Zoek
Schrijf u in op de Alert Newsletter
Minerva promoot als tijdschrift voor Evidence-Based Medicine de verspreiding van onafhankelijke, wetenschappelijke informatie en brengt een kritische duiding van relevante publicaties uit de internationale literatuur.
Inhoud november 2025
Kan een neuromusculair oefenprogramma chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie voorkomen?
Pagina 193 - pagina 196
Tock R.
Deze multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie levert het eerste bewijs dat specifieke oefenprogramma's die het neuromusculaire systeem stimuleren (sensomotorische training en vibratietraining) het optreden van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie met 50% tot 70% kunnen verminderen. De resultaten van deze methodologisch goed opgezette studie zijn veelbelovend en ondersteunen de noodzaak van verder onderzoek, idealiter met grotere steekproeven, om de resultaten te bevestigen en te verfijnen met subgroepanalyses die onder andere rekening houden met de leeftijd van de patiënten.
Biedt galantamine voordelen bij patiënten met de ziekte van Alzheimer of met milde cognitieve stoornissen?
Pagina 197 - pagina 201
Levaux E.
Deze methodologisch correct opgezette Cochrane systematische review met meta-analyse toont aan dat galantamine versus placebo na zes maanden de cognitieve, functionele en gedragsmatige achteruitgang vertraagt bij mensen met Alzheimerdementie. Dit geneesmiddel wordt echter slecht getolereerd (frequente ongewenste effecten) en heeft geen bewezen voordeel bij milde cognitieve stoornissen. Het is belangrijk om op te merken dat de geïncludeerde RCT's zeer heterogeen waren op vlak van populatie of methodologie. Bovendien werden 16 studies gefinancierd door Janssen Pharmaceutical Companies of Johnson & Johnson, het bedrijf dat galantamine op de markt brengt.
Schouderpijn: nut van mobilisatie met beweging en oefeningen om de pijn en de functie te verbeteren?
Pagina 202 - pagina 206
Mesureur Y.
Deze RCT van goede methodologische kwaliteit die deelnemers randomiseerde in 2 groepen werd geanalyseerd volgens intention to treat en concludeert dat mobilisatie met beweging (MWM) gecombineerd met een oefenprogramma op korte/middellange termijn de pijn 's nachts en de pijn tijdens bewegen vermindert en de actieve ‘range of motion’ verbetert ten opzichte van een placebo-MWM gecombineerd met een oefenprogramma. Door de kleine steekproefgrootte en het ontbreken van een subgroepanalyse zijn de resultaten niet generaliseerbaar naar alle patiënten. Mobilisatie met beweging lijkt wel een interventie te zijn die kan worden toegevoegd aan de behandeling van niet-traumatische schouderpijn om de pijn te verminderen en de ‘range of motion’ te verbeteren, afhankelijk van de individuele respons van de patiënt.
Biedt weerstandstraining een echte meerwaarde om kankergerelateerde vermoeidheid tegen te gaan?
Pagina 207 - pagina 211
Tock R., De Jonghe M.
Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat weerstandstraining in vergelijking met geen training op korte termijn gunstige effecten heeft op vermoeidheid en kwaliteit van leven tijdens een behandeling voor kanker. Weerstandstraining na de kankerbehandeling heeft op korte termijn mogelijk ook een klein gunstig effect op de kwaliteit van leven. Uit deze systematische review met meta-analyse blijkt dat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om solide definitieve besluiten te trekken. De review pleit voor grootschaligere studies, met grotere steekproeven, langere follow-upperioden en een harmonisatie van evaluatieschalen en -criteria (met name voor vermoeidheid en kwaliteit van leven). Een meer gestandaardiseerde rapportage van ongewenste effecten is bovendien noodzakelijk om een robuuste veiligheidsanalyse te kunnen uitvoeren.
Nieuwe inzichten in de langetermijneffecten van atorvastatine?
Pagina 212 - pagina 216
Sculier J.P.
De resultaten van deze observationele vervolgstudie van een RCT levert volgens de auteurs aanvullend bewijs voor de langetermijneffecten van statines en impliceren ze een vroege opstart van statines om cardiovasculaire gebeurtenissen en mortaliteit te voorkomen in een populatie van Britse patiënten met hypertensie en cholesterolwaarden <6,5 mmol/l (<251,35 mg/dl). Deze nieuwe gegevens hebben echter geen invloed op de aanbevelingen van de RIZIV-consensusconferentie, die reeds rekening hield met de resultaten van de ASCOT-studie.
