Resultaat op trefwoord : 'therapietrouw'


Aantal resultaten : 17 artikel(s) - 12 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze Cochrane systematische review besluit dat veenbespreparaten het risico van symptomatische urineweginfecties met of zonder positieve urinecultuur verminderen bij vrouwen met recidiverende urineweginfecties, bij kinderen en bij volwassenen die vatbaar zijn voor urineweginfecties ten gevolge van medische ingrepen. Ondanks de inclusie van 50 studies met meer dan 8 000 deelnemers blijft de bewijskracht matig wegens een belangrijke statistische heterogeniteit. Daarnaast was er een belangrijke klinische heterogeniteit in veenbespreparaten en controlegroepen. De geïncludeerde RCT’s verschilden in studieopzet, waren soms klein en vertoonden een vaak hoog of onduidelijk risico van bias op verschillende domeinen.

Deze clustergerandomiseerde RCT toont aan dat een universele dekolonisatiestrategie met routinematige chloorhexidinebaden en nasaal povidonjodium bij bewoners in woonzorgcentra geassocieerd is met een lager risico van hospitalisatie wegens infectie en hospitalisatie in het algemeen. De betrouwbaarheid van de resultaten wordt gehypothekeerd door onvoldoende transparantie bij de berekening van de studiegegevens. Daarnaast is niet duidelijk wat de haalbaarheid is van universele dekolonisatie in woonzorgcentra en ook het gebrek aan gegevens over resistentievorming noopt tot voorzichtigheid.

Deze methodologisch correct uitgevoerde Cochrane systematische review met meta-analyse toont aan dat er enkel kleine significante voordelen bestaan voor motiverende gespreksvoering meteen na behandeling, en op korte en middellange termijn in vergelijking met geen behandeling. Dit effect vervalt echter op lange termijn. In vergelijking met standaardbehandeling en informatie en feedback wordt een klein effect gevonden op middellange termijn, dat versus informatie en feedback aanhoudt op lange termijn. Algemeen is de bewijskracht in deze review laag tot zeer laag, en moeten we rekening houden met veel heterogeniteit in interventies, controlegroepen en bestudeerde populaties.

Deze methodologisch correct uitgevoerde gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat een online groepsbehandeling gebaseerd op mindfulness een nuttige aanvulling kan zijn op een methadonbehandeling bij pijnpatiënten met een stoornis in het gebruik van opioïden. De resultaten tonen een daling op relatief korte termijn (16 weken) in vergelijking met louter methadonbehandeling op vlak van gebruik van opioïden, maar ook gebruik van andere drugs, therapietrouw aan de methadonbehandeling, pijn en depressieve klachten. Meer onderzoek over lange termijn (worden de effecten van de behandeling behouden?), alsook een vergelijking tussen online en live versies van deze behandelingen zijn nodig.

Kortdurende interpersoonlijke therapie effectief bij prenatale depressie

Stas P.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 10 pagina 239 - 242


Deze methodologisch correct uitgevoerde open-label RCT met geblindeerde effectbeoordelaars toont aan dat kortdurende interpersoonlijke therapie reeds vanaf 6-7 weken effectief is in het behandelen van prenatale depressie. Men zag zowel een daling van depressieve symptomen als van het aantal majeure depressies in vergelijking met een uitgebreide standaardbehandeling. De resultaten van de studie kunnen breed geëxtrapoleerd worden omdat het gaat om een raciaal, etnisch en socio-economisch diverse studiepopulatie en omdat noch het gebruik van antidepressiva tijdens de interventie, noch de zwangerschapsduur, noch de aanwezigheid van depressie bij aanvang van de studie een invloed hadden op de resultaten.

Inname van bloeddrukmedicatie 's morgens of ’s avonds?

De Cort P.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 4 pagina 75 - 78


Deze prospectieve pragmatische gedecentraliseerde gerandomiseerde gecontroleerde open-label superioriteitsstudie met parallelle groepen en met geblindeerde effectbeoordelaars toont geen verschil aan tussen een ochtend- of avondinname van antihypertensiva op vlak van een samengestelde uitkomstmaat van cardiovasculaire gebeurtenissen. Wegens de keuze voor een superioriteitsprotocol en een mogelijke selectiebias bij de rekrutering kunnen we niets definitief concluderen over het ideale tijdstip van inname van antihypertensiva.

Deze correct uitgevoerde systematische review van 5 RCT’s met globaal genomen gering risico van bias toont aan dat het preventieve gebruik van omalizumab na de schoolvakantie het aantal astma-exacerbaties in de herfst doet dalen bij kinderen met matig tot ernstig allergisch astma. Het effect van leukotrieenantagonisten is onduidelijk. Ook het effect van het aansporen tot grotere therapietrouw met een brief aan de ouders vraagt om verder onderzoek.

Werkzaamheid van langdurige zuurstoftherapie bij patiënten met stabiel COPD en matige hypoxemie?

