Duidingen
19 03 2025
Hanselaer L.
Deze systematische review van de Cochrane Collaboration over het effect van blauwlichtfilters includeerde RCT’s met heel wat vormen van bias. Ze waren bovendien vaak zeer klein en heterogeen met betrekking tot bestudeerde populatie, interventieduur en follow-up. Daarom kunnen we op basis van de resultaten van deze studie niets besluiten over het effect van blauwlichtfilters op visuele vermoeidheid, slaapkwaliteit en maculagezondheid. Er is nood aan degelijk placebogecontroleerd onderzoek van hoge kwaliteit met een voldoende lange follow-up.19 03 2025
Stukken L.
Deze methodologisch correct uitgevoerde RCT toont een statistisch significant effect aan van Acceptance and Commitment Therapie (ACT) versus gebruikelijke zorg op de levenskwaliteit van patiënten met neuromusculaire aandoeningen. De klinische relevantie van het effect is echter nog onzeker. Bijkomende studies zijn dus nodig vooraleer de interventie kan aanbevolen worden.19 03 2025
Boers A.
Deze correct uitgevoerde clustergerandomiseerde gecontroleerde studie met stepped-wedge protocol toont aan dat een persoonsgerichte kinesitherapeutische interventie in vergelijking met reguliere kinesitherapie een statistisch significant effect heeft op de fysieke activiteit, de mobiliteit, de mate van kwetsbaarheid en de levenskwaliteit van thuiswonende kwetsbare oudere personen. De pragmatische opzet zorgt ervoor dat de resultaten goed aansluiten bij de klinische praktijk. De exacte klachten van patiënten in deze studie zijn echter niet duidelijk, waardoor het onduidelijk is voor welke subgroepen deze behandeling meer of minder nuttig kan zijn. De hoge uitval in de interventiegroep maakt het resultaat ook minder robuust.19 03 2025
Van Den Broecke N.
Deze grootschalige prospectieve cohortstudie, uitgevoerd in de Verenigde Staten bij voornamelijk zorgprofessionals en die rekening hield met zeer veel confounders, toont na een mediane follow-up van 34 jaar aan dat er een zwak verband bestaat tussen de consumptie van ultrabewerkte voeding en mortaliteit. Deelnemers met de hoogste inname van ultrabewerkte voeding (mediaan 7,4 porties/dag) hadden 4% meer risico op sterfte in vergelijking met deelnemers met de laagste inname (mediaan 3 porties/dag). De associatie verdween wanneer men rekening hield met de algemene voedingskwaliteit. Het verband was het sterkst met ultrabewerkte producten op basis van vlees, vis en gevogelte en met gezoete frisdranken. Er kon geen verband met cardiovasculaire mortaliteit aangetoond worden.19 03 2025
Samyn J.,Lemmens O.,Poelman T.
Deze correct uitgevoerde fase 3, dubbelblinde, gerandomiseerde, gecontroleerde studie in een eerstelijnspopulatie toont aan dat een lage dosis amitriptyline vergeleken met placebo een beperkt effect heeft op de symptomen bij volwassenen met aanhoudende klachten van prikkelbaredarmsyndroom mits een initieel gestarte symptomatische behandeling. De klinische relevantie van het effect is echter onduidelijk en bovendien moeten we rekening houden met een belangrijk placebo-effect. Uit deze studie kunnen we niet afleiden welke subgroepen het beste reageren op de behandeling. Daarnaast gaat amitriptyline gepaard met veel ongewenste effecten. Verder onderzoek met subgroepanalyses en kosten-effectiviteitsanalyses is nodig vooraleer deze behandeling in de eerste lijn breder te implementeren.17 02 2025
Tock R.
Deze cross-sectionele studie toont een matig maar significant verband aan tussen de consumptie van ultrabewerkte voedingsmiddelen (UPF) en een toename van de nuchtere glykemie, BMI, buikomtrek en vetmassa, en een afname van HDL-cholesterol. Hoewel de studie methodologische beperkingen heeft, zijn de analyses wel valide. De cross-sectionele observationele opzet maakt het echter niet mogelijk om causale verbanden te leggen tussen de consumptie van ultrabewerkte voedingsmiddelen en cardiometabole risicofactoren. Deze resultaten benadrukken het belang van prospectieve longitudinale studies om deze associaties te bevestigen en de onderliggende mechanismen verder te onderzoeken. Want zelfs een bescheiden toename van cardiovasculaire risicofactoren op kinderleeftijd zou op lange termijn klinisch significant kunnen worden.17 02 2025
Saubry MI.
Deze methodologisch correct uitgevoerde meta-analyse is gebaseerd op heterogene studies van onvoldoende kwaliteit. De resultaten tonen het nut aan van regelmatige lichaamsbeweging als behandeloptie bij depressie, met variaties in effectiviteit naargelang de kenmerken van de betrokken populaties. Er is echter meer kwaliteitsvol onderzoek nodig om tot een meer onderbouwd besluit te komen.17 02 2025
Evrard P.
Deze netwerkmeta-analyse toont aan dat de meeste onderzochte behandelingen voor paniekstoornissen effectief zijn met een grotere werkzaamheid voor diazepam, alprazolam en clonazepam. Deze meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op originele studies die een onzeker of hoog risico van bias hebben. Bovendien bestaat er onzekerheid over de toepasbaarheid van de resultaten in een klinische context omdat de patiëntenpopulaties van de geïncludeerde studies sterk geselecteerd waren. Tot slot beperkt ook het gebrek aan langetermijnstudies de implementeerbaarheid van deze resultaten.17 02 2025
Sculier J.P.
Uit deze cohortstudie kunnen we besluiten dat routinematig gebruik van aspirine geassocieerd was met een absolute afname van het risico van colorectale kanker bij personen met een ongezondere levensstijl. Dat resultaat werd vooral bepaald door een absolute risicoreductie bij personen met een hogere BMI die meer rookten. De resultaten ondersteunen het rekening houden met leefstijlfactoren om personen te identificeren die een gunstiger risico-batenprofiel hebben voor kankerpreventie met aspirine. Er zijn echter gegevens met meer bewijskracht nodig, zoals uit gerandomiseerde studies, om aspirine ter preventie van colorectale kanker aan te bevelen aan risicopersonen.17 02 2025
Tock R.
Uit deze kwalitatieve fenomenologische studie blijkt dat personen die illegale middelen gebruiken van hun huisarts verwachten dat hij of zij actief luistert, empathisch is, niet oordeelt en meer beschikbaar is. Ze geven bovendien aan dat specifieke expertise op het gebied van verslavingszorg, risicoreductie en psychologische opvolging noodzakelijk is. Ze waarderen de holistische aanpak van huisartsen die rekening houden met hun biopsychosociale context en hun vaak complexe levensloop. De deelnemers vinden het uitermate belangrijk dat zorgprofessionals hen niet stigmatiseren en benadrukken de nood aan een grote flexibiliteit in de consultaties en aandacht voor preventie en screening afgestemd op hun noden. Deze studie is van zeer hoge methodologische kwaliteit en biedt waardevolle resultaten, maar vraagt verder onderzoek om de conclusies te bevestigen of te weerleggen en om na te gaan of ze kunnen worden veralgemeend naar andere contexten of populaties.