Resultaat op trefwoord : 'vroegtijdige opsporing van kanker'


Aantal resultaten : 8 artikel(s) - 15 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Volgens de auteurs suggereren de resultaten van deze systematische review en meta-analyse dat MRI van de prostaat met gerichte biopsieën een doeltreffende strategie is voor de vroege opsporing van prostaatkanker. Ze kwamen tot de bevinding dat MRI helpt om de valkuilen van bestaande PSA-strategieën te reduceren. Zo gebeuren er minder onnodige biopsieën, voorkomt men dat niet-significante kankers vastgesteld worden, terwijl klinisch significante aandoeningen even goed worden opgespoord. Hun resultaten beklemtonen de noodzaak om de aanpak van het bevolkingsonderzoek opnieuw onder de loep te nemen. De optimale configuratie van MRI en het biopsieschema binnen het screeningsproces vragen om verder grondig onderzoek. Niettegenstaande uit deze studie blijkt dat MRI voordelen kan opleveren in het kader van de opportunistische screening naar prostaatkanker, hebben we meer gegevens nodig, met name over de technische voorwaarden voor MRI, de kosten-batenverhouding en de ongewenste effecten.

Deze secundaire analyse van een clustergerandomiseerde klinische studie met methodologische beperkingen, waarvan de resultaten als verkennend beschouwd moeten worden, toont aan dat een eenmalige uitnodiging voor prostaatkankerscreening met een PSA-test in vergelijking met usual care zonder systematische screening, het aantal prostaatkankerspecifieke sterfgevallen na een mediane follow-up van 15 jaar vermindert. De absolute reductie van de prostaatkankerspecifieke mortaliteit was echter klein en er was geen afname van de globale mortaliteit. Deze gegevens veranderen niets aan de huidige richtlijnen waarbij systematische screening bij mannen niet wordt aanbevolen.

Deze methodologisch correct uitgevoerde pragmatische open-label RCT volgens het Zelen’s design toont aan dat het aanbieden van een HPV-zelftest of een HPV-test zonder speculum door de arts uitgevoerd, de participatie voor baarmoederhalskankerscreening na 4 maanden en 1 jaar absoluut doet toenemen met respectievelijk 15,5% en 17% bij vrouwen tussen 50 en 64 jaar, die niet ingingen op de 5-jaarlijkse uitnodiging voor een uitstrijkje.

Deze methodologisch uitstekende systematische review van de literatuur komt tot de conclusie dat er geen bewijs van goede kwaliteit is voor de diagnostische nauwkeurigheid van testen om mondkanker vroegtijdig op te sporen. In het kader van opportunistische screening wordt de rol van professionals (tandartsen, hygiënisten en huisartsen) bij mondgezondheid in de eerste lijn benadrukt.

Deze Noorse clustergerandomiseerde, gecontroleerde studie toont aan dat het sensibiliseren van huisartsen en het benadrukken van het belang om allochtone vrouwen uit te nodigen voor deelname aan baarmoederhalskankerscreening een haalbare strategie is, zij het met matige doeltreffendheid, om deelname aan het screeningsprogramma te vergroten, vooral bij allochtone vrouwen die nooit eerder gescreend waren.

De screening naar colorectale kanker is een duidelijke indicatie voor het opsporen van fecaal occult bloed. Andere in de literatuur vermelde indicaties zijn het bepalen van de oorzaak van ferriprieve anemie, van de ziekteactiviteit van recto-colitis ulcerosa en van de infectieuze aard van acute diarree. De in de systematische review geïncludeerde studies beperken zich tot deze aandoeningen. Het opsporen van fecaal occult bloed heeft, buiten de screening naar colorectale kanker, geen bewezen rol in de routinematige oppuntstelling van een gastro-intestinale aandoening die mogelijk aanleiding kan geven tot bloedingen. Dit besluit is te herzien wanneer nieuwe studies van betere kwaliteit beschikbaar komen.