Van Meerhaeghe A.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 172 - 175


De resultaten van deze RCT tonen aan dat het niet zinvol is om systematisch een langdurige zuurstoftherapie in te stellen bij patiënten met stabiel COPD en met matige hypoxemie bij rust of tijdens de nacht en met inspanningsgebonden desaturatie. Een zuurstoftherapie heeft geen effect op de overlevingsduur en op de tijd tot een eerste hospitalisatie voor eender welke reden.

Paracetamol als eerste keuze pijnstiller in vraag gesteld?

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 235 - 239


Deze systematische review met meta-analyses van goede methodologische kwaliteit laat niet toe aan zorgverleners om de plaats te bepalen van paracetamol versus placebo als behandeling van nekpijn en chronische lagerugpijn, omdat voor deze pathologieën geen studies geïncludeerd konden worden. Voor de behandeling van artrose van knie en heup (in de studies werden beide pathologieën gegroepeerd) lijkt het nut van paracetamol versus placebo op korte termijn (zeer) gering, en het effect versus andere behandelingen (niet-medicamenteuze, NSAID’s) komt in deze publicatie niet aan bod.

Gradueel of abrupt stoppen met roken?

Boudrez H.

Minerva 17 10 2016


Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie bij rokers die gemotiveerd zijn om te stoppen met roken kon de non-inferioriteit van gradueel ten opzichte van abrupt stoppen niet aantonen.

Deze studie met methodologische beperkingen toont aan dat epidurale corticosteroïdinjecties in monotherapie of in combinatie met een conservatieve behandeling (pijnstilling en kinesitherapie) niet superieur zijn aan de conservatieve behandeling alleen voor patiënten met niet-acute cervicale pijn die uitstraalt tot in de arm. Ander onderzoek is nodig om beter de werkzaamheid en de plaats van epidurale corticosteroïdinjecties in te schatten bij volwassenen met cervicale radiculaire pijn. Bij iedere therapeutische optie moet men de balans opmaken tussen de voordelen en de risico’s.

Therapietrouw: mens en techniek

Laekeman G.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 134 - 135


Deze studie met ernstige methodologische beperkingen brengt geen nieuwe elementen aan om de indicatie of het gangbaar voorschrijven van insuline glargine te versterken en helpt ons evenmin in de discussie om de apotheker beter te betrekken in deze zorgcontext. Voor de aanpak van chronische aandoeningen, zoals type 2-diabetes, blijft het zeer moeilijk om, naast punctuele interventies, zorgmodellen te vinden met een werkelijk klinisch voordeel op harde eindpunten voor de patiënt.

Kinesitherapie vroegtijdig starten bij volwassenen met acute lagerugpijn?

Feron J-M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 5 pagina 118 - 121


Deze pragmatische RCT is van goede methodologische kwaliteit en includeert volwassenen met acute lagerugpijn (<16 dagen) zonder uitstralingspijn onder de knie, zonder klinische tekenen van wortelcompressie en met een matige functionele capaciteit. Bij deze populatie is er 3 maanden na het begin van de pijn geen verbetering van de functionele capaciteit door vroegtijdig te starten met kinesitherapie versus de gebruikelijke zorg en educatie.

Uit deze enkelblinde RCT met belangrijke methodologische tekortkomingen kunnen we besluiten dat het inzetten van de apotheker als verstrekker van geïntensifieerde gestructureerde zorg bij COPD-patiënten leidt tot een correcter gebruik van inhalatiemedicatie, meer therapietrouw en mogelijk ook tot minder hospitalisatie omwille van exacerbaties.

Uit deze studie blijkt dat een uitgebreide door de apotheker uitgevoerde interventie om therapietrouw bij patiënten met hypertensie te bevorderen (waaronder thuisbloeddrukmeting) leidt tot een toename in zelfgerapporteerde therapietrouw voor antihypertensiva. Deze toename was echter statistisch niet significant verschillend met een groep patiënten die de gewone zorg kreeg. Mogelijks is dit het gevolg van te weinig power. De daling in systolische bloeddruk was wel statistisch significant groter in de interventiegroep.

Deze systematische review kan de talrijke methodologische beperkingen van de geïncludeerde studies niet verdoezelen. De review toont aan dat de globale therapietrouw aan fysieke oefenprogramma’s in de thuissituatie voor de preventie van vallen bij 60-plussers, laag is. De therapietrouw aan de interventie varieert naargelang het soort voorgestelde oefeningen, maar er is geen relatie aangetoond tussen de therapietrouw aan de interventie en de preventie van vallen.

Nicotinepleisters voor rookstop tijdens de zwangerschap?

La rédaction Minerva

Minerva 28 03 2013


Deze RCT includeert een groot aantal vrouwen, maar de therapietrouw is zeer laag. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om te besluiten dat nicotinepleisters, samen met een gedragsinterventie, werkzaam en veilig zijn om vrouwen in de 12° tot 24° week van hun zwangerschap te laten stoppen met roken tot aan de bevalling. Rookstop is zeer belangrijk en gunstig bij zwangere vrouwen en gedragsondersteuning blijft de eerste keuze.

