Tijdschrift Minerva volume 7 nummer 9 november 2008
Zorg bij het levenseinde: is er ook hier nood aan ‘evidentie’?
Pagina 129 - 129
Chevalier P., Soenen K., Sturtewagen J.P., Vanhalewyn M.
Medicamenteuze behandeling van dementie
Pagina 130 - 131
Michiels B.
Uit deze systematische review en meta-analyse blijkt dat donepezil, galantamine, rivastigmine en memantine geen globaal klinisch relevant effect hebben op cognitie en een beperkt effect hebben op globaal functioneren bij sommige patiënten met verschillende vormen van dementie. Het effect op gedrag en levenskwaliteit is te heterogeen om klinisch relevante uitspraken te kunnen doen. De eerder geformuleerde aanbeveling van Minerva, namelijk dat er voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren en memantine geen evidentie bestaat, blijft gehandhaafd.
Palliatieve zorg bij het levenseinde: zijn er bewijzen?
Pagina 132 - 135
Chevalier P., Sturtewagen J.P.
Deze systematische review toont aan dat er sterk bewijs is voor de effectiviteit van verschillende behandelingen voor kankerpijn, voor de behandeling van dyspnoe in geval van COPD (medicamenteus of door longrevalidatie) en voor psychosociale hulp in geval van depressie door kanker. Voor advance care planning, zorgcontinuïteit en werkbelasting met registratie van de tevredenheid van de zorgverleners, is de effectiviteit van de interventies matig onderbouwd. Zowel voor de artsen, de patiënten als voor de omgeving zou men ook een kleiner niveau van bewijskracht en een kleinere (maar statistisch significante) effectgrootte van sommige behandelingen of interventies in aanmerking moeten nemen, zelfs wanneer er sterker bewijs is voor medicamenteuze behandelingen (dikwijls door het groter aantal - gesponsorde - studies met deze geneesmiddelen). Het ene mag het andere niet uitsluiten.
Gestructureerde groepseducatie bij recent vastgestelde type 2-diabetes
Pagina 136 - 137
Goderis G.
Deze studie kan niet aantonen dat bij patiënten met recent vastgestelde type 2-diabetes een gestructureerd groepseducatieprogramma effectiever is dan verbeterde gewone zorg op het vlak van daling in HbA1c. Een (geringe) verbetering van andere uitkomstmaten is voor deze studie niet meer dan hypothesevormend. Literatuuroverzichten toonden echter aan dat goed omkaderde educatieprogramma’s een gunstig effect hebben.
Kunnen de resultaten van een spirometrie helpen bij rookstop?
Pagina 138 - 139
Vandevoorde J.
Deze studie toont aan dat binnen een gestructureerde interventie, het communiceren van de geschatte longleeftijd aan patiënten rookstop kan bevorderen. Uitvoeren van een kwalitatief gestandaardiseerde spirometrie en informatie geven over de longleeftijd met de invloed van roken hierop, samen met schriftelijk herhalen van deze informatie en rookstopadvies na vier weken, zorgt ervoor dat na één jaar meer dan tweemaal zoveel patiënten rookstop volhouden in vergelijking met patiënten die dezelfde interventie krijgen, maar zonder de communicatie over hun longleeftijd. Deze interventie moet nog vergeleken worden met andere rookstopinterventies.
Functionele buikpijn bij kinderen behandelen met hypnosetherapie?
Pagina 140 - 141
Van Winckel M.
Deze kleinschalige studie bij kinderen en adolescenten met langdurige functionele buikpijnklachten toont aan dat hypnosetherapie een beloftevolle therapeutische optie is. Omdat de interventie werd uitgevoerd in één derdelijnscentrum door één enkele therapeut zijn de resultaten niet extrapoleerbaar naar de eerstelijnsgezondheidszorg. Verdere studies die deze interventie vergelijken met andere interventies en zeker met cognitieve gedragstherapie zijn nodig om de plaats van hypnosetherapie bij de behandeling van functionele buikpijn bij kinderen te bepalen.
Dimeticon versus malathion voor de behandeling van hoofdluis?
Pagina 142 - 143
Lapeere H., Vander Stichele R.
Deze kleinschalige studie toont een meerwaarde aan van dimeticon 4% lotion in vergelijking met malathion 0,5% waterige oplossing voor de behandeling van hoofdluizen bij patiënten van alle leeftijden. Omwille van belangrijke methodologische tekortkomingen (klein aantal patiënten, selectie van patiënten, regiogebonden resistentie van hoofdluizen) vragen de resultaten van deze studie om bevestiging, onder andere wat betreft hun extrapoleerbaarheid.