Deze studie, die gebaseerd is op een wiskundig model zonder rekening te houden met kosten-batenverhoudingen, suggereert dat de leeftijd waarop cervixkankerscreening moet worden stopgezet, afhankelijk is van de gebruikte screeningsmethode. Als men alleen cytologie gebruikt, zou men de screening kunnen voortzetten tot de leeftijd van 75 jaar. Als men zich baseert op oncogene HPV-detectie, met of zonder cytologie, kan de screening worden gestopt op de leeftijd van 55 jaar wanneer het resultaat negatief is. De momenteel in België voorgestelde leeftijdsgrens van 64 jaar zou in het licht van deze bevindingen opnieuw onder de aandacht gebracht kunnen worden.

Deze secundaire analyse van een cohort uit de PLCO-studie - de grootste studie in zijn soort over prostaatkankerscreening – toont aan dat de initiële PSA-waarde van mannen tussen 55 en 60 jaar in verband kan gebracht worden met een significant risico van prostaatkanker op lange termijn. De auteurs stellen voor om in toekomstige prostaatkankerscreeningsprogramma’s rekening te houden met de initiële PSA-waarde teneinde de nood aan prostaatbiopsie en de overdetectie van klinisch indolente kankers te verminderen. Hun resultaten suggereren dat herhaalde screening minder frequent hoeft te gebeuren bij mannen van 55 tot 60 jaar met een initiële PSA-waarde <2,00 ng/ml en mogelijk moet worden gestopt bij mannen met een initiële PSA-waarde <1,00 ng/ml.

De Nelson-studie toont aan dat de sterfte door longkanker bij risicovolle rokers aanzienlijk lager is bij degenen die herhaaldelijk (bij de start en vervolgens na 1 jaar, 3 jaar en 5,5 jaar) gescreend worden met een lage-dosis-CT-scan met volumetrische beoordeling van nodules dan bij degenen die deze screening niet ondergaan. Er was geen statistisch significant effect op de globale mortaliteit. Volgens het onderzoeksprotocol was 2,1% van de uitgevoerde CT-scans positief met een positief voorspellende waarde van 43,5% voor longkanker. De number needed to screen (NNS) kan worden berekend op ongeveer 130.

De auteurs van deze RCT van goede methodologische kwaliteit besluiten dat het gebruik van een bijkomende screening met MRI bij vrouwen met extreem dens borstklierweefsel en normale resultaten met mammografie, leidt tot het opsporen van een significant lager aantal intervalkankers dan met mammografie alleen over een screeningsperiode van 2 jaar. De winst inzake mortaliteit is in deze studie niet bestudeerd.

Wanneer de PCR-techniek wordt toegepast, zijn de HPV-tests op zelf afgenomen stalen even gevoelig, maar iets minder specifiek, als op stalen afgenomen door artsen. Om de doorgaans onvoldoende gescreende vrouwen te bereiken, is de strategie om vrouwen zelfafnamesets aan te bieden meestal doeltreffender dan alleen een uitnodiging sturen. Maar zelfafnamesets zijn ook veel duurder, met zeer wisselende responspercentages naargelang verschillende parameters eigen aan de organisatie en de aard van deze acties. Voordat screeningsstrategieën via zelfafname op grotere schaal worden gepromoot, zijn pilootstudies nodig die de ‘uptake’ van de populatie en de extrapoleerbaarheid van dergelijke maatregelen onder de loep nemen.

Uit deze methodologisch goed uitgevoerde Nederlandse cohortstudie blijkt dat een triage met HPV-test, al dan niet gecombineerd met cytologie, bij HPV-negatieve vrouwen van 40 jaar of ouder toelaat om het screeningsinterval voor de opsporing van cervixkanker uit te breiden tot meer dan 5 jaar. Als de HPV-test positief wordt, mag het screeningsinterval niet langer zijn dan 5 jaar.

Dit theoretisch model voor het risico van longkanker verbetert op matige wijze de selectie van personen die gescreend moeten worden voor de preventie van sterfte door longkanker. Het model is ontwikkeld in de Verenigde Staten en is nog niet gevalideerd bij Europese populaties.

Hoe onderzoeken we een screeningsprogramma?

