Resultaat op trefwoord : 'ziekte van Alzheimer'


Aantal resultaten : 25 artikel(s) - 11 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze retrospectieve cohortstudie, uitgevoerd in een geheugenkliniek, suggereert dat de SAGE-zelftest vroeger dan de MMSE de evolutie naar dementie detecteert bij oudere personen met milde cognitieve achteruitgang. Verder onderzoek is nodig om deze vaststelling te bevestigen.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review toont aan dat standalone testen zoals de Mini Mental State Examination (MMSE), de Montreal Cognitive Assessment (MoCA) en de Brief Alzheimer screen (BAS), alsook geheugentesten en semantische taaltesten voldoende accuraat zijn om bij ouderen met vermoeden van cognitieve achteruitgang matige tot ernstige Alzheimer-dementie te onderscheiden van normaal cognitief functioneren. Er is nood aan verder onderzoek naar de accuraatheid van deze testen om milde vormen van Alzheimer-dementie te onderscheiden van normaal cognitief functioneren en om klinische Alzheimer-dementie te onderscheiden van Mild Cognitive Impairment (MCI). De plaats van deze sneltesten in het test-diagnose-behandeltraject van dementie blijft dus onduidelijk. Bij de opzet van toekomstig onderzoek is het dan ook belangrijk om te vertrekken van de meest recente criteria om Alzheimer-dementie, MCI en normaal cognitief functioneren af te lijnen, om de testscores en de cut off-waarden op voorhand minutieus vast te leggen en om naast de accuraatheid ook de voor- en nadelen van het gebruik van deze testen voor patiënt en zorgverlener als uitkomstmaten op te nemen.

Deze systematische review van de Cochrane Collaboration kan bij patiënten met de ziekte van Alzheimer geen klinisch relevante meerwaarde aantonen van donepezil op belangrijke uitkomsten zoals geheugen, gedrag, dagelijks functioneren en levenskwaliteit, terwijl de ongewenste effecten en de acceptatie van de behandeling in het nadeel van donepezil zijn.

Uit deze post-hoc analyse van een RCT blijkt dat bij patiënten met matig tot ernstige ziekte van Alzheimer het stopzetten van een behandeling met donepezil gedurende één jaar aanleiding kan geven tot een snellere opname in een verzorgingsinstelling. Dit effect verdwijnt echter in de daaropvolgende drie jaren. Hiermee wordt best rekening gehouden bij het stopzetten van een behandeling met donepezil. Toevoegen van of veranderen naar memantine heeft geen invloed op de opname in een verzorgingsinstelling.

Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit onderzoekt de performantie van de vele testen voor het opsporen van dementie. Van de 11 best onderzochte testen, is de MMSE de meest gebruikte. De diagnostische performantie van de MMSE is vergelijkbaar met deze van de Mini-Cog en de ACE-R, maar deze laatste 2 testen zijn gebruiksvriendelijker. De aantonende kracht van de 3 testen is goed, maar de uitsluitende kracht van de MMSE is minder goed en deze van de Mini-Cog en de ACE-R is goed.

MMSE: voldoende accuraat om de evolutie naar dementie te voorspellen?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 109 - 110


Dit systematisch literatuuroverzicht van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op een beperkt aantal studies, toont aan dat een eenmalige toepassing van alleen de MMSE niet volstaat om de evolutie naar dementie te voorspellen bij patiënten met milde cognitieve achteruitgang.

Deze systematische review brengt geen overtuigend bewijs aan dat rivastigmine nuttig is bij patiënten met vasculaire cognitieve achteruitgang (die kan evolueren naar dementie).

Uit deze vroegtijdig beëindigde RCT blijkt dat het niet nuttig is om memantine toe te voegen aan cholinesterase-inhibitoren voor de vermindering van agitatie en agressie en voor de verbetering van cognitieve capaciteiten bij personen met een matige tot ernstige vorm van Alzheimer en met een hoge aanvangsscore voor agitatie en agressie.

Dit literatuuroverzicht van matige methodologische kwaliteit over de niet-medicamenteuze aanpak van psychische en gedragsproblemen bij dementie in de thuiszorg door een zorgverlenend familielid, bevestigt de noodzaak van interventies met meerdere componenten, gericht op de noden van de zorgverleners.

Deze methodologisch correct uitgevoerde studie toont aan dat een multicomponente psychosociale interventie in vergelijking met gestructureerde opvolging alleen, bij patiënten met milde ziekte van Alzheimer en bij hun centrale mantelzorger, na 12 maanden niet leidt tot betere uitkomsten op het vlak van depressie, levenskwaliteit en cognitieve functies. Verder onderzoek naar effectieve psychosociale interventies, zowel voor patiënten als voor mantelzorgers, in een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer is nodig.

Dit systematisch literatuuroverzicht over de niet-medicamenteuze aanpak van de ziekte van Alzheimer en daaraan gerelateerde problemen laat niet toe om praktische conclusies te formuleren voor de clinicus.

