Duiding
Dementie opsporen: de MMSE vergeleken met andere cognitieve testen
18 11 2015
Zorgberoepen
In de meeste studies over de behandeling van dementie, o.a. deze die besproken zijn in Minerva, stelt men de diagnose op basis van de score op de Mini-Mental State Examination (MMSE), en dikwijls in combinatie met andere testen (1-8). We wezen al op de beperkingen van de verschillende klinische schalen, o.a. van de MMSE, voor screening, diagnose en opvolging van dementie bij ouderen. In 2012 publiceerde Minerva een korte bespreking die het mogelijke nut aantoonde van andere testen zoals de Sweet 16 (9,10).
Tsoi et al. publiceerden in 2015 een systematisch literatuuroverzicht met meta-analyse waarin ze de diagnostische performantie onderzochten van verschillende cognitieve testen voor de opsporing van dementie (11). De auteurs zochten in verschillende databanken naar alle screeningstesten voor dementie. In hun definitieve analyse konden ze 149 studies includeren gepubliceerd tussen 1989 tot 1 september 2014. Deze studies onderzochten de performantie van 11 screeningstesten. De Sweet 16 was hierin niet opgenomen. De diagnostische accuraatheid van elke test is uitgedrukt in OR, weergegeven op een ROC-curve en vergeleken met standaard diagnostische criteria voor dementie (o.a. de criteria van de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) en van het National Institute of Neurological and Communicative Disorders and Stroke and the Alzheimer Disease and Related Disorders Association (NINCDS-ADRDA)).
De meest gebruikte afkapwaarden van de MMSE om dementie te detecteren waren 23 en 24 (in 44% van de cohortstudies). In de individuele studies varieerden de sensitiviteit en de specificiteit sterk naargelang de gebruikte afkapwaarden. De heterogeniteit tussen de studies was eveneens hoog (I2 van 92% voor sensitiviteit en 94% voor specificiteit). De MMSE had een gepoolde positieve likelihood ratio (LR+) van 7,45 (95% BI van 6,25 tot 8,88), wat een goed argument is voor de diagnostische waarde, en een negatieve likelihood ratio (LR-) van 0,21 (95% BI van 0,18 tot 0,25) met een uitsluitende kracht van 4,68, wat een zwak argument is om de diagnose uit te sluiten.
Bij de analyse van de andere testen zijn de resultaten iets gunstiger:
-
General Practitioner Assessment of Cognition (GPCOG) (12): LR- van 0,10 (95% BI van 0,04 tot 0,22), maar een minder goede LR+ van 6,79 (95% BI van 5,33 tot 8,64)
-
Memory Impairment Screen (MIS) (13): LR+ van 9,18 (95% van 4,81 tot 17,55), maar een iets minder goede LR- van 0,23 (95% BI van 0,15 tot 0,36)
-
Addenbrooke’s Cognitive Examination Revised (ACE-R) (14): LR+ van 8,60 (95% BI van 5,62 tot 13,16) en LR- van 0,09 (95% BI van 0,06 tot 0,11) of een uitsluitende kracht van 11,25
-
Mini-Cog (15): LR- van 0,10 (95% BI van 0,04 tot 0,25) of een uitsluitende kracht van 9,56 en een LR- van 6,56 (95% BI van 3,25 tot 13,24).
Volgens de auteurs van deze meta-analyse zijn de ACE-R en de Mini-Cog gemakkelijker toe te passen dan de MMSE. Ze zijn overigens ook publiek toegankelijk (de MMSE is betalend). Hun diagnostische performantie is globaal gezien vergelijkbaar met deze van de MMSE.
Besluit
Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit onderzoekt de performantie van de vele testen voor het opsporen van dementie. Van de 11 best onderzochte testen, is de MMSE de meest gebruikte. De diagnostische performantie van de MMSE is vergelijkbaar met deze van de Mini-Cog en de ACE-R, maar deze laatste 2 testen zijn gebruiksvriendelijker. De aantonende kracht van de 3 testen is goed, maar de uitsluitende kracht van de MMSE is minder goed en deze van de Mini-Cog en de ACE-R is goed.
-
Michiels B. Medicamenteuze behandeling van dementie. Minerva 2008;7(9);130-1.
-
Raina P, Santaguida P, Ismaila A, et al. Effectiveness of cholinesterase inhibitors and memantine for treating dementia: evidence review for a clinical practice guideline. Ann Intern Med 2008;148:379-97.
-
Michiels B. Cholinesterase-inhibitoren: wetenschappelijke evidentie? Minerva 2006;5(5);82-4.
-
Kaduszkiewicz H, Zimmermann T, Beck-Bornholdt HP, van den Bussche H. Cholinesterase inhibitors for patients with Alzheimer’s disease: systematic review of randomised clinical trials. BMJ 2005;331:321-7.
-
Chevalier P. Ziekte van Alzheimer: donepezil associëren aan memantine? Minerva online 28/09/2012.
-
Howard R, McShane R, Lindesay J, et al. Donepezil and memantine for moderate-to-severe Alzheimer's disease. N Engl J Med 2012;366:893-903.
-
La rédaction Minerva. Ziekte van Alzheimer: memantine effectief voor agitatie en agressie ? Minerva online 15/04/2014.
-
Herrmann N, Gauthier S, Boneva N, Lemming OM. A randomized, double-blind, placebo-controlled trial of memantine in a behaviorally enriched sample of patients with moderate-to-severe Alzheimer's disease. Int Psychogeriatr 2013;25:919-279.
-
Michiels B. Een nieuwe korte cognitieve test (Sweet 16). Minerva online 28/03/2012.
-
Fong TG, Jones RN, Rudolph JL, et al. Development and validation of a brief cognitive assessment tool: the sweet 16. Arch Intern Med 2011;171:432-7.
-
Tsoi KK, Chan JY, Hirai HW, et al. Cognitive tests to detect dementia: a systematic review and meta-analysis. JAMA Intern Med 2015;175:1450-8.
-
Brodaty H, Low LF, Gibson L, et al. What is the best dementia screening instrument for general practitioners to use? Am J Geriatr Psychiatry 2006;14:391-400.
-
Buschke H, Kuslansky G, Katz M, et al. Screening for dementia with the memory impairment screen. Neurology 1999;52:231-8.
-
Mioshi E, Dawson K, Mitchell J, et al. The Addenbrooke’s Cognitive Examination–Revised (ACE-R): a brief cognitive test battery for dementia screening. Int J Geriatr Psychiatry 2006;21:1078-85.
-
Borson S, Scanlan J, Brush M, et al. The mini-cog: a cognitive ‘vital signs’ measure for dementia screening in multi-lingual elderly. Int J Geriatr Psychiatry 2000;15:1021-7.
Commentaar
Commentaar