Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Geneesmiddelen bij kankergerelateerde vermoeidheid
Het vervolg op...
In deze Minervarubriek brengt de redactie in het kort nieuwe studies over onderwerpen die reeds eerder in Minerva verschenen. De redactie meent dat deze nieuwe studies geen volledige analyse vragen, maar toch de moeite zijn om onder uw aandacht te brengen. We kaderen de nieuwe gegevens in de eerder gepubliceerde Minervabesprekingen. |
Vermoeidheid door kanker wordt omschreven als het subjectieve gevoel van overheersende en blijvende moeheid die niet verdwijnt door te slapen of te rusten en die een negatief effect kan hebben op het emotionele, fysieke en mentale welzijn (1).
Minton et al. publiceerden in 2008 een systematische review over het effect van geneesmiddelen op deze vorm van vermoeidheid (2). Zij includeren alleen studies die op een zeer goede manier vermoeidheid meten (bv. alleen op basis van de VAS-schaal is onvoldoende). Zij geven hierover echter niet meer details, zodat we het belang van de resultaten moeilijk kunnen inschatten. De effectgrootte is trouwens gering voor alle geëvalueerde geneesmiddelen (N= 27 studies, n= 6 746 patiënten). In een meta-analyse van twee studies (n= 264) is methylfenidaat effectiever dan placebo. Het gewogen gemiddelde verschil voor de score ‘vermoeidheid’ bedraagt -0,30 (95% BI van -0,54 tot -0,05; p=0,02). Voor anemie door chemotherapie is erytropoëtine effectiever dan placebo (meta-analyse van 10 studies met 2 226 patiënten): gewogen gemiddelde verschil van -0,30 (95% BI van -0,46 tot -0,29; p=0,008). Darbepoëtine is randsignificant effectiever dan placebo (meta-analyse van vier studies met 964 patiënten) in het geval van anemie (door chemotherapie in drie van de vier studies): gewogen gemiddelde verschil van -0,13 (95% BI van -0,27 tot 0,00; p=0,05). Van progestagenen en paroxetine is het effect niet aangetoond. In alle studies komen zeer frequent ongewenste effecten voor, die echter geen verband houden met het onderzochte geneesmiddel. Er is ook geen verschil tussen de actieve behandelingen en placebo wat betreft het aantal patiënten dat de studie stopzet. Omwille van het risico van afhankelijkheid met methylfenidaat en zeker omwille van de cardiale risico’s, wachten we beter de resultaten af van lopende studies, zodat we meer zicht krijgen op de risico-winstverhouding bij deze indicatie. De veiligheid van erytropoëtine voor deze indicatie is recent in vraag gesteld nadat men een verhoogde mortaliteit vaststelde in vergelijking met placebo (3). Deze verhoogde mortaliteit was waarschijnlijk te wijten aan de nagestreefde hemoglobineconcentratie (12 tot 14 g/dl), die in één van de twee studies hoger was dan normaal (10-12 g/dl) (4).
Besluit
In deze systematische review is er een beperkt bewijs van werkzaamheid voor methylfenidaat, erythropoëtine en darbepoëtine (voor beide laatste in het geval van anemie). Op dit ogenblijk is het echter niet mogelijk om een besluit te formuleren over de risico-winstverhouding. We beschikken niet over vergelijkingen met een niet-medicamenteuze aanpak.
Referenties
- Bennett B, Goldstein D, Lloyd A, et al. Fatigue and psychological distress - exploring the relationship in women treated for breast cancer. Eur J Cancer 2004;40:1689-95.
- Minton O, Richardson A, Sharpe M, et al. A systematic review and meta-analysis of the pharmacological treatment of cancer-related fatigue. J Natl Cancer Inst 2008;100:1155-66.
- Witzig TE, Silberstein PT, Loprinzi CL, et al. Phase III, randomized, double-blind study of epoetin alfa compared with placebo in anemic patients receiving chemotherapy. J Clin Oncol 2005;23:2606-17
- Bamias A, Aravantinos G, Kalofonos C, et al; Hellenic Cooperative Oncology Group. Prevention of anemia in patients with solid tumors receiving platinum-based chemotherapy by recombinant human Erythropoietin (rHuEpo): a prospective, open label, randomized trial by the Hellenic Cooperative Oncology Group. Oncology 2003;64:102-10.
Commentaar
Commentaar