Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Homeopathische immunotherapie voor astma?
Minerva 2003 Volume 2 Nummer 4 Pagina 64 - 65
Zorgberoepen
Minerva Kort biedt u korte commentaren op publicaties die door de redactie van Minerva zijn geselecteerd. Interessante en voor huisartsen relevante studies die niet direct in een ruimer kader kunnen of moeten worden besproken, krijgen een plaats in deze rubriek. Iedere selectie wordt kort samengevat en van enkele regels commentaar voorzien door een referent. De redactie van Minerva wenst u veel leesgenot. |
Samenvatting |
Recent zijn er enkele studies gepubliceerd die een positief effect (groter dan placebo) aantonen van homeopathische producten 1. Dit zou ook gelden bij patiënten met astma of allergie. Nochtans betreft het meestal studies met kleinere aantallen patiënten en is de uitkomst vaak onduidelijk zoals blijkt uit een systematische review 2. |
|
De auteurs van deze studie proberen in een goed uitgevoerde gerandomiseerde, dubbelblinde en placebogecontroleerde studie na te gaan of bij astmatische patiënten die allergisch zijn aan huisstofmijt, een homeopathisch vaccin een effect heeft op enkele klinische parameters en het goed voelen van de patiënt. Deze studie werd uitgevoerd met de hulp van 38 Engelse huisartspraktijken waaruit patiënten werden gerekruteerd. Patiënten krijgen het label van astma opgekleefd als ze hetzij een verbetering hebben van 15% van hun FEV1 15 minuten na het inhaleren van 200 microgram salbutamol voor randomisatie én twee van drie criteria van een dagelijkse astmasymptoomscorelijst, hetzij een dagvariatie van een piekstroommeting van >15%, hetzij nood hebben aan salbutamol gedurende ten minste zeven dagen van de twee weken van de inloopfase. Mensen met een positieve huidreactie (>3 mm groter dan de controle) werden als positief voor huisstof bestempeld. |
|
In de studie werden 242 patiënten met astma en allergisch aan huisstof gerandomiseerd en verdeeld over twee groepen. Aan het einde van de rit bleven er in elke groep 101 patiënten over die geanalyseerd werden. De ene groep kreeg een homeopathisch vaccin, de andere groep een placebo. Als primaire uitkomstmaten werden de FEV1 en de kwaliteit van leven beoordeeld. Dit gebeurde telkens om de vier weken tot en met week zestien. Er werd geen enkel verschil vastgesteld in uitkomsten tussen de beide groepen. De auteurs concluderen dan ook dat deze studie ten opzichte van placebo geen positief effect aantoont voor deze homeopathische behandeling bij aan huisstof allergische patiënten met astma. |
Bespreking |
Deze studie is uitgevoerd volgens de regels van de kunst. Een washout periode is de fase in een studie, met name een therapeutische trial, waarin een behandeling wordt stopgezet zodat de effecten ervan verdwijnen. Dit wordt meestal gedaan voordat men start met een nieuwe te onderzoeken behandeling.">wash-out periode van vier weken werd gerespecteerd en patiënten werden geanalyseerd volgens de intention-to-treat methode. Enkel patiënten met astma die allergisch waren aan huisstofmijt, werden geïncludeerd. De definities die gehanteerd werden, zijn duidelijk beschreven. Patiënten werden gerandomiseerd, alhoewel het niet echt duidelijk is hoe dit precies gebeurde. Zo werden de eerste tien patiënten gerandomiseerd via een systeem met gesloten omslagen en de rest van de patiënten werd toegewezen naargelang leeftijd, geslacht, roken, ernst van astma enzovoort. (quasi-randomisatie). De behandeling gebeurde dubbelblind; er werd zelfs nagegaan in hoeverre arts en patiënt correct voorspelden welke behandeling ze kregen (placebo of homeopathie). Secundaire uitkomsten toonden een verslechtering ten opzichte van placebo (op een visuele analoge schaal voor astma en humeur) tijdens de eerste weken van de behandeling met het homeopathisch product, maar dit verdween telkens in de loop van de studie. Dit leidde tot de discussie dat er een kans op een type-I-fout (α) wordt door de onderzoeker gekozen. Meestal hanteert men een α = 0,05; met andere woorden men accepteert 5% kans dat men een gevonden verschil onterecht ‘significant’ noemt. De type-I-fout hangt dus samen met het gekozen significantieniveau (p-waarde).">type-I fout zou gemaakt worden (het onterecht aannemen dat er een verschil bestaat tussen de twee interventies). Tot zover de klassieke onderzoeksopzet. De reacties op dit artikel benadrukken nogmaals de grote kloof tussen homeopathische en ‘klassieke’ geneeskunde. Er werd geen rekening gehouden met de individuele patiënt (men had 242 verschillende therapieën moeten geven), het onderzoek werd gevoerd in een huisartspraktijk en niet in een homeopathische setting, de gebruikte definities zijn niet correct enzovoort. Een zoektocht in de literatuur levert geen verdere nieuwe informatie op. Daarmee is eigenlijk alles gezegd, en blijven alle andere vragen open. De discussie tussen ‘believers’ en ‘non-believers’ blijft actueel. Klassieke epidemiologen hebben een vorm ontwikkeld om goede klinische studies op te zetten voor klassieke geneeskunde, maar dit is volgens homeopaten niet extrapoleerbaar naar hun terrein. Als medici dienen we onszelf en onze therapie in vraag te stellen, ongeacht of we ‘klassiek’ of ‘alternatief ’ geschoold zijn. Het bewijs leveren of een therapie werkt of niet en of dit klinisch relevant is, behoort tot goede medische praktijkvoering, ook voor homeopaten 3. |
|
Belangenvermenging/financiering: |
Deze studie werd gesponsord door de ‘Smith’s Charity’ en het ‘Maurice Laing Foundation’. Er is geen belangenvermenging gemeld. |
Besluit |
Deze studie kan geen positief effect aantonen van een homeopathische behandeling bij allergische patiënten met astma. |
|
|
Commentaar
Commentaar