Tijdschrift Minerva volume 5 nummer 6 juli 2006





Behandeling van H. pylori-negatieve dyspepsie

Pagina 87 - 89 

Numans M.E., van Driel M.  

Deze studie toont aan dat bij patiënten met symptomen van dyspepsie (zonder voorafgaand gastroscopisch onderzoek) en een negatieve H. pylori-test, behandeling met omeprazol 20 mg per dag of ranitidine 150 mg tweemaal daags de symptomen kan verlichten. Na vier weken behandeling is omeprazol superieur aan ranitidine, maar na zes maanden is er geen verschil meer tussen beide behandelingen. Bij ruim de helft van de patiënten zijn na zes maanden de klachten, ondanks behandeling, niet afgenomen. Omeprazol lijkt effectiever te zijn bij patiënten met reflux-achtige klachten. In de praktijk wordt een empirische behandeling met een proton-pompremmer aanbevolen voor patiënten met persisterende refluxachtige dyspeptische klachten, ongeacht hun H. pylori-status. Een H. pylori-test is pas aangewezen als de klachten ondanks behandeling persisteren. Behandeling met omeprazol bij patiënten is in deze studie op langere termijn niet kosteneffectiever dan behandeling met ranitidine. Op basis hiervan kan men na effectieve behandeling met omeprazol weer tijdig ‘terugschakelen’ op ranitidine.


Fecaal DNA versus occult bloed voor colorectale kankerscreening

Pagina 89 - 91 

De Jonghe M.  

Deze studie toont dat bij asymptomatische patiënten zonder verhoogd risico, de fecale DNAtest een hogere sensitiviteit heeft dan de Hemoccult-test voor de opsporing van colorectale kanker. De test is echter zeer duur. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om de plaats van de fecale DNA-test in een screeningsprogramma te bepalen.


Cognitieve gedragstherapie bij prikkelbaredarmsyndroom

Pagina 91 - 93 

van der Horst H.E.  

Deze studie in de huisartspraktijk bij patiënten met prikkelbaredarm-syndroom die reeds behandeld worden met mebeverine, toont aan dat cognitieve gedragstherapie door getrainde verpleegkundigen een beperkt en tijdelijk positief effect heeft op de klachten. Na zes maanden hebben beide groepen minder klachten, maar is er geen meerwaarde meer van de cognitieve gedragstherapie. Voordat we een aanbeveling kunnen doen over de plaats van deze aanpak bij patiënten met prikkelbaredarm-syndroom zijn een kosteneffectiviteitsanalyse en gegevens over welke patiënten baat hebben bij een dergelijke aanpak, nodig.


Paracetamol of NSAID’s voor posttraumatische pijn?

Pagina 93 - 95 

Chevalier P.  

Deze studie, met belangrijke methodologische tekorten, toont bij patiën-ten die zich op een spoedgevallendienst aanmelden met acute pijn na een trauma van een ledemaat, geen enkel klinisch relevant verschil in pijnreductie tussen paracetamol (4 g/dag), diclofenac (3 x 25 mg/ dag), indometacine (3 x 25 mg/dag) of een combinatie van paracetamol met diclofenac. Er zijn ook geen andere argumenten om een NSAID te ve-rkiezen boven paracetamol voor acute traumata van de ledematen, zodat paracetamol voor deze indicatie de eerste keuze is.


Vitaminen en mineralen: geen effect op infecties bij ouderen

Pagina 95 - 97 

Chevalier P., Laekeman G.  

Deze studie toont geen voordeel van de toediening van supplementen met vitaminen en mineralen ter preventie van infecties bij bejaarden. Een meta-analyse van eerdere (kleine) studies, gecorrigeerd in functie van de validiteit van deze studies, kwam tot dezelfde conclusie. De aanbeve-lingen die eerder in Minerva zijn geformuleerd blijven dus ongewijzigd: er is geen onderbouwing voor het toedienen van vitaminen en mineralen ter preventie van infecties bij thuiswonende bejaarden.


Cystitisklachten maar negatieve dipstick: toch behandelen?

Pagina 97 - 99 

Christiaens T., De Backer D.  

Deze studie reikt argumenten aan om bij vrouwen met klinische verdenking op cystitis, maar negatieve dipstickresultaten toch een behandeling met trimethoprim te overwegen (in België alleen magistraal te verkrijgen: trimethoprim 300 mg pro gelula una, één per dag gedurende drie dagen). Dit betekent dat de aanbeveling cystitis, die aanraadt bij volledig negatieve dipstick (nog) niet te behandelen, moet worden aange-past. De pro’s en contra’s kunnen met de patiënte worden besproken.


Zilverkaars tegen menopauzale klachten?

Pagina 99 - 101 

Laekeman G.  

Deze studie toont aan dat met extract van zilverkaars (2,5 mg isopropa-nolextract van Actaea racemosa of Cimicifuga racemosa) vergeleken met placebo menopauzale klachten afnemen. Dit effect is echter maar over een periode van drie maanden geëvalueerd. Meer onderzoek is nodig om de optimale dosis en samenstelling van zilverkaarsextract vast te leggen, om de plaats ten opzichte van hormonale therapie te bepalen en om de therapeutische doeltreffendheid en veiligheid op langere termijn te onderzoeken.