Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



De behandeling van slapeloosheid bij ouderen


Minerva 2000 Volume 29 Nummer 1 Pagina 70 - 70

Zorgberoepen


Duiding van
MORIN CM, COLECCHI C, STONE J, et al. Behavioral and pharmacological therapies for late-life insomnia. JAMA 1999;281:991-9.


 

Minerva Kort biedt u korte commentaren op publicaties die door de redactie van Minerva zijn geselecteerd. Interessante en voor huisartsen relevante studies die niet direct in een ruimer kader kunnen of moeten worden besproken, krijgen een plaats in deze rubriek. Iedere selectie wordt kort samengevat en van enkele regels commentaar voorzien door een referent. De redactie van Minerva wenst u veel leesgenot.


 

De auteurs bespreken in deze gerandomiseerde placebogecontroleerde studie het effect van cognitieve gedragstherapie, farmacotherapie of een combinatie van beide versus placebo bij de behandeling van chronische slapeloosheid op oudere leeftijd. Zowel de cognitieve gedragstherapie (stimuluscontrole, slaaprestrictie, slaaphygiëne en cognitieve therapie) als de medicamenteuze aanpak (farmacotherapie met temazepam) en zeker de combinatie van beide strategieën blijken effectiever dan placebo. Het resultaat (beter slapen) wordt echter het langst ervaren bij de groep behandeld met cognitieve gedragstherapie (follow-up tot 24 maanden).

De auteurs besluiten dan ook dat chronische slapeloosheid op oudere leeftijd een perfect behandelbare kwaal is. De niet-medicamenteuze aanpak, de behandeling met cognitieve gedragstherapie, verdient hierbij ondanks de vereiste tijdsinvestering de voorkeur vermits alleen deze strategie ook op langere termijn haar vruchten afwerpt.

Het belang van deze studie bestaat ongetwijfeld in het op heldere wijze bevestigen van de voorkeur van niet-medicamenteuze aanpak van chronische slapeloosheid bij ouderen. Deze studie is één van de grootste gerandomiseerde en gecontroleerde klinische studies ooit rond dit probleem opgezet. Het aantal deelnemers (78, waarvan allen 55 jaar of ouder) blijft echter, wat de mogelijkheden voor statistische interpretaties betreft, aan de lage kant. Bovendien werden deze deelnemers na advertenties in de krant geselecteerd (en komen dus strikt gezien niet uit de huisartsenpraktijk). Door strenge exclusiecriteria werden ook de "niet-gemotiveerde" chronische gebruikers ("unable or unwilling to discontinue medication") reeds op voorhand geweerd.

Toch doet deze studie voornamelijk op huisartsen een appèl om mensen te motiveren op niet-medicamenteuze wijze hun slaapproblemen te verhelpen, bijvoorbeeld door het volgen van een slaapcursus. Het is nodig om dergelijke initiatieven onder de aandacht te brengen. De huisarts kan hierin worden betrokken door kennis en vaardigheden omtrent onder meer cognitieve gedragstherapie en andere niet-medicamenteuze strategieën over te brengen. Aldus kan het onderbehandeld probleem van chronische slapeloosheid bij ouderen op een meer evidence-based wijze worden aangepakt.

 

T. Declercq

 

Literatuur

  1. MCCLUSKY HY, MILBY YB, SWITZER PK, et al. Efficacy of behavioral versus triazolam treatment in persistent sleep-onset insomnia. Am J Psychiatry 1991;148:121-6.
  2. MORIN CM, CULBERT JP, SCHWARTZ SM. Nonpharmacological interventions for insomnia: a meta-analysis of treatment efficacy. Am J Psychiatry 1994;151:1172-80.
  3. LEBOW R. Commentary on: Cognitive behavior therapy, temazepam, or both improved short-term outcomes for older adults with persistent insomnia. Evid Bas Med 1999;4:146. Comment on: MORIN CM, COLECCHI C, STONE J, et al. Behavioral and pharmacological therapies for late-life insomnia. JAMA 1999;281:991-9.
  4. Folder "Gezond slapen kan je leren". Projekt Farmaka
De behandeling van slapeloosheid bij ouderen

Auteurs

Declercq T.
huisarts ; Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, UGent
COI :

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar