Resultaat op trefwoord : 'zuurstoftherapie'


Aantal resultaten : 4 artikel(s) - 0 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Werkzaamheid van langdurige zuurstoftherapie bij patiënten met stabiel COPD en matige hypoxemie?

Van Meerhaeghe A.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 172 - 175


De resultaten van deze RCT tonen aan dat het niet zinvol is om systematisch een langdurige zuurstoftherapie in te stellen bij patiënten met stabiel COPD en met matige hypoxemie bij rust of tijdens de nacht en met inspanningsgebonden desaturatie. Een zuurstoftherapie heeft geen effect op de overlevingsduur en op de tijd tot een eerste hospitalisatie voor eender welke reden.

Palliatief nut van zuurstoftherapie voor de behandeling van kortademigheid

Clement P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 99 - 100


Deze studie toont aan dat zuurstof vergeleken met kamerlucht, allebei toegediend met een concentrator en neusbril, geen meerwaarde biedt in de palliatieve behandeling van dyspnoe bij terminale patiënten met voldoende zuurstofsaturatie. Toediening van zowel zuurstof als kamerlucht gaat gepaard met een discrete verbetering van de dyspnoe en van de levenskwaliteit.

Zuurstoftherapie voor de behandeling van clusterhoofdpijn

Belche J.L.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 9 pagina 98 - 99


De resultaten van deze crossoverstudie tonen aan dat een vroegtijdige zuurstoftoediening aan hoog debiet nuttig kan zijn bij een aanval van clusterhoofdpijn. Het voordeel van zuurstof is nog niet vergeleken met het effect van andere behandelingen (triptanen).

De rol van inhalatiemedicatie bij de behandeling van stabiele COPD

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 18 - 19


Dit systematisch literatuuroverzicht bevestigt de beschikbare bewijzen waarop de huidige praktijkrichtlijnen gebaseerd zijn. Daarin wordt het gebruik van inhalatiecorticosteroïden, langwerkende ß2-mimetica of tiotropium in bepaalde stadia van stabiele COPD aanbevolen. Dit literatuuroverzicht toont echter ook aan dat de bewezen winst zich beperkt tot symptomatische patiënten (dyspnoe, frequente exacerbaties) met een FEV1 van minstens < 60% (meestal < 50%). De literatuur toont geen verschil aan in winst tussen tiotropium, langwerkende ß2-mimetica of inhalatiecorticosteroïden die voor deze indicatie afzonderlijk gebruikt kunnen worden. De meerwaarde van het combineren van de geneesmiddelen ten opzichte van de monotherapie is gering of onbestaande.