De resultaten van deze studie brengen weinig overtuigende argumenten aan ten opzichte van de huidige beschikbare literatuur over de geneesmiddelen voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer. Bij patiënten met een verslechtering in SMMSE-score en die voordien gunstig reageerden op donepezil, heeft het toevoegen van memantine aan donepezil geen beter effect dan donepezil in monotherapie.

Uit deze nieuwe analyse van de resultaten van de CATIE-studie blijkt dat de toediening van atypische antipsychotica gedurende minstens twee weken de cognitieve achteruitgang versnelt bij patiënten met de ziekte van Alzheimer en met psychose, agitatie of agressie... zonder globale klinische verbetering in vergelijking met placebo.

Bij patiënten met dementie en depressie is er geen bewijs dat een behandeling met antidepressiva effectief is.

De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat memantine geen significant effect heeft bij de lichte vorm van de ziekte van Alzheimer. De meta-analyse bevestigt ook dat memantine geen klinisch relevant effect heeft bij de matige tot ernstige vorm (MMSE <20).

Het effect van memantine al of niet in combinatie met cholinesterase-inhibitoren voor de behandeling van Alzheimerdementie, blijft klinisch weinig relevant. Het blijft bovendien onduidelijk of bepaalde subgroepen meer baat kunnen hebben bij deze medicatie.

Ziekte van Alzheimer: antipsychotica en mortaliteitsrisico

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 102 - 102


Deze RCT met een langere follow-up toont aan dat ouderen met dementie meer kans hebben om vroeger te sterven wanneer ze antipsychotica toegediend krijgen.

Neuroleptica bij patiënten met dementie: verderzetten of stoppen?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 155 - 155


Deze studie bevestigt dat het mogelijk is om bij ouderen met dementie het chronische gebruik van neuroleptica stop te zetten. Voor de meeste ouderen heeft dit geen negatief effect op gedrag, cognitie of psychologische toestand.

Medicamenteuze behandeling van dementie

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 130 - 131


Uit deze systematische review en meta-analyse blijkt dat donepezil, galantamine, rivastigmine en memantine geen globaal klinisch relevant effect hebben op cognitie en een beperkt effect hebben op globaal functioneren bij sommige patiënten met verschillende vormen van dementie. Het effect op gedrag en levenskwaliteit is te heterogeen om klinisch relevante uitspraken te kunnen doen. De eerder geformuleerde aanbeveling van Minerva, namelijk dat er voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren en memantine geen evidentie bestaat, blijft gehandhaafd.

Aspirine voor de ziekte van Alzheimer (AD-2000-studie)

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 110 - 110


Hoewel aspirine veelvuldig wordt gebruikt bij dementie, is een lage dosis aspirine (75 mg) gedurende drie jaar niet doeltreffend bij de ziekte van Alzheimer en neemt het risico van ernstige bloedingen significant toe.

Donepezil als behandeling van agitatie bij Alzheimerdementie?

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 96 - 96


Deze studie kan geen effect aantonen van een behandeling met donepezil voor agitatie bij Alzheimerdementie. Onze eerder geformuleerde boodschap blijft geldig: er is onvoldoende evidentie voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren bij patiënten met Alzheimerdementie.

Kan rivastigmine de ziekte van Alzheimer voorkomen?

Vermeire E.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 26 - 27


Deze studie toont aan dat bij personen met MCI rivastigmine in vergelijking met placebo de evolutie naar dementie niet kan afremmen. Er werden na vier jaar evenmin significante verschillen gezien in cognitief functioneren, gedrag en dagelijks functioneren. De relatie tussen MCI en dementie is bovendien slecht gekend. Momenteel is er voor geen enkele cholinesterase-inhibitor enig effect op de progressie van MCI naar dementie aangetoond.

Cholinesterase-inhibitoren: wetenschappelijke evidentie?

Michiels B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 5 pagina 82 - 84


Deze systematische review toont aan dat de beperkte en tijdelijke effecten van cholinesterase-inhibitoren op cognitie en algemeen functioneren van patiënten met Alzheimerdementie in vraag kunnen worden gesteld. De beschikbare RCT’s hebben belangrijke methodologische tekortkomingen. Er is daarom onvoldoende evidentie voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren bij patiënten met Alzheimerdementie.

Langetermijnresultaten over donepezil bij Alzheimer

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 99 - 101


Deze studie besluit dat de mogelijke winst in cognitie van een behandeling met donepezil bij patiënten met milde tot matige ziekte van Alzheimer klinisch niet relevant is en niet resulteert in beter functioneren of een betere levenskwaliteit of in uitstel tot opname in een instelling. Donepezil is daarom niet aangewezen in de behandeling van milde tot matige Alzheimerdementie.

Is er een plaats voor atypische neuroleptica bij dementie?

