Resultaat op trefwoord : 'leefstijl'


Aantal resultaten : 26 artikel(s) - 5 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Gedragsinterventies voor gewichtscontrole effectief voor volwassenen in de eerste lijn?

Piessens V.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 8 pagina 184 - 187


Deze systematische review en meta-analyse van RCT’s toont aan dat leefstijlinterventies aangeboden in de eerstelijnspraktijk tot een beperkt, maar statistisch significant gewichtsverlies kunnen leiden na één jaar. Het vraagt wel een intensieve aanpak met minstens 12 contacten en gemotiveerde patiënten die het programma volhouden. Het effect neemt af met de tijd, maar blijft tot 2 jaar nadien statistisch significant. Deze review is van matige kwaliteit en komt tot gelijkaardige resultaten als eerdere meta-analyses over dit onderwerp.

Farmacotherapie bij obesitas en overgewicht: een netwerkmeta-analyse om te vergeten

Sculier J.P.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 7 pagina 159 - 162


Deze systematische review met meta-analyse concludeert dat bij volwassenen met overgewicht en obesitas fentermine-topiramaat en GLP-1-receptoragonisten de meest effectieve geneesmiddelen voor gewichtsverlies blijken te zijn; van de GLP-1-agonisten is semaglutide wellicht het meest effectief. Voor Minerva vertoont deze studie te veel bias om praktische implicaties te hebben. Ze is vooral gericht op de FDA en gaat voorbij aan EMA en een zeer belangrijk deel van de Europese literatuur over toxiciteit van geneesmiddelen.

Deze uitgebreide en methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse toont aan dat prenatale gestructureerde leefstijlinterventies bestaande uit voedings- en/of op lichamelijke activiteit gebaseerde interventies leiden tot een verminderde gewichtstoename tijdens de zwangerschap en gepaard gaan met een daling van het risico van ongewenste maternale en neonatale uitkomsten. De bevindingen ondersteunen de implementatie van dergelijke interventies in de routinematige prenatale zorg en het beleid.

Deze dubbelblinde, 2:1-gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie van goede methodologische kwaliteit toont dat de GLP-1-analoog semaglutide, in combinatie met een dieet en lichaamsbeweging, een significante gewichtsreductie oplevert na 68 weken behandeling bij volwassenen met overgewicht en gewichtsgerelateerde comorbiditeiten of bij volwassenen met obesitas zonder diabetes mellitus. De langetermijneffecten, met name behoud van gewichtsverlies, noodzaak van een onderhoudsbehandeling, effect op comorbiditeit en mortaliteit, late ongewenste effecten, moeten nog worden geëvalueerd alvorens het geneesmiddel op grote schaal in te zetten in de dagelijkse praktijk.

Statines en het risico van diabetes

Chevalier P.

Minerva 01 02 2019


Deze post-hoc analyse van een RCT toont een toename van het risico op diabetes bij risicopatiënten voor het ontwikkelen van diabetes (overgewicht, hoge nuchtere glykemie, glucose-intolerantie) die een statine innemen. Deze toename is in verhouding tot de duur van de behandeling. De criteria voor het voorschrijven van een statine worden niet gepreciseerd in deze publicatie (noch in het protocol van de originele studie).

Deze RCT is gerealiseerd in Denemarken en toont aan dat een drievoudige screening (abdominaal aorta-aneurysma, perifeer vaatlijden en hypertensie) in secundaire preventie bij mannen tussen 65 en 74 jaar en in combinatie met een medicamenteuze en een niet-medicamenteuze interventie, de globale mortaliteit vermindert. Er zijn geen ongewenste effecten vastgesteld (kwaliteit van leven, pathologische gebeurtenissen). Het aantal te screenen personen (NNS) komt op 169 (95% BI van 89 tot 1 811).

Deze systematische review met zeer heterogene studies en met inclusie van vooral diabetespatiënten, brengt geen bewijs aan voor de werkzaamheid van zelfmanagement bij chronisch zieke, sociaaleconomisch zwakkere patiënten.

De diagnostische accuraatheid van eenvoudige testen (HbA1c en nuchtere glykemie) voor de opsporing van prediabetes is matig. De populaties die met deze testen geïdentificeerd worden als prediabetespatiënten, variëren aanzienlijk naargelang de gebruikte criteria. Er bestaat dus een risico om spontaan interventies op te zetten bij vals-positieve patiënten en om niets te ondernemen bij vals-negatieve patiënten. De orale glucosetolerantietest is de gouden standaard, maar is minder eenvoudig af te nemen. Metformine en leefstijlinterventies hebben enig preventief effect op de ontwikkeling van diabetes, maar het klinische effect is waarschijnlijk overschat. Voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes in de voorgeschiedenis is het niet mogelijk om besluiten te formuleren. De optie om te screenen en vroegtijdig te behandelen riskeert dus weinig effectief te zijn voor de preventie van type 2-diabetes.