Online geautomatiseerd gedragsbehandelingsprogramma om gewichtsverlies te behouden bij volwassenen met overgewicht en obesitas?
23 10 2025
Vanhoof E.
Deze pragmatische gerandomiseerde gecontroleerde studie bij volwassenen met overgewicht en obesitas toont aan dat een meer intensieve online onderhoudsinterventie met online lessen, zelfmonitoring en feedback in vergelijking met alleen nieuwsbrieven na negen maanden het bekomen gewichtsverlies van een drie maanden durend online geautomatiseerd gedragsbehandelingsprogramma meer bestendigt. We moeten wel rekening houden met een grote studie-uitval en het feit dat tijdens de follow-up bias bij de gewichtsmetingen niet uitgesloten is.
Effect van gerichte interventies bij mantelzorgers van palliatieve personen met kanker?
23 10 2025
Pype P.
Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat interventies ter ondersteuning van mantelzorgers van palliatieve patiënten een positieve impact kunnen hebben op depressie en levenskwaliteit. Ze is van goede methodologische kwaliteit, maar wel gebaseerd op originele studies met veel methodologische vraagtekens. De klinische heterogeniteit van de bestudeerde interventies en de oververtegenwoordiging van Chinese studies bemoeilijken de extrapolatie naar onze zorgcontext. Bijgevolg kunnen uit deze studie geen concrete praktijkadviezen geformuleerd worden.
Rouwspecifieke cognitieve gedragstherapie of heden- en oplossingsgerichte therapie voor persisterende rouwstoornis?
23 10 2025
Stas P.
Deze methodologisch correct opgezette multicenter gerandomiseerde klinische studie met geblindeerde beoordelaars suggereert dat zowel specifieke cognitieve gedragstherapie voor persisterende rouw, als een actieve controlebehandeling met cognitieve gedragstherapie en oplossingsgerichte elementen, effectief zijn voor de behandeling van persisterende rouw en dat er geen klinisch relevant verschil na één jaar follow-up kan aangetoond worden. Cognitieve gedragstherapie was wel superieur voor depressieve en algemene psychopathologische symptomen. De behandelingen overlappen echter in grote mate (CGT-geschoolde therapeuten, actieve controlegroep met CGT-elementen), waardoor het werkelijke verschil onduidelijk is en men evenmin spontane verbetering kan uitsluiten. De gehanteerde exclusiecriteria en uiteindelijke studiepopulatie, voornamelijk hoogopgeleide vrouwen zonder migratieachtergrond, beperken de generaliseerbaarheid naar meer diverse populaties met comorbiditeiten.
Verminderen massage en aanraking agitatie bij personen met dementie?
23 10 2025
Poelman T.
Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse van RCT’s met verschillende bronnen van bias suggereert dat dagelijkse tot wekelijkse momenten van massage en aanraking bij personen met dementie agitatie doet afnemen in vergelijking met routinezorg. Er blijven echter nog veel vragen onbeantwoord, zoals welke personen met dementie de grootste winst ervaren, alsook welke vorm, intensiteit en frequentie van massage het meest effectief is.
Veenbessenpoeder om recidiverende urineweginfecties te voorkomen?
23 10 2025
Laekeman G.
Deze methodologisch correct uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde studie toont aan dat profylactisch gebruik van een gestandaardiseerd veenbespreparaat (dagdosis equivalent met 36 mg proanthocyanidinen) gedurende 6 maanden het aantal cultuur-positieve urineweginfecties met de helft vermindert ten opzichte van placebo bij vrouwelijke patiënten tussen 18 en 65 jaar oud, die het jongste jaar minstens 3 en in de jongste 6 maanden minstens 2 urineweginfecties hadden. Men moet 6 vrouwen gedurende 6 maanden behandelen om bij 1 vrouw een urineweginfectie te voorkomen.
Kan een neuromusculair oefenprogramma chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie voorkomen?