De Paepe P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 2 pagina 26 - 28


Uit deze systematische review blijkt dat er geen wetenschappelijke argumenten zijn om de atypische neuroleptica te verkiezen boven de typische neuroleptica voor de behandeling van gedragsstoornissen en psychologische symptomen bij dementerende bejaarden.

Oefentherapie en ondersteuning van mantelzorgers bij Alzheimer

De Jonghe M. , Roland M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 9 pagina 147 - 149


Deze goed opgezette en correct geanalyseerde studie toont aan dat de vorming en ondersteuning van mantelzorgers binnen het kader van een globale benadering van patiënten die lijden aan de ziekte van Alzheimer positief is, zowel vanuit fysiek als mentaal oogpunt. Deze studie laat, in tegenstelling tot andere, niet toe om te evalueren of deze benadering de tijd tot institutionalisering vertraagt. De uitvoerbaarheid van een dergelijke interventie in onze gezondheidszorg moet nog worden aangetoond.

Memantine toegevoegd aan donepezil bij Alzheimer

Michiels B. , Vermeire E.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 8 pagina 129 - 131


Deze studie, waarbij memantine wordt toegevoegd aan een behandeling met donepezil (5 tot 10 mg/dag) bij matig ernstige tot ernstige zieke Alzheimerpatiënten, toont een afremming van de progressie op korte termijn. De klinische relevantie is echter gering, de follow-up duur is erg kort en de kostprijs van de behandeling aanzienlijk. De kernboodschappen van het themanummer Dementie van Minerva blijven gelden: de medicamenteuze aanpak van de ziekte van Alzheimer heeft een beperkte klinische relevantie, zonder uitzicht op kostenbesparing. Het versterken van de mantelzorg en beperken van het gebruik van psychofarmaca zijn zinvoller.

Memantine bij de ziekte van Alzheimer

Vermeire E.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 7 pagina 109 - 111


Uit deze studie blijkt dat memantine de klinische achteruitgang van patiënten met matige tot ernstige ziekte van Alzheimer vermindert. Dit effect is echter klinisch zo gering, dat we ook voor memantine kunnen besluiten dat het niet in aanmerking komt voor systematisch gebruik. Het besluit van het Minerva themanummer ‘Dementie’ blijft dus gehandhaafd: de bestaande studies met cholinesterase-inhibitoren en niet-cholinerge producten tonen bescheiden effecten met zeer geringe klinische relevantie. Door het gebrek aan vergelijkende studies kan geen keuze worden gemaakt tussen de verschillende groepen Alzheimer-medicatie.

Wat zeggen de guidelines over de medicamenteuze aanpak van de ziekte van Alzheimer?

Vermeire E.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 12 - 13

Donepezil

Roland M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 5 - 6


Deze eerste studie over de behandeling van matige tot ernstige seniele dementie met een acetylcholinesteraseremmer (donepezil) vond enkel een effect op progressie van de aandoening op korte termijn. Op basis hiervan zijn er onvoldoende argumenten om donepezil systematisch voor te schrijven. Een nauwkeurige evaluatie van het effect op andere uitkomsten zoals levenskwaliteit en studies op langere termijn zijn nodig.

Rivastigmine

Vermeire E.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 4 - 5


Uit deze systematische review blijkt dat behandeling met rivastigmine op korte termijn een meetbaar effect heeft op cognitieve functies en dagelijks functioneren. Het is de vraag hoe relevant de gevonden resultaten zijn voor de praktijk. De effecten op langere termijn zijn niet duidelijk. Op basis van deze gegevens zijn er onvoldoende argumenten om rivastigmine systematisch aan dementerende patiënten voor te schrijven.

Epiloog: De nieuwe kleren van de Europese keizer

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 15 - 16

Galantamine

Poelman T.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 6 - 7


Er is nog onvoldoende onderbouwing om galantamine systematisch voor te schrijven bij patiënten met Alzheimerdementie. Het is nog onduidelijk wat de klinische en maatschappelijke relevantie is van het geringe effect dat in deze ene studie met galantamine werd vastgesteld.

Kernboodschappen: Aanpak van patiënten met de ziekte van Alzheimer

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 14 - 14

Niet-medicamenteuze benadering

Roland M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 9 - 11


Er is geen wetenschappelijke onderbouwing voor de hier besproken niet-medicamenteuze behandelingen voor de ziekte van Alzheimer (reminiscentietherapie, oriëntering in de realiteit en validatietherapie) met het oog op het stabiliseren of verbeteren van de toestand van de patiënt. Ze spelen echter wel een rol in het draaglijker maken van het leven van de patiënt en de personen die nauw bij hem/ haar betrokken zijn.

Hydroxychloroquine

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 8 - 9


Hydroxychloroquine komt voorlopig niet in aanmerking voor de behandeling van Alzheimerpatiënten. Verder onderzoek is nodig om te zien of dit product een plaats heeft in de preventie van de ziekte van Alzheimer.