Gecombineerde leefstijlinterventies voor de behandeling van zwangerschapsdiabetes

Benhalima K.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 10 pagina 249 - 252


Uit deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse kunnen we besluiten dat een gecombineerde leefstijlinterventie voor de behandeling van zwangerschapsdiabetes het risico van macrosomie vermindert. Verder onderzoek is nodig om de potentiële effecten op korte en op lange termijn bij moeder en kind te evalueren.

Uit deze methodologisch goed opgezette, gecontroleerde gerandomiseerde studie kunnen we besluiten dat een zelfregulatiestrategie gericht op snel gewichtsverlies op korte termijn effectiever is in de preventie van gewichtstoename en obesitas dan kleinere aanpassingen in leefstijl. De klinische relevantie van deze winst is echter onzeker en de werkzaamheid op lange termijn is onvoldoende aangetoond. Bovendien hebben we geen gegevens over het risico van eetstoornissen of andere psychische ongewenste effecten.

Uit deze niet-geblindeerde opvolgstudie van een oorspronkelijke RCT kunnen we besluiten dat zowel leefstijlaanpassingen als een behandeling met metformine significant het ontstaan van type 2-diabetes mellitus over 15 jaar doet verminderen bij personen met een hoog risico op de ontwikkeling van type 2-diabetes mellitus. De resultaten van de opvolgstudie suggereren een meerwaarde van leefstijlinterventies op lange termijn om type 2-diabetes mellitus te voorkomen. Ook zag men bij vrouwen een statistisch significante afname van micro-vasculaire complicaties met leefstijlinterventies.

Deze RCT bij de algemene bevolking in Denemarken toont geen gunstig effect aan van systematische screening op cardiovasculaire risicofactoren gevolgd door regelmatige, individuele leefstijladviezen, op de incidentie van ischemische hartziekte, CVA en globale mortaliteit na 10 jaar.

Preventie van diabetes in een realistische omgeving

Veys C.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 1 pagina 8 - 9


Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat leefstijlinterventies in een realistische context voor de preventie van type 2-diabetes het gewicht kunnen verminderen. Naarmate interventies meer corresponderen met de huidige, internationale richtlijnen voor de preventie van diabetes, neemt het bekomen gewichtsverlies toe.

Leefstijlinterventies en kosteneffectiviteit, de evidentie blijft ijl

Lemiengre M.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 4 pagina 40 - 40


Deze Amerikaanse multicenter RCT bij zwaarlijvige of obese type 2-diabetici kon geen lange termijn effect van een intensieve leefstijlaanpassing op het vlak van cardiovasculaire gebeurtenissen aantonen.

Curcumine ter preventie van type 2 diabetes?

Van De Vijver E.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 2 pagina 19 - 20


Deze studie van goede methodologische kwaliteit besluit dat curcumine een veilig en doeltreffend middel kan zijn ter preventie van de ontwikkeling van type 2-diabetes bij pre-diabetespatiënten. Langere termijnstudies bij grotere en meer diverse populaties moeten de bekomen resultaten bevestigen alvorens we curcumine een plaats kunnen geven als preventief middel tegen type 2-diabetes.

Deze studie toont aan dat bij Chinese personen met een gestoorde glucosetolerantietest het ontstaan van diabetes mellitus type 2, op basis van weinig objectieve criteria, kan uitgesteld worden door aanpassing van dieet en toename van beweging. Of er een gunstig effect is op harde eindpunten, staat nog steeds niet vast.

Gewichtsverlies als behandeling van urine-incontinentie bij overgewicht en obesitas

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 118 - 118


Deze RCT toont aan dat bij overgewicht en obesitas, gewichtsverlies door een intensief begeleidingsprogramma bestaande uit dieet, verhoogde fysieke activiteit en leefstijlveranderingen, ook een gunstig effect heeft op urine-incontinentie.

