Duiding


Milde cognitieve stoornissen: een cholinesterase-inhibitor voorschrijven?


15 09 2013

Zorgberoepen

Duiding van
Russ TC, Morling JR. Cholinesterase inhibitors for mild cognitive impairment. Cochrane Database Syst Rev 2012, Issue 9.


Besluit
Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit bevestigt wat we eerder besloten in Minerva: op dit ogenblik beschikken we niet over een wetenschappelijke onderbouwing dat cholinesterase-inhibitoren de evolutie naar dementie of naar een verdere cognitieve achteruitgang afremmen bij patiënten met milde cognitieve stoornissen.


 


Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Franstalige redactie

 

 

Het (geringe) nut van cholinesterase-inhibitoren (in monotherapie of in associatie) voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer, en ook hun potentiële ongewenste effecten zijn al in verschillende Minervabesprekingen aan bod gekomen (1-4). Rivastigmine is de enige cholinesterase-inhibitor met als indicatie dementie bij patiënten met idiopathisch Parkinsonisme. In 2008 publiceerde Minerva een bespreking over het effect van rivastigmine bij milde cognitieve stoornissen (Mild Cognitive Impairment – MCI) (5,6). Deze studie toonde aan dat rivastigmine geen preventief effect heeft op de progressie van milde cognitieve stoornissen naar de ziekte van Alzheimer of naar een verergering van de stoornissen; het verband tussen milde cognitieve stoornissen en dementie is bovendien slecht gekend.

 

In een meta-analyse voor de Cochrane Collaboration (2012) onderzochten Russ et al. de werkzaamheid en de veiligheid van de cholinesterase-inhibitoren voor de indicatie ‘milde cognitieve stoornissen’ (7). In hun inleiding vermelden de auteurs nieuwere criteria voor de definitie van milde cognitieve stoornissen, die wel nog steeds gebaseerd zijn op consensus: verandering in de cognitieve capaciteiten, verslechtering in één of meerdere cognitieve domeinen, behoud van functionele onafhankelijkheid en afwezigheid van dementie (8). Deze nieuwe criteria zijn nog niet toegepast in de studies van deze meta-analyse, omdat ze pas nadien gepubliceerd zijn. De meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit en includeert 9 studies (5 149 deelnemers met milde cognitieve stoornissen zoals gedefinieerd door de auteurs van de originele studies). In de 3 studies die resultaten vermelden over de progressie van milde cognitieve stoornissen naar dementie is er geen bewijs van een gunstig effect op de progressie na één, twee of drie jaar en evenmin op de evolutie van de (scores van) cognitieve testen. Cholinesterase-inhibitoren leiden wel tot statistisch significant meer ongewenste effecten dan placebo: RR 1,09 (95% BI van 1,02 tot 1,16), maar deze zijn niet ernstig of fataal: vooral gastro-intestinale ongewenste effecten (diarree, nausea, braken), spier- of beenkrampen, hoofdpijn, syncope of duizeligheid, slapeloosheid en abnormale dromen komen voor.

De auteurs besluiten dat er weinig bewijs is voor een  effect van cholinesterase-inhibitoren op de progressie van milde cognitieve stoornissen naar dementie (of naar een verslechtering van  de cognitieve testscores), en dat bovendien het risico van ongewenste effecten toeneemt. Ze bevelen cholinesterase-inhibitoren niet aan voor de behandeling van milde cognitieve stoornissen.

 

Besluit

Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit bevestigt wat we eerder besloten in Minerva: op dit ogenblik beschikken we niet over een wetenschappelijke onderbouwing dat cholinesterase-inhibitoren de evolutie naar dementie of naar een verdere cognitieve achteruitgang afremmen bij patiënten met milde cognitieve stoornissen.

 

 

Referenties

  1. Michiels B. Cholinesterase-inhibitoren: wetenschappelijke evidentie? Minerva 2006;5(5):82-4.
  2. Michiels B. Donepezil als behandeling van agitatie bij Alzheimerdementie? Minerva 2008;7(6):96.
  3. Michiels B. Medicamenteuze behandeling van dementie. Minerva 2008;7(9):130-1.
  4. Chevalier P. Ziekte van Alzheimer: donepezil associëren aan memantine? Minerva online 28/09/2012.
  5. Vermeire E. Kan rivastigmine de ziekte van Alzheimer voorkomen? Minerva 2008;7(2):26-7.
  6. Feldman HH, Ferris S, Winblad B, et al. Effect of rivastigmine on delay to diagnosis of Alzheimer's disease from mild cognitive impairment: the InDDEx study. Lancet Neurol 2007;6:501-12.
  7. Russ TC, Morling JR. Cholinesterase inhibitors for mild cognitive impairment. Cochrane Database Syst Rev 2012, Issue 9.
  8. Albert MS, DeKosky ST, Dickson D, et al. The diagnosis of mild cognitive impairment due to Alzheimer’s disease: recommendations from the National Institute on Aging-Alzheimer’s Association workgroups on diagnostic guidelines for Alzheimer’s disease. Alzheimers Dement 2011;7:270-9.
Milde cognitieve stoornissen: een cholinesterase-inhibitor voorschrijven?



Commentaar

Commentaar