Resultaat op trefwoord : 'actieve bewaking'


Aantal resultaten : 9 artikel(s) - 13 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze update van de systematische review met meta-analyses van de Cochrane Collaboration is van goede methodologische kwaliteit en toont net als in 2015 het beperkte voordeel aan van antibiotica voor de behandeling van een acute middenoorontsteking bij kinderen jonger dan 15 jaar. Het voordeel is meer aangetoond bij kinderen jonger dan 2 jaar met een bilaterale acute middenoorontsteking of met otorroe. Op basis van deze resultaten lijkt het niet nodig om aanpassingen te doen aan de richtlijnen voor de klinische praktijk.

De auteurs besluiten dat na 15 jaar follow-up de prostaatkankerspecifieke mortaliteit, ongeacht de gekozen behandeling, laag is. Bij de keuze van de behandeling voor gelokaliseerde prostaatkanker moet men dus de voor- en nadelen van de behandelopties tegen elkaar afwegen. In het geval van gelokaliseerde prostaatkanker met een laag risico (en dus een geringe mortaliteit) moet men samen met de patiënt een keuze maken tussen 3 mogelijkheden: actieve opvolging, radicale prostatectomie of curatieve radiotherapie van de prostaat.

Deze studie toont aan dat patiënten met een goede levensverwachting die getroffen worden door een goed of matig gedifferentieerde gelokaliseerde prostaatkanker, gediagnosticeerd in een klinische context, voordeel hebben bij een radicale prostatectomie. Het aantal gewonnen levensjaren 23 jaar na de chirurgie bedraagt 2,9 jaar.

De auteurs van deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse besluiten dat de meeste CIN 2-letsels spontaan regresseren, vooral bij vrouwen die jonger zijn dan 30 jaar. Een actieve opvolging (in de plaats van onmiddellijke behandeling) kan dus gerechtvaardigd zijn bij vrouwen met een CIN 2-letsel, in het bijzonder als ze jong zijn en als ze hun follow-upafspraken niet missen.

De follow-up van de PIVOT-studie bevestigt de vroegere besluiten. Bij mannen jonger dan 75 jaar met laag-risico-gelokaliseerde prostaatkanker resulteert radicale prostatectomie niet in een significante daling van de globale mortaliteit of van de prostaatkankerspecifieke mortaliteit. Radicale prostatectomie veroorzaakt wel meer urinaire incontinentie en seksuele problemen.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een observationele behandeling niet inferieur is aan een antibioticumbehandeling bij patiënten met primaire, acute, ongecompliceerde, linkszijdige diverticulitis.

Actieve opvolging, heelkunde of radiotherapie bij gelokaliseerd prostaatcarcinoom?

Moris L. , Van den Broeck T. , Claessens F. , Joniau S.

Minerva 15 03 2017


Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie bij patiënten met gelokaliseerde prostaatkanker met laag tot intermediair risico toont na tien jaar aan dat er geen verschil bestaat tussen actieve opvolging, radicale prostatectomie en radiotherapie in prostaatkankerspecifieke en globale overleving. De negatieve impact op de urinaire-, seksuele- en darmfunctie was statistisch significant kleiner met actieve opvolging.

Deze update van de systematische review van de Cochrane Collaboration over het nut van antibiotica bij kinderen met acute otitis media bevestigt de besluiten van vroegere besprekingen van Minerva over dit onderwerp. In vergelijking met placebo beperkt het voordeel van antibiotica zich tot een vermindering in duur van de oorpijn en dat ten koste van de ongewenste effecten. Bij een voorwaardelijk uitgestelde antibioticumbehandeling zijn antibiotica even effectief, maar treden er minder ongewenste effecten op dan bij een onmiddellijke antibioticumbehandeling. Mogelijk hebben kinderen jonger dan 2 jaar met een bilaterale acute otitis media en kinderen met een acute otitis media met otorree meer baat bij een antibioticumbehandeling.

Milde symptomatische urogenitale prolaps: het nut van bekkenbodemspiertraining

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 111 - 112


Deze RCT is van goede methodologische kwaliteit, maar de onderzoeksduur is te kort (40% van de vrouwen rondde het programma niet af). Bekkenbodemspiertraining gedurende 3 maanden geeft in vergelijking met een afwachtende houding een statistisch significante, maar klinisch niet relevante verbetering van de symptomen bij vrouwen van minstens 55 jaar oud met milde urogenitale prolaps in de eerste lijn.

Cholecystectomie versus afwachtende houding: klinische en economische evaluatie

Lerut J.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 59 - 60


Uit deze goed uitgevoerde meta-analyse van slechts 2 RCT’s met een beperkt aantal patiënten blijkt dat een conservatieve behandeling van asymptomatisch of symptomatisch galsteenlijden (galkolieken, ongecompliceerde cholecystitis) een therapeutisch aanvaarde en economisch gunstige optie kan zijn. Cholecystectomie is werkzamer, maar duurder. Vergeten we bij galsteenlijden ook niet het risico van majeure levensbedreigende complicaties zoals choledocholithiasis, acute of necrotiserende pancreatitis en angiolitis.

Hoe vaak een abdominaal aneurysma opvolgen?

Bruyninckx R.

Minerva 15 12 2013


Deze meta-analyse van 15 741 patiënten met een abdominaal aneurysma tussen 3 en 5,5 cm diameter toont aan dat de tijd tussen de echografische controles kan verlengd worden ten opzichte van de huidig gebruikte tijdsintervallen (8). De hoge statistische heterogeniteit tussen de 18 geïncludeerde studies vraagt om verder onderzoek naar opvolging van abdominale aneurysma’s in specifieke patiëntenpopulaties.