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 52 - 53

Ovariumkankerscreening?

Van Hal G.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 31 - 34


Deze grootschalige gerandomiseerde gecontroleerde studie kon voor geen enkel screeningsprogramma voor ovariumkanker een winst in kankerspecifieke mortaliteit aantonen. Alleen in het screeningsinterval van 7 tot 14 jaar of alleen na exclusie van prevalente ovariumkankers was er met een multimodale screening met bepaling van CA125 in serum ten opzichte van een controlegroep zonder screening een kleine winst aantoonbaar. Verder onderzoek op langere termijn is nodig om deze tendens te bevestigen.

Preventie door screening?

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 29 - 30

Wat is het nut van een herhaalde PSA-bepaling na een vorige afwijkende PSA-waarde?

Van den Broeck T. , Joniau S. , Moris L. , Tosco L.

Minerva 15 07 2016


Op basis van deze observationele studie kunnen we besluiten dat een herhaling van de PSA-bepaling bij patiënten met een initieel gestegen PSA-waarde (>4 ng/ml) verantwoord is alvorens prostaatbiopsies te overwegen. Bijkomende studies met langere follow-up periode zijn echter nodig om dit besluit te bevestigen.

Deze relevante studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat na een eerste episode van spontane veneuze trombo-embolie, het toevoegen van een CT-scan van abdomen en pelvis aan een beperkte screening geen meerwaarde biedt ten opzichte van alleen een beperkte screening om niet-gediagnosticeerde kanker op te sporen en tot meer blootstelling aan bestraling leidt.

Dit ecologisch observationeel onderzoek suggereert dat colorectale kankerscreening met de iFOBT effectief kan zijn bij 50- tot 69-jarigen. Per definitie moeten we deze resultaten zeer voorzichtig interpreteren en kan het oorzakelijke verband niet bevestigd worden. We kunnen de resultaten ook niet zomaar extrapoleren naar de Belgische context.

Deze prospectieve, observationele studie toont aan dat uitbreiding van screeningsmammografie naar vrouwen ouder dan 70 jaar niet leidt tot een daling van het aantal vrouwen met vergevorderde borstkanker. Daarentegen is er vermoedelijk wel een belangrijke toename van overdiagnose.

Is het effect van prostaatkankerscreening afhankelijk van de PSA-waarde op de leeftijd van 60 jaar?

Van den Broeck T. , Laurent M. , Joniau S.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 10 pagina 123 - 124


Deze retrospectieve cohortstudie bestaande uit twee historisch verschillende cohorten uit twee verschillende studies suggereert dat het effect van prostaatkankerscreening met PSA-bepaling afhankelijk is van de PSA-waarde op de leeftijd van 60 jaar. Omwille van de methodologische beperkingen is verder onderzoek nodig alvorens deze resultaten te implementeren. Verder is het hoopvol uitkijken naar gevalideerde moleculaire merkers die meer specifiek zijn voor hoog-risico prostaatkanker.

Lage-dosis-CT-scan voor screening van longkanker

Chevalier P. , Van Meerhaeghe A.

Minerva 15 04 2014


De NLST-studie blijft de enige studie van goede methodologische kwaliteit die bij een hoogrisicopopulatie een gunstig effect aantoont van longkankerscreening met een lage-dosis-CT-scan versus thoraxradiografie. Dat gaat echter gepaard met talrijke vals-positieve resultaten, overdiagnose en niet in te schatten risico’s door herhaaldelijke bestraling. Bovendien vond de NLST-studie grotendeels plaats in academische centra.

In België is een tweejaarlijkse systematische screeningsmammografie aanbevolen bij vrouwen tussen 50 en 69 jaar. De hier besproken studie toont aan dat de nettowinst van screeningsmammografie hoogstens een beperkte invloed heeft op de mortaliteit door borstkanker en ongetwijfeld geen enkele invloed op borstkanker in een vergevorderd stadium. Dat alles ten koste van 30% overdiagnose en van kanker veroorzaakt door herhaaldelijke mammografie.