Duiding


Nicotinepleisters voor rookstop tijdens de zwangerschap?


28 03 2013

Zorgberoepen

Duiding van
Coleman T, Cooper S, Thornton JG, et al; Smoking, Nicotine, and Pregnancy (SNAP) trial team. A randomized trial of nicotine-replacement therapy patches in pregnancy. N Engl J Med 2012;366:808-18.


Besluit
Deze RCT includeert een groot aantal vrouwen, maar de therapietrouw is zeer laag. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om te besluiten dat nicotinepleisters, samen met een gedragsinterventie, werkzaam en veilig zijn om vrouwen in de 12° tot 24° week van hun zwangerschap te laten stoppen met roken tot aan de bevalling. Rookstop is zeer belangrijk en gunstig bij zwangere vrouwen en gedragsondersteuning blijft de eerste keuze.



Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Franstalige redactie

 

Hulp bij rookstop is al vaak aan bod gekomen in Minerva. Telefonische counseling (1) en het communiceren van de geschatte longleeftijd (2) kunnen nuttig zijn. Sommige geneesmiddelen zoals bupropion (3), varenicline (4) en cytisine (4,5) hebben een beperkt effect. Nicotinesubstitie blijft nog steeds de eerste keuze medicamenteuze behandeling bij rookstop (5,6).

 

Wat tijdens de zwangerschap? Gedragsondersteuning bij rookstop tijdens de zwangerschap heeft een bewezen effect: het risico van vroeggeboorte vermindert en er is een gunstige invloed op het geboortgewicht (7). Bupropion en varenicline kunnen teratogeen zijn en hun werkzaamheid is dus niet onderzocht tijdens de zwangerschap. Nicotinesubstitutie wordt soms aangeraden, maar er zijn onvoldoende grote studies beschikbaar.

Een meta-analyse van de Cochrane Collaboration gebaseerd op 5 kleine studies (n=695), laat niet toe om een uitspraak te doen over de werkzaamheid van nicotinesubstitutie bij zwangere vrouwen (RR voor rookstop van 1,63 met 95% BI van 0,85 tot 3,14 ; I² =45%) (8). Bij de algemene bevolking daarentegen is de werkzaamheid van nicotinesubstitutie met bijhorende begeleiding wel aangetoond (RR van 1,58 met 95% BI van 1,50 tot 1,66, I²=24%, 132 RCT’s met 40 000 deelnemers) (9).

 

Begin 2012 publiceerden Coleman et al. de resultaten van hun RCT bij 1 050 rooksters in de 12° tot de 24° week van de zwangerschap (10). 521 vrouwen kregen een nicotinepleister (15 mg per 16 uur) en 529 vrouwen een placebopleister gedurende 4 weken. Alle vrouwen kregen dezelfde gedragsondersteuning (een initiële sessie met afspraak voor rookstop binnen de 2 weken, een sessie op de stopdag en een sessie 3 dagen en 4 weken na de stopdag). De vrouwen die gestopt waren (bevestigd met koolmonoxidetest) kregen een tweede serie pleisters voor 4 weken. Niet meer roken tussen de stopdag en de bevalling was de primaire uitkomstmaat die werd bevestigd aan de hand van een koolstofmonoxidetest en de cotinineconcentratie in het speeksel. Voor deze uitkomstmaat was er geen significant verschil tussen beide onderzoeksgroepen: 9,4% van de vrouwen in de nicotinesubstitutiegroep en 7,6% in de placebogroep (niet-gecorrigeerde OR van 1,26 met 95% BI van 0,82 tot 1,96). De zeer geringe therapietrouw is het belangrijkste probleem in deze studie: slechts 7,2% van de vrouwen in de interventiegroep en 2,8% in de placebogroep gebruikte hun pleister langer dan 1 maand. Zwangerschapsproblemen en problemen bij de bevalling waren gelijklopend in beide groepen. Omwille van de te lage therapietrouw kunnen de auteurs geen uitspraak doen over de veiligheid van deze behandeling tijdens de zwangerschap. Nicotine- en cotinineklaring zijn verhoogd tijdens de zwangerschap, waardoor een hogere dosis nicotinesubstitutie misschien effectiever zou zijn om te kunnen stoppen met roken, maar de veiligheid hiervan is nog niet bevestigd.

 

Besluit

Deze RCT includeert een groot aantal vrouwen, maar de therapietrouw is zeer laag. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om te besluiten dat nicotinepleisters, samen met een gedragsinterventie, werkzaam en veilig zijn om vrouwen in de 12° tot 24° week van hun zwangerschap te laten stoppen met roken tot aan de bevalling. Rookstop is zeer belangrijk en gunstig bij zwangere vrouwen en gedragsondersteuning blijft de eerste keuze.

 

 

Referenties

  1. Boudrez H. Effect van telefonische counseling op rookstop? Minerva 2009;8(10):148-9.
  2. Vandevoorde J. Kunnen de resultaten van een spirometrie helpen bij rookstop? Minerva 2008;7(9):38-9.
  3. De Sutter A. Verlengde therapie met bupropion ter preventie van herval na rookstop? Minerva 2002;1(9):26-7.
  4. De Sutter A. Varenicline en cytisine bij rookstop. Minerva 2007;6(7):110-1.
  5. De Cort P. Cytisine voor rookstop? Minerva online 28/04/2012.
  6. Laekeman G.; Chevalier P. Combinatietherapie beter dan monotherapie bij rookstop? Minerva online 24/11/2010.
  7. Lumley J, Chamberlain C, Dowswell T, et al. Interventions for promoting smoking cessation during pregnancy. Cochrane Database Syst Rev 2009, Issue 3.
  8. Coleman T, Chamberlain C, Cooper S, Leonardi-Bee J. Efficacy and safety of nicotine replacement therapy for smoking cessation in pregnancy: systematic review and meta-analysis. Addiction 2011;106:52-61.
  9. Stead LF, Perera R, Bullen C, Mant D, Lancaster T. Nicotine replacement therapy for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2008, Issue 1.
  10. Coleman T, Cooper S, Thornton JG, et al; for the Smoking, Nicotine, and Pregnancy (SNAP) trial team. A randomized trial of nicotine-replacement therapy patches in pregnancy. N Engl J Med 2012;366:808-18.
Nicotinepleisters voor rookstop tijdens de zwangerschap?



Commentaar

Commentaar