Tijdschrift Minerva volume 10 nummer 7 september 2011
Is HbA1c betrouwbaar voor de diagnose van type 2-diabetes?
Pagina 80 - 81
Mathieu C.
Uit deze studie kunnen we besluiten dat HbA1c ≥6,5% in vergelijking met nuchtere glykemie en een orale glucose tolerantietest, weinig gevoelig is om de diagnose van type 2-diabetes te stellen bij patiënten met een verhoogd risico van type 2-diabetes.
Tranexaminezuur voor menorragieën?
Pagina 82 - 83
Vandevelde C.
De resultaten van deze studie tonen aan dat tranexaminezuur (antifibrinolyticum) het bloedverlies vermindert bij vrouwen met menorragieën (objectief: ≥80 ml/cyclus). De studie heeft onvoldoende power om de twijfels over mogelijke ongewenste effecten uit te sluiten. Bij risico van trombo-embolie is het gebruik van tranexaminezuur niet aangeraden.
Zijn antidepressiva en benzodiazepines effectief voor de behandeling van mineure depressie?
Pagina 84 - 85
Declercq T., Poelman T.
Deze studie kan niet aantonen dat er een klinisch relevant voordeel bestaat voor antidepressiva ten opzichte van placebo voor de aanpak van patiënten met een mineure depressie, waarvan de klinische entiteit in deze publicatie slecht gedefinieerd is. Over het gebruik van benzodiazepines bij mineure depressie kunnen we vooralsnog geen uitspraak doen, gezien geen enkel onderzoek beschikbaar is.
Strikte bloeddrukcontrole tegen nefroangiosclerose?
Pagina 86 - 87
Pochet J.M.
De resultaten van deze AASK-studie tonen aan dat bij Afro-Amerikanen met nefroangiosclerose een strikte bloeddrukcontrole (<125/75 mmHg) geen renaal voordeel biedt. Streefwaarden <140/90 mmHg blijken even effectief te zijn, behalve eventueel voor de subgroep van patiënten met initiële urinaire proteïne/creatinine ratio >0,2 (wat overeenkomt met proteïnurie opspoorbaar via teststrookje). Deze resultaten vragen om bevestiging in studies met een adequaat studie-opzet en bij andere populaties.
Therapeutische manoeuvres effectief voor benigne paroxismale positieduizeligheid?
Pagina 88 - 89
Poelman T.
Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit toont aan dat het Epley manoeuvre meer effect heeft dan een sham manoeuvre voor de behandeling van BPPD. We kunnen geen besluit formuleren over de plaats van het Epley manoeuvre ten opzichte van andere therapeutische manoeuvres en zelf uitgevoerde oefeningen.