Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Editoriaal: Apotheker en patiëntenzorg
Minerva 2007 Volume 6 Nummer 1 Pagina 1 - 1
Zorgberoepen
|
|
Onlangs werd de HOME-studie gepubliceerd waarbij twaalf apotheken in de V.S. betrokken waren (3). Men onderzocht het effect van een interventie door apothekers op de bloeddrukcontrole bij hypertensiepatiënten (n=125; controle ≤140/90 mm Hg). In vier contactmomenten per drie maanden sprak de apotheker over de aandoening en mogelijke complicaties, het gebruik van de voorgeschreven medicatie, therapietrouw en hygiënische maatregelen. De patiënten kregen een bloeddrukmeter aangereikt om zelf hun bloeddruk te meten. Om de therapietrouw te bevorderen werden pillendoosjes en folders uitgereikt. De apothekers rapporteerden hun bevindingen aan de behandelende artsen en deden aanbevelingen waarover interdisciplinair werd overlegd. In controleapotheken bleef de interventie beperkt tot het maandelijks meten van de bloeddruk. In beide groepen daalde zowel de diastolische als de systolische bloeddruk significant ten opzichte van de beginwaarden (p<0,01). In de interventiegroep was het verschil voor de diastolische bloeddruk echter significant (p=0,03). De bloeddruk was onder controle bij 42% van de interventie- en bij 30% van de controlepatiënten (p=0,45). Dat stemt overeen met de resultaten van een standaardbehandeling. Het is trouwens bekend dat thuismeting niet leidt tot betere bloeddrukcontrole, maar wel tot iets minder medicatiebehoefte voor eenzelfde bloeddrukdaling, dus een rendabeler gebruik van medicatie (4). |
|
Het is in ons gezondheidssysteem niet direct denkbaar dat zulke ingrijpende interventies tot het takenpakket van de apotheker zullen behoren, maar een poging in deze richting vond vorige winter plaats in de regio Antwerpen. De apothekersvereniging (KAVA) motiveerde apothekers om bij alle 50-plussers te informeren naar hun bloeddruk. Als de laatste bloeddrukcontrole dateerde van meer dan een jaar geleden, werd de patiënt aangeraden de huisarts op te zoeken. Iedereen kreeg een informatiefolder over cardiovasculair risico mee. Tevens hoopten de apothekers individuele besprekingen te hebben met de huisartsen over alle aspecten van hypertensiebehandeling. |
Bij dergelijke initiatieven ter bevordering van de zorgkwaliteit moeten we een aantal belangrijke facetten in het oog houden. Toename van zorg resulteert niet automatisch in besparingen en zelfs niet altijd in een beter resultaat. Co-management van apotheker en huisarts kan leiden tot een significant betere bloeddrukcontrole bij hypertensiepatiënten en een betere kosten-batenverhouding (5). Maar er is ook een ander voorbeeld. In een studie over farmaceutische zorg kregen 872 tachtigplussers na ontslag uit het ziekenhuis bezoek van een apotheker om hun medicatiegebruik te evalueren (6). Een controlegroep kreeg ‘standaardzorg’. Opvallend was dat meer patiënten uit de interventiegroep opnieuw met spoed werden gehospitaliseerd en vaker hun huisarts lieten komen, zonder dat de mortaliteit verbeterde. |
Ook de efficiëntie en de organisatie van de zorg zijn belangrijk. Apothekers claimen ‘farmaceutische zorg’. In hoeverre moeten artsen dan spreken over ‘medische zorg’ en verpleegkundigen over ‘verpleegkundige zorg’? En de diverse andere medische disciplines? Natuurlijk bestaat er maar één zorg: de ‘patiëntenzorg’. Welke zorgmodellen en samenwerkingsverbanden hier uiteindelijk de beste resultaten voor de volksgezondheid garanderen, is een vraag die dringend onderzocht moet worden. |
|
G. Laekeman en P. De Cort |
Literatuur
|
Auteurs
De Cort P.
em. Huisartsgeneeskunde, KU Leuven
COI :
Laekeman G.
em. Klinische Farmacologie en Farmacotherapie, KU Leuven
COI :
Woordenlijst
Codering
Commentaar
Commentaar