Tijdschrift Minerva volume 10 nummer 10 december 2011
De implementatie van preventie in de eerste lijn: drempels en mogelijkheden
Pagina 118 - 118
De Cort P.
Azithromycine voor de preventie van exacerbaties van COPD?
Pagina 119 - 120
Chevalier P.
De resultaten van deze studie tonen aan dat azithromycine 250 mg per dag gedurende twaalf maanden interessant kan zijn bij COPD-patiënten met frequente exacerbaties. De studiepopulatie is echter zeer geselecteerd. We kunnen de resultaten niet als dusdanig extrapoleren naar de Belgische context. De impact van een dergelijke langdurige antibioticumbehandeling op resistentie van kiemen en de klinische gevolgen hiervan zijn nog niet gekend.
Is gekleurd sputum een reden om antibiotica voor te schrijven?
Pagina 121 - 122
Poelman T.
Deze observationele studie toont aan dat het voorschrijven van antibiotica bij volwassen patiënten met acute hoest of vermoeden van lage luchtweginfectie en met gekleurd sputum en algemeen ziektegevoel, niet geassocieerd is met een snellere genezing.
Spanningshoofdpijn: is een profylactische behandeling zinvol?
Pagina 123 - 124
Vanwelde C.
Deze systematische review bevat geen cijfergegevens, is gebaseerd op opinies van experten en kan niet aantonen dat een preventieve medicamenteuze behandeling van chronische spanningshoofdpijn bij volwassenen zinvol is.
Voorkomt cognitieve gedragstherapie recidieven van cardiovasculaire aandoeningen?
Pagina 125 - 126
Poelman T., Rogiers R.
We kunnen besluiten dat een groepsprogramma met cognitieve gedragstherapie na het doormaken van een coronaire gebeurtenis het risico van herval van cardiovasculaire aandoeningen of een acuut myocardinfarct klinisch relevant vermindert. Deze studie laat echter niet toe om het netto-effect van cognitieve gedragstherapie te bepalen.
Een aanvullende therapie naast levodopa om ‘off’-periodes bij de ziekte van Parkinson te bestrijden?
Pagina 127 - 128
Chevalier P.
Deze systematische review bevestigt de werkzaamheid van verschillende geneesmiddelenklassen (dopamine-agonisten, COMT-inhibitoren en MAO-B-inhibitoren), gebruikt als toevoeging aan levodopa bij patiënten met de ziekte van Parkinson en motorische complicaties. Dopamine-agonisten zouden hierbij meer effect kunnen hebben, maar leiden ook tot meer ongewenste effecten (dyskinesie).
Unicenter versus multicenter studies: is er een verschil in therapeutisch effect?
Pagina 129 - 129
Chevalier P.