Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Probiotica ter preventie van infecties bij kinderen
Minerva 2005 Volume 4 Nummer 10 Pagina 166 - 167
Zorgberoepen
Samenvatting |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achtergrond |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
In enkele studies met flesgevoede zuigelingen werd aangetoond dat het optreden van darminfecties vermindert wanneer probiotica aan de melk worden toegevoegd (1). Zuigelingen in een kinderdagverblijf maken frequenter virale respiratoire en gastro-intestinale infecties door. Of men in deze groep kinderen infecties kan voorkomen door het toevoegen van probiotica aan de voeding is onvoldoende onderzocht. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestudeerde populatie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedurende twee jaar rekruteerde men uit veertien Israëlische kinderdagverblijven 209 gezonde voldragen zuigelingen tussen vier en tien maanden oud, die sinds twee weken geen borstvoeding meer kregen. Zuigelingen met een laag geboortegewicht (<2 500 g), ‘failure to thrive’, chronische aandoeningen, allergie of die recent probiotica, prebiotica of antibiotica hadden gekregen, werden uitgesloten. Uiteindelijk werden 201 zuigelingen van gemiddeld 6,7 maanden oud (SD 1,6) in de studie opgenomen. De studiegroepen verschilden niet in leeftijd, geboortegewicht, geslacht, rangorde in het gezin, borstvoeding vooraf, rookgedrag van de ouders of aanwezigheid van huisdieren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoeksopzet |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
In een prospectief, dubbelblind, gerandomiseerd klinisch onderzoek werden de kinderen gedurende twaalf weken gevoed met standaardopvolgmelk (controlegroep, n=60), of dezelfde opvolgmelk verrijkt met Bifidobacterium lactis (n=73) of met Lactobacillus reuteri (n=68). Dagelijks vulden de ouders een vragenlijst in over loopneus, hoest, kortademigheid, koorts, waterige stoelgang, doktersbezoek, medicatie, afwezigheid in het kinderdagverblijf, voeding, gedrag en stoelgangkenmerken. Bij de start, na vier, acht en twaalf weken werden gewicht, lengte en hoofdomtrek gemeten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitkomstmeting |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De primaire eindpunten waren: het aantal episodes en dagen met koorts (>38 C), luchtwegsymptomen en diarree (≥3 waterige ontlastingen per dag). Secundaire eindpunten waren: aantal doktersbezoeken, afwezigheden in het kinderdagverblijf en aantal antibioticavoorschriften. De analyse gebeurde volgens intention-to-treat. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resultaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle zuigelingen kenden tijdens de studie een normale evolutie in gewicht, lengte en hoofdomtrek. De studie-uitval was gelijk verdeeld over de drie groepen en bij zeven zuigelingen door slechte compliantie van de ouders. De zuigelingen in de Lactobacillus reuteri- en in de Bifi-dobacterium lactis-groepen maakten significant minder episodes van koorts door en hadden minder dagen met diarree dan de kinderen in de controlegroep (zie tabel). Het aantal dagen met koorts was enkel in de Lactobacillus reuteri-groep kleiner. Voor respiratoire symptomen waren er geen significante verschillen tussen de verschillende studiegroepen (zie tabel). In de Lacto-bacillus reuteri-groep waren er significant minder doktersbezoeken, voorschriften met antibiotica en afwezigheden in het kinderdagverblijf vergeleken met de andere groepen. Er zijn geen bijwerkingen gerapporteerd. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel: Primaire eindpunten in de onderzoeksgroepen uitgedrukt in gemiddeld aantal episodes of dagen (95% BI). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
† Bifidobacterium- en Lactobacillus-groep vergeleken met controlegroep. * Lactobacillus-groep vergeleken met Bifidobacterium- en controlegroep. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Conclusie van de auteurs |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De auteurs besluiten dat kinderen die worden gevoed Bifido-met een supplement van Lactobacillus reuteri of bacterium lactis minder en kortere episodes met koorts en diarree doormaken zonder dat er een effect is op respiratoire symptomen. Lactobacillus reuteri is effectiever dan Bifidobacterium lactis. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Financiering |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Materna Laboratories, Maabarot, Israel |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belangenvermenging |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet vermeld |
Bespreking |
Methodologische beperkingen |
De studie is goed opgezet. Leefomstandigheden en hygiënische standaarden in Israël zijn vergelijkbaar met de West-Europese. De studieduur was echter beperkt (twaalf weken) en er kwamen in het algemeen weinig infecties voor tijdens de studieperiode, zodat een effect moeilijker aantoonbaar was. Frequent recidiverende infecties kwamen, ook in de placebogroep, weinig voor. Als de incidentie van infecties niet hoog is, is het weinig relevant om deze nog proberen te verminderen door het toevoegen van probiotica aan de zuigelingenvoeding. De auteurs geven in de discussie zelf aan dat het gevonden effect van suppletie met probiotica, hoewel statistisch significant, gering is en klinisch niet relevant. |
Het is jammer dat bij de resultaten enkel gemiddelden per kind worden gegeven (bijvoorbeeld 0,11 episoden met koorts) en geen cijfers over hoeveel kinderen in elke groep een ziekte-episode doormaakten. Op deze manier is het onmogelijk om een NNT te berekenen. |
|
Andere studies |
Probiotica, niet-pathogene bacteriën waarvan een gunstig effect op de gezondheid van de gastheer wordt verondersteld, staan in het brandpunt van de belangstelling. Toevoeging van probiotica of prebiotica (substraten die de ontwikkeling van bifidobacteriën en lactobacillen bevorderen) aan kunstvoeding voor zuigelingen heeft effect op de darmflora van de baby’s die deze melk drinken zolang ze de verrijkte melk krijgen. Of deze flora, die op de darmflora van borstgevoede zuigelingen lijkt, ook een gunstig effect heeft op de gezondheid van deze baby’s is in enkele studies onderzocht. Het probioticum dat het best bestudeerd is, en waarvan de meeste gunstige effecten werden aangetoond, is Lactobacillus reuteri of Lactobacillus GG (2). Ook in deze studie werd het meeste effect geobserveerd bij de zuigelingen die dit probioticum in de voeding kregen. Er bestaat echter geen onderzoek dat vergelijkt met borstgevoede zuigelingen (de gouden standaard voor zuigelingenvoeding). |
Het effect van het ene probioticum mag niet gegeneraliseerd worden naar andere probiotica (zoals ook het effect van het ene antibioticum niet mag veralgemeend worden naar een ander). |
De beschikbare gegevens tonen aan dat het toevoegen van probiotica aan zuigelingenmelk geen negatieve bijwerkingen heeft. Of momenteel duidelijk is aangetoond dat hierdoor klinisch relevante gunstige effecten op de gezondheid van zuigelingen verkregen worden, valt te betwijfelen. Verder onderzoek op langere termijn is nodig. |
Besluit |
Deze studie toont aan dat het toevoegen van probiotica aan de flesvoeding van kinderen in kinderdagverblijven resulteert in minder en korter durende infecties. Het effect is echter gering en de studie is klein met een korte follow-up. Momenteel zijn er onvoldoende argumenten om een zuigelingenvoeding verrijkt met probiotica te verkiezen boven een aangepaste zuigelingenvoeding zonder deze toevoeging.
|
Literatuur
|
Auteurs
Van Winckel M.
Kindergastroenterologie, UZ Gent; UGent
COI :
Woordenlijst
intention to treatCodering
Commentaar
Commentaar