Achtergrond
Hoewel veel mensen met kanker over het algemeen goed herstellen na de diagnose en behandeling, blijft een aanzienlijk aantal last hebben van aanhoudende fysieke, emotionele en sociale problemen. Deze langetermijneffecten, of ze nu direct verband houden met de kanker of met de behandeling, kunnen leiden tot functionele beperkingen met impact op het leven (1-4). Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) wordt tegenwoordig erkend als een belangrijk ongewenst effect (5-8), dat kan leiden tot dosisbeperkingen en een negatieve impact op de kwaliteit van leven (9). Een recente studie onderzocht het effect van een neuromusculair oefenprogramma op het voorkomen of verminderen van de incidentie van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (10).
Samenvatting
Bestudeerde populatie
- rekrutering in 4 centra: Universitair Ziekenhuis Keulen, Sint-Antoniusziekenhuis Eschweiler, Oncologiepraktijk Sachsenring Keulen, praktijk voor interne oncologie en hematologie Keulen
- inclusiecriteria: volwassenen (≥18 jaar) met kanker in behandeling met chemotherapie met oxaliplatine of vinca-alkaloïden, die mentaal en fysiek in staat zijn om schriftelijke toestemming te geven
- exclusiecriteria: reeds bestaande neuropathie door andere oorzaken, eerdere kankerbehandelingen, contra-indicatie voor lichaamstrillingen (instabiele botmetastasen, acute beentrombose, heupprothese), myocardinfarct/angor of hartfalen NYHA III-IV binnen 6 maanden
- in totaal werden 158 patiënten gerandomiseerd met een gemiddelde leeftijd van 49,1 jaar (18-82 jaar); 93 mannen (58,9%) en 65 vrouwen (41,1%).
Onderzoeksopzet
Multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie met 3 parallelle studiearmen:
- gesuperviseerd sensomotorisch trainingsprogramma (SMT) (n=55): evenwichtsoefeningen op instabiele oppervlakken met individuele voortgangsopbouw
- vibratie- of Whole-Body Vibration (WBV)-training (n=53): statische/dynamische oefeningen op oscillerend trillingsplatform met gestandaardiseerde frequentie en amplitude
- treatment as usual (TAU) (n=50): standaard oncologische zorg zonder gestructureerd oefenprogramma
- SMT en WBV verliepen in sessies van 15 tot 30 minuten, tweemaal per week, onder toezicht van daartoe opgeleid personeel en parallel met de chemotherapie
Uitkomstmeting
- primaire uitkomstmaat: incidentie van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) aan het einde van de behandeling; diagnose gebaseerd op:
- een reeks klinische testen: gevoeligheid voor trillingen, diepe osteotendineuze reflexen (achillespees, knie, biceps), perceptie van de positie van eerste en tweede teen, tastzin van been en voet, kracht van het onderbeen (Medical Research Council-schaal)
- neuropathie werd gedefinieerd als afwijkende bevindingen op minstens 2 van de 3 belangrijkste parameters: reflexen, trillingszin en positiebepaling
- bevestiging door aanvullende onderzoeken: tastzin, spierkracht, zenuwgeleiding van de nervus tibialis en de nervus suralis, en de FACT/GOG-Ntx vragenlijst (score ≥2 werd beschouwd als pathologisch)
- secundaire uitkomstmaten:
- subjectieve symptomen (visuele analoge schaal voor pijn, branderig gevoel, gevoelloosheid)
- controle van het evenwicht met behulp van een krachtplatform: bipodale test met ogen open en ogen gesloten, en unipodale test
- bepaling van het niveau van fysieke activiteit (Freiburg-vragenlijst voor fysieke activiteit, MET-scores)
- kwaliteit van leven: FACT/GOG-Ntx, EORTC QLQ-C30
- neuropathische pijn: Pain-DETECT-vragenlijst
- klinische parameters: dosisvermindering van de chemotherapie, onderbreking van de behandeling, hospitalisatie, herval, mortaliteit
- de primaire uitkomstmaat en alle kwalitatieve secundaire uitkomstmaten werden voor elke studiearm afzonderlijk beoordeeld met de Fisher’s exact test en verschillen tussen de studiearmen werden beoordeeld met de Mantel-Haenszel (MH)-testt; er werden zowel ITT- als per-protocolanalyses uitgevoerd.
