Duiding
Normaalwaarden van 24-uurs ambulante bloeddrukmonitoring
28 02 2011
Zorgberoepen
Minerva voerde reeds eerder de discussie omtrent de normaalwaarde voor het stellen van de diagnose ‘hypertensie’ in het kader van conventionele bloeddrukmeting. In een recente meta-analyse werd nog aangetoond dat een conventioneel gemeten bloeddruk van 140/90 mmHg voor patiënten zonder diabetes of nierfalen een perfecte streefwaarde is (1). Maar met welk gemiddelde van de 24-uurs ambulante bloeddrukmeting komt dit overeen? De toonaangevende aanbevelingen van de British Hypertension Society poneren 135/85 mmHg als normaalwaarde voor het daggemiddelde van de ambulante bloeddrukmonitoring (ABM) (2). Dit afkappunt is gebaseerd op cross-sectionele populatie-onderzoeken en prospectieve studies die de correlatie van ABM met cardiovascululaire eindpunten bestudeerden. Maar wordt deze aanbeveling unaniem aanvaard?
Een meer recent gepubliceerd Australisch onderzoek recruteerde 8 575 personen in elf ambulante hypertensiecentra (gemiddelde leeftijd 56 jaar, 54% vrouwen) en vond dat de referentiebloeddruk van 140/90 mmHg, conventioneel gemeten door de arts (n=1490), overeenkwam met een ABM-daggemiddelde van 130/80 mmHg en met een bloeddruk van 135/87mmHg, gemeten door het verplegend personeel (n=5 327) (3). De Italiaanse PAMELA studie, uitgevoerd bij een algemene populatie (n=1 438) met veel meer normotensieven, vond echter een normaalwaarde voor het ABM-daggemiddelde van 130/85 mmHg (4). De verwarring is nog groter daar de waarden verschillend zijn tussen mannen en vrouwen, tussen ouderen en jongeren en tussen nacht-, dag- en 24-uurs gemiddelden! Waarschijnlijk is het prospectieve populatie-onderzoek van Kikuya (5 682 patiënten uit West-Europa en Japen), waarbij men gedurende tien jaar de conventionele en de ambulante bloeddrukmonitoring correleerde met harde klinische eindpunten (cardiovasculaire gebeurtenissen + sterfte), waardevoller (5). Zij vonden voor de diagnose van hypertensie met ambulante bloeddrukmonitoring een afkapwaarde van 140/85 mmHg. Het laatste woord over de normaalwaarden voor ambulante bloeddrukmonitoring is dus nog niet gezegd. Verwarring alom en een universele consensus is nog veraf.
Besluit
In de eerste lijn gebruiken artsen de 24-uurs ambulante bloeddrukmonitoring niet (6) omdat de klinische meerwaarde in deze setting niet relevant is en er onduidelijkheid bestaat over de normaalwaarden.
Referenties
- De Cort P. Streefbloeddruk voor hypertensiebehandeling. Minerva 2010;9(2):22.
- O’Brien E, Coats A, Owens P et al. Use and interpretation of ambulatory blood pressure monitoring: recommendations of the British hypertension society. BMJ 2000;320:1128-34.
- Head GL, Mihailidou AS, Duggan KA, et al; Ambulatory Blood Pressure Working Group of the High Blood Pressure Research Council of Australia. Definition of ambulatory blood pressure targets for diagnosis and treatment of hypertension in relation to clinic blood pressure: prospective cohort study. BMJ 2010;340:c1104.
- Sega R, Facchetti R, Bombelli M, et al. Prognostic value of ambulatory and home blood pressure compared with office blood pressure in the general population: follow-up results from the Pressioni Arteriose Monitorate e Loro Associazonie (PAMELA)study. Circulation 2005;111:1777-83.
- Kikuya M, Hansen TW, Thijs L, et al; International Database on Ambulatory blood pressure monitoring in relation to Cardiovascular Outcomes Investigators. Diagnostic thresholds for ambulatory blood pressure monitoring based on 10-year cardiovascular risk. Circulation 2007;115:2145-2152.
- De Cort P, Philips H, Govaerts F, et al. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering. Hypertensie. Huisarts Nu 2003;32:387-411.
Commentaar
Commentaar