Gestructureerde groepseducatie bij recent vastgestelde type 2-diabetes

Goderis G.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 136 - 137


Deze studie kan niet aantonen dat bij patiënten met recent vastgestelde type 2-diabetes een gestructureerd groepseducatieprogramma effectiever is dan verbeterde gewone zorg op het vlak van daling in HbA1c. Een (geringe) verbetering van andere uitkomstmaten is voor deze studie niet meer dan hypothesevormend. Literatuuroverzichten toonden echter aan dat goed omkaderde educatieprogramma’s een gunstig effect hebben.

Koolhydraatarme diëten versus vetarme diëten

Muls E. , Poelman T. , Vandenbroucke M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 95 - 96


Uit deze studie blijkt dat koolhydraatarme diëten na één jaar evenveel gewichtsverlies geven als vetarme caloriearme diëten. Er werd niet vergeleken met de combinatie van een hypocalorisch dieet én lichaamsbeweging, waarvan het nut in de preventie van diabetes en hypertensie wel is aangetoond. Bovendien zijn er over de invloed van koolhydraatarme diëten op cardiovasculair risico geen gegevens beschikbaar, zodat dergelijke diëten momenteel niet aangewezen zijn.

Sibutramine en leefstijlverandering bij obesitas

Van Royen P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 141 - 143


Dit onderzoek toont aan dat een combinatie van leefstijlveranderingen (dieet, fysieke activiteit en gedragstherapie) met sibutramine meer gewichtsverlies teweegbrengt bij obese patiënten (BMI 30-45) dan de afzonderlijke interventies. Het bereikte gewichtsverlies is echter beperkt. Medicatie heeft enkel een plaats als adjuvans en komt nooit in de plaats van de basisaanpak. Voor welke patiënten met obesitas en in welke fase van de behandeling deze combinatie de meeste baten opbrengt tegen de minste kost, moet verder worden onderzocht.

Effect van metformine en leefstijlinterventies op ‘metabool syndroom’

Wens J.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 2 pagina 23 - 26


Deze studie van het ‘Diabetes Preventie Program’ stelt vast dat bij ongeveer de helft van de populatie met gestoorde glucosetolerantie, een metabool syndroom aanwezig is. Door middel van een intensief programma van leefstijlaanpassingen (laagcalorische vetarme voeding en fysieke activiteit met matige inspanning, zoals flink wandelen gedurende minstens 150 minuten per week) was na drie jaar zowel het aantal nieuwe gevallen van metabool syndroom als het aantal bestaande gevallen gereduceerd. Metformine tweemaal daags 850 mg had een zelfde effect, maar minder sterk dan de leefstijlaanpassingen. Er bestaat echter nog onduidelijkheid over de waarde van het metabool syndroom als marker voor cardiovasculair risico. De cardiovasculaire risicofactoren die deel uitmaken van de criteria voor metabool syndroom dienen als zodanig te worden aangepakt, en leefstijlaanpassingen spelen hierin een belangrijke rol. Het diagnosticeren van een ‘metabool syndroom’ heeft momenteel weinig gevolgen voor de klinische praktijk.

Bariatrische heelkunde: tien jaar opvolging

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 9 pagina 140 - 142


Deze studie rapporteert na tien jaar opvolging dat, vergeleken met conventionele behandeling, de verschillende vormen van bariatrische heelkunde een positief effect hebben op gewichtsreductie en comorbiditeit. De gewichtsreductie, het gunstige effect op risicofactoren en herstel van comorbiditeit (vooral diabetes) zijn significant aantoonbaar na tien jaar follow-up, maar geringer dan na twee jaar. Aangezien gegevens over het primaire eindpunt mortaliteit en over neveneffecten op lange termijn ontbreken, kunnen hieruit nog geen aanbevelingen voor de praktijk worden geformuleerd. Meer onderzoek is nodig om de juiste selectiecriteria te definiëren voor bariatrische chirurgie zodat de duurzaamheid van de resultaten na chirurgie kunnen worden geoptimaliseerd.

Beschermt koffie tegen diabetes?

Laekeman G.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 89 - 91


Deze observationele studie besluit dat er een dosisafhankelijke relatie bestaat tussen koffiedrinken en het ontwikkelen van diabetes mellitus type 2. Minstens vijf koppen (vrouwen) of minstens tien koppen (mannen) koffie per dag verlagen de kans op diabetes type 2. Koffiedrinken kan anderzijds het cardiovasculaire risico verhogen.