Resultaten
- de resultaten voor de primaire uitkomstmaat tonen een statistisch lagere incidentie van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) met sensomotorische training (SMT) en vibratietraining (WBV) enerzijds versus gebruikelijke zorg (TAU) anderzijds (zie tabel 1)
Tabel 1. Incidentie van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) in de verschillende behandelgroepen (SMT, WBV, TAU) met vergelijking tussen SMT en WBV enerzijds en TAU anderzijds; volgens intention-to-treat- (ITT) en per-protocol (PP)-analyses.
|
Analyse |
Groep |
Aantal (n) |
Incidentie CIPN (%) |
95% BI |
p-waarde versus TAU |
|
ITT |
TAU |
34 |
70,6% |
58,0-83,2 |
- |
|
ITT |
SMT |
40 |
30,0% |
17,9-42,1 |
0,001 |
|
ITT |
WBV |
34 |
41,2% |
27,9-54,5 |
0,03 |
|
PP |
TAU |
30 |
73,3% |
61,1-85,6 |
- |
|
PP |
SMT |
28 |
28,6% |
16,6-40,5 |
0,002 |
|
PP |
WBV |
24 |
37,5% |
24,4-50,5 |
0,01 |
ITT: intention-to-treat-analyse; PP: per-protocolanalyse.
- de resultaten van de secundaire uitkomstmaten tonen:
- 1. statistisch significante resultaten op vlak van
- a. neurosensorische en motorische functies
- trillingszin: verbeterd in de SMT-groep (18/55; 32,7%) vergeleken met de TAU-groep (25/50; 50,0%) (p=0,02)
- tastzin: geen deficit in de SMT-groep (0/55) vergeleken met 4/50 (8,0%) in de TAU-groep (p=0,04)
- kracht in de onderste ledematen: deficit waargenomen bij 1/55 (1,8%) in de SMT-groep versus 6/50 (12,0%) in de TAU-groep (p=0,04)
- b. verlaging van de dosis chemotherapie
- minder dosisverminderingen in de SMT-groep (12/38; 31,6%) vergeleken met de TAU-groep (22/39; 56,4%) en de WBV-groep (21/39; 53,8%) (p=0,04)
- c. mortaliteit
- significant lager mortaliteitscijfer in de SMT-groep (1/52; 1,9%) vergeleken met de TAU-groep (7/41; 17,1%) (p=0,04)
- d. subjectieve neuropathische symptomen
- de auteurs melden significante verbetering voor de SMT-groep versus controlegroep, maar rapporteren geen exacte cijfers; in de SMT-groep zijn er niet meer symptomen van pijn of branderig gevoel (0,00; 95% BI 0,00-0,00) na chemotherapie, ten opzichte van voor chemotherapie
- e. houdingscontrole
- beter evenwicht bij bipodale positie met open ogen, gesloten ogen en bij unipodale positie in de SMT-groep
- behoud van winst in bipodale positie met gesloten ogen tot 3 maanden na het einde van de behandeling in beide interventiegroepen
- a. neurosensorische en motorische functies
- 2. geen effect op kwaliteit van leven, niveau van fysieke activiteit, FACT/GOG-Ntx-vragenlijst, duur van ziekenhuisopname en herval
- 3. veiligheid: er werden 7 ongewenste effecten gerapporteerd (waaronder 1 ernstig), zonder bewezen verband met de interventies.
- 1. statistisch significante resultaten op vlak van
Besluit van de auteurs
In lijn met onze a priori-hypothese levert deze gerandomiseerde klinische studie het eerste bewijs dat specifieke oefenprogramma’s die het neuromusculaire systeem stimuleren (sensomotorische training en vibratietraining) de incidentie van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie met 50% tot 70% doet dalen.
Financiering van de studie
De studie werd gefinancierd door de Deutsche Krebshilfe; de financier had geen rol in de opzet van de studie, de verzameling, de analyse of de interpretatie van de gegevens, noch in het opstellen van het manuscript of de beslissing om het in te dienen.
Belangenconflicten van de auteurs
Twee auteurs ontvingen sprekersvergoedingen van BMS (Bristol Myers Squibb) en AbbVie/Allergan, buiten het kader van deze studie.
