Duiding


In welke mate voorkomen selectieve oestrogeenreceptor-modulatoren (SERM’s) het optreden van borstkanker?


15 05 2014

Zorgberoepen

Duiding van
Cuzick J, Sestak I, Bonanni B, et al; SERM Chemoprevention of Breast Cancer Overview Group. Selectove oestrogen receptor modulators in prevention of breast cancer; an updated meta-analysis of individual patient data. Lancet 2013;381:1827-34.


Besluit
Deze meta-analyse van gecontroleerde studies toonde bij vrouwen met verhoogd risico van borstkanker aan dat selectieve oestrogeenreceptor-modulatoren (SERM’s) de incidentie van invasieve oestrogeenreceptorpositieve borstkankers statistisch significant doen dalen. De plaats van SERM’s als preventief middel voor borstkanker blijft echter op basis van deze meta-analyse onduidelijk omwille van het ongekende effect op (borstkanker-specifieke) mortaliteit en de onduidelijke balans tussen baten en ongewenste effecten (trombo-embolie en endometriumcarcinoom).


 


Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandstalige redactie.

 

Een meta-analyse uit 2003 toonde aan dat tamoxifen de kans op de ontwikkeling van een oestrogeenreceptorpositief (ER+) invasief borstcarcinoom met 48% reduceert (1). Ook het preventieve effect van raloxifeen op het ontstaan van een invasief borstcarcinoom werd reeds aangetoond in de MORE- en de CORE-studie (2).

Deze bevindingen zijn recent geüpdatet in een meta-analyse met aanvullende gegevens over twee andere SERM’s: lasofoxifeen en arzoxifeen (3). In totaal werden in negen studies 83 399 vrouwen met verhoogd risico voor borstkanker gedurende 306 617 patiëntjaren (mediane follow-up 65 maanden (IQR 54 tot 93)) opgevolgd voor het optreden van alle vormen van borstkanker. Slechts drie van de negen geïncludeerde studies zijn dubbelblind uitgevoerd. Globaal zag men na tien jaar tussen de SERM- en de controlegroep een daling van de incidentie van borstkanker met 38% (HR 0.62; 95% BI van 0.56 tot 0.69). Deze relatieve risicoreductie kwam overeen met een daling van de geschatte cumulatieve incidentie van borstkanker over 10 jaar van 6.3% in de controlegroep naar 4.2% in de SERM-groep of met een NNT na tien jaar van 42 om borstkanker te voorkomen. De NNT na tien jaar steeg naar 53 wanneer men zich beperkte tot ER+ invasieve borstkankers. Men zag geen statistisch significant verschil in globale mortaliteit noch in borstkanker-specifieke mortaliteit tussen de SERM- en de controlegroep. De relatieve risicoreductie van borstkanker was groter gedurende de eerste 5 jaar maar bleef wel aanhouden in de periode 5 tot 10 jaar (resp. 42% (HR 0.58; 95% BI van 0.51 tot 0.66; p<0.0001) en 25% (HR 0.75; 95% BI van 0.61 tot 0.93; p<0.007)). Vandaar dat de auteurs in hun discussiegedeelte pleiten voor verdere follow-up van de mortaliteitscijfers. De incidentie van borstkanker varieerde heel sterk van studie tot studie wat wellicht te wijten is aan de verschillende inclusiecriteria. Op basis van de gegevens in de meta-analyse is het niet altijd duidelijk of het ging om vrouwen met een hoog of een matig risico op borstkanker. Vandaar dat we op basis van de resultaten van deze studie niet kunnen voorspellen welke vrouw en welke niet zal genieten van deze reductie in borstkankerincidentie. We weten evenmin op welke leeftijd en met welke dosis men moet starten om het meeste effect te hebben. Het aantal trombo-embolische gebeurtenissen was voor alle SERM’s fors toegenomen (OR 1.73; 95% BI van 1.47 tot 2.05; p<0.0001). Alleen voor tamoxifen was er bovendien een sterke toename (OR 2.18; 95% BI van 1.39 tot 3.42; p=0.001) van de incidentie van endometriumcarcinoom. Er was een reductie met 34% van het aantal wervelfracturen (OR 0.66; 95% BI van 0.59 tot 0.73). Voor niet-vertebrale fracturen was de reductie echter zeer beperkt (OR 0.93; 95% BI van 0.87 tot 0.99). De incidentie van ductaal carcinoma in situ daalde alleen in de studies met tamoxifen.

 

Besluit

Deze meta-analyse van gecontroleerde studies toonde bij vrouwen met verhoogd risico van borstkanker aan dat selectieve oestrogeenreceptor-modulatoren (SERM’s) de incidentie van invasieve oestrogeenreceptorpositieve borstkankers statistisch significant doen dalen. De plaats van SERM’s als preventief middel voor borstkanker blijft echter op basis van deze meta-analyse onduidelijk omwille van het ongekende effect op (borstkanker-specifieke) mortaliteit en de onduidelijke balans tussen baten en ongewenste effecten (trombo-embolie en endometriumcarcinoom).

 

Referenties

  1. Cuzick J, Powles T, Veronesi U, et al. Overview of the main outcomes in breast-cancer prevention trials. Lancet 2003;361:296-300.
  2. Vermeire E. Verlaagt raloxifen bij vrouwen met osteoporose het risico op borstkanker? Minerva 2006;5(4):59-61.
  3. Cuzick J, Sestak I, Bonanni B, et al; SERM Chemoprevention of Breast Cancer Overview Group. Selectove oestrogen receptor modulators in prevention of breast cancer; an updated meta-analysis of individual patient data. Lancet 2013;381:1827-34.

 

 

In welke mate voorkomen selectieve oestrogeenreceptor-modulatoren (SERM’s) het optreden van borstkanker?

Auteurs

Vermeire E.
Vakgroep eerstelijns- en interdisciplinaire zorg, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen
COI :

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar