huisarts moet rekening houden met het somatiserend effect van een ‘banaal’ technisch onderzoek als de radiografie. Goede consultvoering en besliskundig communiceren verdienen de voorkeur om de tevredenheid van de (rug)patiënt te verhogen, eerder dan toevlucht te nemen tot een aanvullend technisch onderzoek, in casu de radiografie.

Klinisch diagnostisch instrument voor enkeltrauma bij kinderen

Wyffels P.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 7 pagina 380 - 381


Er bestaat tot op heden nog geen gevalideerd klinisch diagnostisch instrument om te bepalen of bij kinderen met een enkeltrauma radiografie nodig is. Het klinisch onderzoek in deze studie is niet getoetst in de huisartspraktijk. Verder onderzoek in de huisartspraktijk is nodig om uitspraken te kunnen doen over de bruikbaarheid van een dergelijk klinisch instrument voor huisartsen.