Bespreking
Beoordeling van de methodologie
Deze multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie werd uitgevoerd in vier Duitse centra. Dat beperkt het risico wat single-center bias wat de extrapoleerbaarheid in het gedrang kan brengen. De powerberekening is helder en goed onderbouwd. De randomisatie gebeurde op een transparante manier. De effectbeoordelaars waren voor alle klinische en elektrofysiologische metingen geblindeerd voor de toewijzing van de deelnemers, wat het risico van beoordelingsbias vermindert. De studie maakte gebruik van gevalideerde meetinstrumenten, zoals standaard klinische testen, zenuwgeleidingsonderzoeken en erkende vragenlijsten (FACT/GOG-Ntx, EORTC QLQ-C30, Pain-DETECT). De primaire uitkomstmaat werd nauwkeurig bepaald en geobjectiveerd door een consistente reeks klinische en paraklinische metingen. Voor de analyses gebruikte men zowel intention-to-treat- als per-protocolgegevens, wat de robuustheid van de methodologie versterkt.
De studie heeft echter enkele methodologische tekortkomingen. Door de relatief kleine steekproefgrootte zijn de betrouwbaarheidsintervallen breed, wat de precisie van de schattingen doet dalen. Blindering van deelnemers en onderzoekers was niet mogelijk vanwege de aard van de interventie, wat aanleiding kan geven tot prestatiebias. De covid-19-pandemie verstoorde het verloop van de studie: vertragingen, een hoger uitvalpercentage en ontbrekende gegevens voor verschillende patiënten. Daarnaast waren sommige van de vragenlijsten die gebruikt werden om de kwaliteit van leven en pijn te beoordelen niet specifiek voor chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie. Daardoor kan de sensitiviteit van de metingen afgenomen zijn. Voorafgaande aanpassing van deze instrumenten, gevolgd door een verificatie van hun interne consistentie met behulp van de Cronbach’s alfa-coëfficiënt, had hun validiteit in deze context kunnen versterken en voor een nauwkeurigere analyse kunnen zorgen.
Beoordeling van de resultaten
De resultaten van deze RCT tonen dat vibratietherapie chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) kan verminderen en tegelijkertijd zowel subjectieve als objectieve functies kan behouden en verbeteren, zoals vibratiegevoeligheid, tastzin, kracht in de onderste ledematen, pijn, branderig gevoel en evenwichtscontrole. Daarnaast moesten de patiënten minder vaak hun dosis verlagen, lag het mortaliteitscijfer lager en waren ze lichamelijk actiever.
Het ontbreken van een placebogroep of van een groep die een nepinterventie kreeg, beperkt echter de mogelijkheid om de effecten alleen toe te schrijven aan de interventie. Het uitvalpercentage bedroeg 22% in de interventiegroep versus 32% in de groep die standaardzorg kreeg, hetgeen suggereert dat de therapietrouw van de patiënten niet werd beïnvloed door de interventie. De keuze van de auteurs om de bestudeerde behandelingen te beperken tot oxaliplatine en vinca-alkaloïden is logisch want deze stoffen behoren tot de meest gebruikte behandelingen van kanker die een hoge incidentie van CIPN (70%-90%) hebben (7). Het is echter belangrijk op te merken dat de leeftijd van de deelnemers in deze studie niet werd meegenomen als covariaat bij de stratificatie. Verschillende studies hebben immers aangetoond dat hoge leeftijd geassocieerd is met een verhoogd risico van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie zowel wat betreft incidentie als persistentie (11-14). Een grotere steekproef had analyses per leeftijdssubgroep mogelijk gemaakt om het effect van leeftijd op de resultaten te onderzoeken.
Wat zeggen de richtlijnen voor de klinische praktijk?
In de richtlijnen van 2020 van de American Society of Clinical Oncology (ASCO) wordt geadviseerd om geen farmacologische middelen te gebruiken om chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie te voorkomen, en wordt het gebruik van acetyl-L-carnitine afgeraden. Ondanks het beperkte effect, met slechts een bescheiden klinisch voordeel en een risico van ongewenste effecten, blijft duloxetine de enige aanbevolen medicamenteuze behandeling bij patiënten met pijnlijke perifere neuropathie. Lichamelijke activiteit of oefentherapie werden tot op heden niet officieel aanbevolen als preventieve of curatieve strategie, vanwege de lage kwaliteit van het beschikbare bewijs (15).