Deze studie toont aan dat prostatectomie bij gelokaliseerde laag risico prostaatkanker die vooral door PSA screening werd gedetecteerd, niet leidt tot een daling van de totale of de prostaatkankerspecifieke mortaliteit. Een afwachtende houding bij een gelokaliseerd, laag risico prostaatcarcinoom is dus een aanvaardbare optie waarbij peri- en postoperatieve complicaties van prostatectomie vermeden kunnen worden.

Wat is de plaats van actieve opvolging bij gelokaliseerde prostaatkanker?

Leunckens I.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 9 pagina 114 - 115


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit toont duidelijk aan dat er voor de behandeling van gelokaliseerde prostaatkanker zeer veel verwarring bestaat over de definitie van de termen actieve opvolging en watchful waiting. De bestaande literatuur laat niet toe om de factoren te identificeren die zouden toelaten een bepaalde keuze aan te bevelen. De enige goede aanpak is wellicht de patiënt goed te informeren over de voor- en de nadelen van de verschillende benaderingen.

Het nut van 5-alfa-reductase-inhibitoren bij patiënten onder actieve opvolging voor prostaatkanker met een laag risico?

Claessens F. , Joniau S. , Laurent M.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 5 pagina 60 - 61


Deze studie toont aan dat dutasteride na drie jaar gepaard gaat met een beperkte absolute risicoreductie wat betreft de progressie op prostaatbiopsieën. De studie is echter te klein, van te korte duur en heeft te weinig harde klinische eindpunten om te besluiten dat het klinische voordeel opweegt tegen de potentiële nadelen en ongewenste effecten.

Aansluitend bij de resultaten van vorige studies toont deze studie aan dat een snelle adenoïdectomie niet superieur is aan een afwachtend beleid voor de preventie van recidiverende bovenste luchtweginfecties bij kinderen.

De resultaten van deze studie tonen aan dat radicale prostatectomie op langere termijn (15 jaar) gunstiger is dan een afwachtend beleid voor de behandeling van prostaatkanker, zeker bij mannen jonger dan 65 jaar met matig tot goed gedifferentieerde kanker, waarvan de diagnose gebaseerd is op klinische symptomen en niet op screening door bepaling van het PSA.

De resultaten van verschillende cohortstudies geven aan dat een afwachtende houding bij gelokaliseerde prostaatkanker (Gleason-score kleiner of gelijk aan 7 en stadia T1 of T2) een gerechtvaardigde optie kan zijn in vergelijking met een curatieve onmiddellijke behandeling.

Cervicale radiculopathie: halskraag, kinesitherapie of afwachtende houding?

Crismer A.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 80 - 81


Deze studie onderzoekt het effect van een halfharde halskraag én rust en van kinesitherapie bij recent ontstane cervicale radiculopathie. In vergelijking met een afwachtende houding zijn beide interventies statistisch significant effectiever tijdens de eerste zes weken, maar de klinische relevantie van de gevonden verschillen is twijfelachtig. Na zes maanden is er geen verschil meer tussen de interventies.

Afwachtende houding versus chirurgie bij liesbreuken

Michiels B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 143 - 145


Deze studie toont aan dat bij volwassen mannen met een liesbreuk met minimale symptomen en klachten er geen verschil is in pijn met hinder in het dagelijkse functioneren tussen een operatief herstel en een afwachtende houding. Een afwachtende houding lijkt verantwoord bij een asymptomatische liesbreuk, gezien het weinig voorkomen van acute inklemmingen. Die aanpak moet herzien worden zodra er meer pijnklachten optreden.

Behandeling van laterale epicondylitis

De Wachter J.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 23 - 25


Uit deze studie blijkt dat bij de behandeling van laterale epicondylitis op lange termijn (na 52 weken) een afwachtende houding of fysiotherapie een beter resultaat geven dan infiltraties met een corticosteroïd. Infiltraties hebben alleen op korte termijn (na zes weken) een beter effect. De studie ondersteunt daarmee de NHG-standaard die een afwachtende houding adviseert, met indien nodig ergonomisch advies en pijnmedicatie. Enkel bij uitgesproken pijn en ongemak kan een corticoïdinjectie worden gegeven. Dit moet steeds met de patiënt overlegd worden.

Systematisch trommelvliesbuisjes bij OME?

Chevalier P.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 9 pagina 28 - 28


Een systematische opsporing van OME en, in geval van positief resultaat, gevolgd door plaatsing van trommelvliesbuisjes is niet gerechtvaardigd bij kinderen van één tot twee jaar met OME.

Helicobacter pylori: screenen en eradiceren of afwachten?

Numans M.E.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 3 pagina 140 - 141


Op basis van de hier besproken studie in combinatie met andere recente publicaties moet ongericht onderzoek naar H. pylori en behandeling daarvan andermaal worden afgeraden. Als zonder gastroscopie wordt gezocht naar H. pylori-infectie (door serologie of ademtest) met het oog op behandeling ervan bij personen met dyspepsie, dan zou dat uitsluitend in het kader van een gecontroleerd experiment of in een geselecteerde subpopulatie met een hoge kans op een peptisch ulcus moeten gebeuren. Derhalve moet routinematige behan-deling van H. pylori zeker in de huisartsenpraktijk nog steeds uitsluitend zinvol worden ge-acht als behandeling van een (ooit) aangetoond peptisch ulcus.