Resultaat met woordenlijst ( 4 )


type-II-fout
Dit is het onterecht aannemen van de nulhypothese, dat wil zeggen aannemen dat er geen verschil bestaat tussen twee interventies, terwijl dit in werkelijkheid wel het geval is. De kans op een type-II-fout is ß, welke onder andere afhangt van de steekproefgrootte. Hoe groter de steekproef, des te kleiner is ß en des te kleiner is de kans op een type-II-fout. De kans om geen type-II-fout te maken (1-ß) is de power van een studie.
ß-fout
Aantal resultaten : 4 artikel(s) - 0 bondige bespreking(en)

Werkzaamheid van langdurige zuurstoftherapie bij patiënten met stabiel COPD en matige hypoxemie?

Van Meerhaeghe A.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 172 - 175


De resultaten van deze RCT tonen aan dat het niet zinvol is om systematisch een langdurige zuurstoftherapie in te stellen bij patiënten met stabiel COPD en met matige hypoxemie bij rust of tijdens de nacht en met inspanningsgebonden desaturatie. Een zuurstoftherapie heeft geen effect op de overlevingsduur en op de tijd tot een eerste hospitalisatie voor eender welke reden.

Laag-FODMAP-dieet nuttig voor prikkelbaredarmsyndroom?

Mullie P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 4 pagina 92 - 95


Uit deze gerandomiseerde gecontroleerde studie met een gering aantal patiënten met prikkelbaredarmsyndroom (PDS) zonder constipatie kunnen we besluiten dat op korte termijn zowel een laag-FODMAP-dieet als algemene voedingsadviezen de klachten van het prikkelbaredarmsyndroom verminderen. Alleen voor individuele symptomen (secundaire uitkomstmaten in deze studie) kon men een statistisch significante daling met laag-FODMAP-dieet versus algemene voedingsadviezen vaststellen.

Nut van hydraterende crème in de preventie van atopisch eczeem

Lapeere H.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 8 pagina 92 - 93


Op basis van deze studie kunnen we besluiten dat het dagelijks smeren van emolliens bij pasgeborenen een haalbare strategie is om atopisch eczeem te voorkomen. Deze studie suggereert ook dat het smeren van een emolliens atopisch eczeem op een veilige manier kan voorkomen. Grotere studies zijn echter nodig om deze resultaten te bevestigen.

Eerstelijnszorgmanagement voor depressie bij ouderen

Foulon V. , Laekeman G. , Liekens S.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 6 pagina 67 - 68


Deze studie tracht aan te tonen dat ondersteuning van de huisarts met extra middelen om ouderen met majeure depressie in de huisartspraktijk volgens de richtlijnen op te volgen, de mortaliteit ten opzichte van gebruikelijke zorg verlaagt. Het is niet duidelijk of de steekproefgrootte groot genoeg was om op een correcte manier een verschil in mortaliteit aan te tonen. Het is evenmin duidelijk welk deel van de interventie het meeste impact had op het resultaat.