Besluit van Minerva
Deze multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie levert het eerste bewijs dat specifieke oefenprogramma's die het neuromusculaire systeem stimuleren (sensomotorische training en vibratietraining) het optreden van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie met 50% tot 70% kunnen verminderen. De resultaten van deze methodologisch goed opgezette studie zijn veelbelovend en ondersteunen de noodzaak van verder onderzoek, idealiter met grotere steekproeven, om de resultaten te bevestigen en te verfijnen met subgroepanalyses die onder andere rekening houden met de leeftijd van de patiënten.
- Cooper AF, Hankins M, Rixon L, et al. Distinct work‐related, clinical and psychological factors predict return to work following treatment in four different cancer types. Psychooncology 2013;22:659-67. DOI: 10.1002/pon.3049
- Gragnano A, Miglioretti M, Magon G, Pravettoni G. Work with cancer or stop working after diagnosis? Variables affecting the decision. Work 2021;70:177-85. DOI: 10.3233/wor-213563
- Tock R. Niet-medische interventies om werkhervatting bij mensen met een kankerdiagnose te bevorderen. Minerva 2024;23(9):204-8.
- de Boer AG, Tamminga SJ, Boschman JS, Hoving JL. Non-medical interventions to enhance return to work for people with cancer. Cochrane Database Syst Rev 2024, Issue 3. DOI: 10.1002/14651858.CD007569.pub4
- Staff NP, Grisold A, Grisold W, Windebank AJ. Chemotherapy-induced peripheral neuropathy: a current review. Ann Neurol 2017;81:772-81. DOI: 10.1002/ana.24951
- Zajączkowska R, Kocot-Kępska M, Leppert W, et al. Mechanisms of chemotherapy-induced peripheral neuropathy. Int J Mol Sci 2019;20:1451. DOI: 10.3390/ijms20061451
- Cavaletti G, Marmiroli P. Management of oxaliplatin-induced peripheral sensory neuropathy. Cancers (Basel) 2020;12:1370. DOI: 10.3390/cancers12061370
- Laforgia M, Laface C, Calabrò C, et al. Peripheral neuropathy under oncologic therapies: a literature review on pathogenetic mechanisms. Int J Mol Sci 2021;22:1980. DOI: 10.3390/ijms22041980
- Loprinzi CL, Lacchetti C, Bleeker J, et al. Prevention and management of chemotherapy-induced peripheral neuropathy in survivors of adult cancers: ASCO guideline update. J Clin Oncol 2020;38:3325 3348. DOI: 10.1200/JCO.20.01399
- Streckmann F, Elter T, Lehmann HC, et al. Preventive effect of neuromuscular training on chemotherapy-induced neuropathy: a randomized clinical trial. JAMA Intern Med 2024;184:1046-53. DOI: 10.1001/jamainternmed.2024.2354
- Sun L, Yu X, Luyan G, et al. Risk factors of paclitaxel-induced peripheral neuropathy in patients with breast cancer: a prospective cohort study. Front Oncol 2024;14:1327318. DOI: 10.3389/fonc.2024.1327318
- Bulls HW, Hoogland AI, Kennedy B, et al. A longitudinal examination of associations between age and chemotherapy-induced peripheral neuropathy in patients with gynecologic cancer. Gynecol Oncol 2019;152:310-15. DOI: 10.1016/j.ygyno.2018.12.002
- Molassiotis A, Cheng HL, Leung KT, et al. Risk factors for chemotherapy-induced peripheral neuropathy in patients receiving taxane- and platinum-based chemotherapy. Brain Behav 2019;9:e01312. DOI: 10.1002/brb3.1312
- Li T, Timmins HC, Horvath LG, et al. Peripheral neuropathy in cancer patients - multifactorial contributors to dose-limiting and chronic toxicity. MedRxiv Preprint (not yet peer-reviewed) posted online 26/07/2024. DOI: 10.1101/2024.07.24.24310956
- Loprinzi CL, Lacchetti C, Bleeker J, et al. Prevention and management of chemotherapy-induced peripheral neuropathy in survivors of adult cancers: ASCO Guideline Update. J Clin Oncol 2020;38:3325-48. DOI: 10.1200/JCO.20.01399