Veranderen van leefstijl verbetert erectiele functie bij obese mannen

Avonts D.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 4 pagina 59 - 61


Uit deze studie blijkt dat bij één op drie obese mannen met erectiestoornissen die jonger zijn dan 50 jaar en geen co-morbiditeit hebben, langdurige intensieve en persoonlijke begeleiding om te komen tot een gezondere levenswijze (met name gewichtsverlies en meer lichaamsbeweging) de potentie volledig kan herstellen. De invloed van andere potentiebevorderende factoren, zoals rookstop, zijn in deze studie echter niet onderzocht.

Zoutarm dieet: effect op lange termijn?

De Cort P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 4 pagina 64 - 65


Op korte termijn vermindert zoutrestrictie in de voeding de bloeddruk, hetgeen kan resulteren in een vermindering van de medicamenteuze behandeling. Voor het effect op langere termijn biedt deze review te weinig gegevens om een gefundeerde conclusie voor de praktijk te formuleren. Er bestaan onvoldoende gegevens over het effect van zoutrestrictie op cardiovasculaire incidenten en mortaliteit.

Effect van aërobe training op de bloeddruk

Fagard R.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 10 pagina 162 - 163


Deze meta-analyse toont aan dat een dynamische aërobe training (stappen, joggen, fietsen, zwemmen) de bloeddruk kan reduceren zowel bij hypertensieve als bij normotensieve personen. Het aanmoedigen van fysieke activiteit is een belangrijk onderdeel van leefstijladvies in de medische praktijk.

Fysieke activiteit voorschrijven: effectief?

De Cort P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 10 pagina 163 - 165


Het aanmoedigen door de huisarts van meer fysieke inspanning bij sedentaire patiënten is zinvol en mogelijk. Het resulteert in de verbetering van de levenskwaliteit. Gunstige effecten op cardiovasculair risico worden waarschijnlijk enkel bereikt door een multidisciplinaire aanpak op de eerste lijn. Hiervoor is logistieke en budgettaire steun nodig.

Kan een gezonde leefstijl diabetes voorkomen?

Wens J.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 1 pagina 45 - 47


Deze studie toont aan dat het mogelijk is om bij obese patiënten tussen 40 en 65 jaar oud met gestoorde glucosetolerantie diabetes te voorkomen door middel van een begeleide interventie met dieet en verhoogde lichaamsbeweging. De resultaten van deze studie zijn bemoedigend op de korte termijn. Een gezonde levensstijl is uiteindelijk goed voor iedereen. Dergelijke interventies zijn redelijk goedkoop en hebben wellicht weinig biochemische neveneffecten. Het gebrek aan een gedegen psychologische evaluatie enerzijds en een kosteneffectiviteitanalyse op (middel)lange termijn anderzijds maken dat er nog heel wat meer onderzoek noodzakelijk zal zijn vooraleer wijzigingen in levensstijl een ‘evidence based’ bijdrage leveren aan de preventie van diabetes type 2.

Het belang van lichaamsbeweging en dieet bij het verlagen van LDL-cholesterolwaarden

De Cort P.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 9 pagina 383 - 385


Uit deze studie blijkt dat niet-medicamenteuze maatregelen, lichaamsbeweging nog meer dan dieet, gunstig zijn voor de cholesterol- en bloeddrukwaarden. Het probleem blijft echter dat er nog geen sluitend bewijs is dat dit ook een gunstige invloed heeft op harde eindpunten zoals mortaliteit.

Invloed van fysieke activiteit op mortaliteit

Fagard R.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 2 pagina 83 - 85


In het licht van de overtuigende evidentie dat fysieke activiteit en fitness, naast een aantal andere gunstige invloeden, de levensverwachting verbeteren, hebben we als artsen de plicht fysieke activiteit te incorporeren in ons advies aan patiënten en bevolking. De meeste onderzoekers vinden dat "iets" duidelijk beter is dan "niets" en dat intensere activiteiten misschien wel het prestatievermogen verbeteren, maar niet noodzakelijk de prognose. Ook wordt de nadruk gelegd op dynamische activiteiten, met veel beweging en beperkte krachtontwikkeling. Een verhoging van de fysieke activiteit met een halfuurtje per dag zou al een duidelijke invloed hebben op morbiditeit en mortaliteit en dit kan gemakkelijk worden ingeschakeld in het dagelijkse leven: te voet of met de fiets naar het werk, de wagen wat verder parkeren, trappen nemen in plaats van de lift, wandelen, rustig fietsen, tuinieren, zwemmen, .... Wie meer aankan, kan dit uiteraard doen, maar we moeten af van het idee dat echte training noodzakelijk zou zijn om de gezondheid gunstig te beïnvloeden.