Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Helicobacter pylori: screenen en eradiceren of afwachten?
Minerva 2001 Volume 30 Nummer 3 Pagina 140 - 141
Zorgberoepen
Minerva Kort biedt u korte commentaren op publicaties die door de redactie van Minerva zijn geselecteerd. Interessante en voor huisartsen relevante studies die niet direct in een ruimer kader kunnen of moeten worden besproken, krijgen een plaats in deze rubriek. Iedere selectie wordt kort samengevat en van enkele regels commentaar voorzien door een referent. De redactie van Minerva wenst u veel leesgenot. |
Samenvatting |
Ruim 2.300 aselect gekozen H. pylori-positieve individuen van 40-49 jaar oud werden gerandomiseerd over H. pylorieradicatie en placebo. Het effect van de behandeling werd vastgesteld aan de hand van de reductie in dyspeptische klachten en verbetering van de kwaliteit van leven, beide gemeten met gevalideerde vragenlijsten. Na twee jaar was ruim twee derde van de populatie klachtenvrij en werd in de interventiegroep een reductie van 5% in dyspepsie gevonden ten opzichte van de placebogroep. Dit verschil had geen effect op de geme-ten kwaliteit van leven in de populatie. De auteurs concluderen dat screening en eradicatie van H. pylori niet moet worden uitgevoerd als die is gericht op reductie van dyspeptische klach-ten en verbetering van de kwaliteit van leven. |
Bespreking |
Over de effectiviteit van behandeling van H. pylori-infectie is de laatste tijd steeds meer bekend geworden. Dit onderzoek is het eerste waarbij de effectiviteit van een ‘test & treat’-strategie systematisch wordt bestudeerd in een populatie die niet op basis van klachten, maar zonder voorselectie louter op basis van H. pylori-infectie aan interventie wordt bloot-gesteld. In deze populatie had ongeveer 45% van de geïncludeerden bij aanvang van de interventie dyspeptische klachten; na twee jaar was dat met een gering verschil ten gunste van de interventie nog ongeveer 30%. De effectiviteit van behandeling van H. pylori neemt toe naarmate de kans op aanwezigheid van een door H. pylori veroorzaakt peptisch ulcus groter is. Korte tijd na dit onderzoek verscheen van dezelfde groep een ‘systematische review’ van de effectiviteit van behandeling van H. pylori bij ‘functionele dyspepsie’ (klach-ten zonder aantoonbare oorzaak), waarin werd geconcludeerd dat voor iedere klachtenvrije patiënt er vijftien moesten worden behandeld. Hier werd uitgegaan van een ulcusprevalen-tie van ongeveer 5% 1. Andere onderzoekers achtten een ‘test & treat’-strategie even zinvol als directe endoscopie in een populatie met een ulcusprevalentie van ongeveer 20% 2. |
Besluit |
Op basis van de hier besproken studie in combinatie met andere recente publicaties moet ongericht onderzoek naar H. pylori en behandeling daarvan andermaal worden afgeraden. Als zonder gastroscopie wordt gezocht naar H. pylori-infectie (door serologie of ademtest) met het oog op behandeling ervan bij personen met dyspepsie, dan zou dat uitsluitend in het kader van een gecontroleerd experiment of in een geselecteerde subpopulatie met een hoge kans op een peptisch ulcus moeten gebeuren. Derhalve moet routinematige behan-deling van H. pylori zeker in de huisartsenpraktijk nog steeds uitsluitend zinvol worden ge-acht als behandeling van een (ooit) aangetoond peptisch ulcus. |
|
Belangenvermenging/financiering |
Deze studie werd gefinancierd door ‘Northern and Yorkshire Grant’ en door de firma Astra Hassle. |
Literatuur
|
Auteurs
Numans M.E.
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde, Universiteit Utrecht
COI :
Woordenlijst
Codering
Commentaar
Commentaar