Placebo effect: de patiënt in de hoofdrol

Laekeman G.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 8 pagina 92 - 92

Diabetespatiënten en zorgende apothekers

Laekeman G.

Minerva 28 08 2012


Deze studie met een beperkte methodologische kwaliteit besluit dat een interventie van de apotheker de glykemiecontrole positief kan beïnvloeden bij patiënten met type 2-diabetes. Het effect is echter gering en niet eenduidig. Langdurig onderzoek met voldoende oog voor het standpunt van de patiënt moet de duurzaamheid van dergelijke initiatieven aantonen.

Antihypertensiva: invloed van therapietrouw op morbiditeit

De Cort P. , Laurys I.

Minerva 28 04 2011


Beperkte therapietrouw aan medicatie heeft een negatieve impact op het klinische resultaat van een behandeling. Bij de gekende determinanten ervan suggereert deze studie om daar ook leeftijd (ouderen) en geslacht (vrouwen) toe te voegen. Complexe strategieën tot verbetering van de therapietrouw zijn niet consistent succesvol.

De apotheker helpt patiënten met hartfalen

Laekeman G.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 54 - 54


Deze studie toont de meerwaarde aan van de apotheker in de zorg voor patiënten met hartfalen op het vlak van morbiditeit, maar niet op het vlak van mortaliteit. De haalbaarheid van dergelijke farmaceutische zorg in België moet nog verder onderzocht worden.

De klinische equivalentie van generieken

Bogaert M. , Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 41 - 41

Apothekers doen mee aan de zorg voor diabetespatiënten

Laekeman G.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 94 - 95


Volgens deze systematische review met meta-analyse, leiden farmaceutische adviezen door de apotheker tijdens de begeleiding van patiënten met type 2-diabetes tot een significante daling van HbA1c. Deze daling blijft echter ver verwijderd van een correcte glykemiecontrole. Een effect op harde eindpunten (zoals micro- en macrovasculaire gebeurtenissen) kon niet onderzocht worden.

Onmiddellijk of conventioneel starten met de pil?

Chevalier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 32 - 32


Alhoewel deze studie bevestigt dat de QS-methode versus het conventioneel (op de eerste dag van de regels) starten van een oraal anticonceptivum niet leidt tot méér ongewenste effecten, kan ze geen belangrijk verschil aantonen in het verderzetten van de contraceptieve behandeling en toont ze geen verschil in optreden van zwangerschap. Het feit dat een groot aantal patiënten na zes maanden stopt met de contraceptie en het feit dat de power van deze studie te klein is, zorgt ervoor dat de conclusies weinig informatief zijn.

Een telefoontje van de apotheker: levensverlengend?

Laekeman G.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 63 - 65


Uit deze studie blijkt dat de mortaliteit van patiënten met polyfarmacie daalt wanneer ze naast de twee- tot viermaandelijkse routinebezoeken bij een arts tussendoor worden opgebeld door een apotheker. In hoeverre dit toepasbaar en kosteneffectief is in ons gezondheidszorgsysteem, dient verder onderzocht te worden.

Editoriaal: Door trouw aan placebo leef je langer

Laekeman G. , van Driel M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 137 - 137

Effectiviteit van antipsychotica bij schizofrenie

Pieters G. , van Winkel R.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 131 - 133


Deze studie besluit dat 74% van de chronisch schizofrene patiënten die behandeld worden met antipsychotica binnen achttien maanden stopt met de medicatie. De verschillen in percentage stoppers en duur tot stopzetten waren klein, zodat we kunnen besluiten dat het oudere antipsychoticum perphenazine mogelijk even doeltreffend is in de behandeling van schizofrenie als de nieuwere antipsychotica (olanza-pine, quetiapine, risperidon, ziprasidon). Significant meer patiënten in de olanzapinegroep stopten hun medicatie omwille van gewichts-toename en metabole stoornissen. Zorgvuldige informatie, psycho-educatie en overleg met patiënt en familie bij het voorschrijven van antipsychotische medicatie is belangrijk om de compliantie te verhogen.

Follow-up bij hypertensie: drie- of zesmaandelijks?

De Cort P.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 5 pagina 70 - 72


Ondanks de beperkingen van deze follow-up studie zijn er nu argumenten om een halfjaarlijks schema van bloeddrukcontrole bij initieel gestabiliseerde hypertensiepatiënten in de huisartspraktijk te overwegen. Het halfjaarlijkse schema geeft een even goede bloeddrukcontrole, therapietrouw en bijna dezelfde patiënttevredenheid vergeleken met een trimestrieel schema.Maar of dit ook het geval is voor patiënten met een gecompliceerde hypertensie, blijft een open vraag. Eveneens blijft de vraag onbeantwoord in hoeverre zelfmetingen van de bloeddruk door de patiënt niet alleen de frequentie van follow-up raadplegingen nog kan verminderen, maar daarboven ook de globale cardiovasculaire risicocontrole zou verbeteren. Op basis van bovenstaande argumenten kan de huisarts een basisschema voor halfjaarlijkse controle van gestabiliseerde hypertensiepatiënten overwegen.