Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Is Minerva onafhankelijk of is dat niet mogelijk?


Minerva 2005 Volume 4 Nummer 8 Pagina 120 - 120

Zorgberoepen




Vermits de meeste leden van de Minerva-redactie huisarts of apotheker zijn, kunnen we stellen dat we een luisterend oor hebben. We zijn daarnaast ook lid van wetenschappelijke verenigingen, zodat we weten wat er aan de basis omgaat. In de wandelgangen, en soms zelfs tijdens de vergaderingen van deze verenigingen, wordt openlijk de vraag gesteld of Minerva wel zo onafhankelijk is: “Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.” In ieder nummer van Minerva staat dat we gesteund worden door de overheid, maar ook door de ziekenfondsen. De steun van het Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding (ICHO) en de wetenschappelijke verenigingen neemt men ons waarschijnlijk niet kwalijk.

 

Eerst en vooral is er een immense nood aan onafhankelijke informatie, als elementaire dam tegen de promotiegerichte informatie van de farmaceutische industrie. Wie hier nog niet van overtuigd is, verwijs ik graag naar een schitterend rapport van het Britse ‘House of Commons’, dat reeds werd besproken in de BMJ (1,2). Verplichte literatuur voor alle beleidsmakers en alle lezers van Minerva! Wij komen hier zeker nog op terug. Ten tweede heeft Minerva in eigen boezem gekeken en het probleem van de redactionele onafhankelijkheid reeds in verschillende editorialen aangekaart (3,4).

 

In een recente bijdrage van de Koninklijke Academie van Geneeskunde van België stelt M. Bogaert dat onafhankelijke informatie die financieel gesteund wordt door de overheid, gemakkelijk wordt afgeschilderd als de spreekbuis van politici en uitsluitend is ingegeven door budgettaire overwegingen: “het wantrouwen van vele professionelen ten opzichte van onafhankelijke informatie dient weggewerkt te worden” (5). Minerva wordt ook gesteund door het Intermutualistisch Agentschap, hetgeen dan weer andere wenkbrauwen doet fronsen.

 

De conditio sine qua non is natuurlijk dat de redactie totaal onafhankelijk kan werken. Dit staat niet alleen in de statuten van Minerva, maar is in al die jaren steeds gerealiseerd. Nog nooit hebben we van de overheid of de ziekenfondsen een mondelinge of schriftelijke opmerking gekregen op de inhoud “De overheid moet wel begrijpen dat het subsidiëren van initiatieven van onafhankelijke informatie niet betekent dat zij deze informatie kan controleren” (5). Voor het Intermutualistisch Agentschap geldt uiteraard hetzelfde.

 

De redactie van Minerva is zich bewust van de mogelijke invloed van verenigingen of organisaties die haar financieren. We doen daarom een oproep aan onze lezers om ons concreet te wijzen op teksten die niet zouden berusten op EBM, maar eerder de belangen van bepaalde verenigingen of organisaties ondersteunen.

 

Het feit dat bovengenoemde organisaties Minerva steunen en haar redactionele onafhankelijkheid totaal respecteren, is uniek in België. In de ons omringende landen zijn er andere vormen van sponsoring van onafhankelijke geneesmiddeleninformatie. Het ‘Drug and Therapeutics Bulletin’ in het Verenigd Koninkrijk wordt bijvoorbeeld gesteund door de consumentenbond. Een laatste mogelijkheid is dat de lezers van Minerva, artsen en apothekers, zelf de financiering op zich nemen: een uitdaging die voorlopig nog een verre droom blijft.

 

De kern van de zaak voor een interuniversitair tijdschrift als Minerva is vooral dat zij onafhankelijk blijft van de farmaceutische industrie. In die zin verwijzen we naar het editoriaal ‘Is academische geneeskunde te koop?’ (6). De redactie van Minerva bestaat immers vooral uit universitaire stafleden. Maar ook wij dreigen onder druk te komen; enkele ervaringen van de hoofdredacteur illustreren dit. Daarnaast zijn er duiders van teksten die verder afstaan van de uiteindelijke bedoelingen van Minerva. Daarom zal in de toekomst ook het ‘conflict of interest’ worden gepubliceerd van alle auteurs die een bijdrage leveren in Minerva, inclusief de eigen redactieleden. Minerva tracht in die zin te vegen voor eigen deur.

 

In 2002 formuleerde de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België een advies over de vermenging van belangen van de farmaceutische industrie in tijdschriften, verenigingen en universiteiten: men hoorde een luide stilte (7). Hierbij tracht Minerva een belangrijk thema ter discussie aan te bieden. Zij hoopt op een volwaardig polyfonisch stuk.

 

M. De Meyere,

mede namens de hele redactie


 

Literatuur

  1. House of Commons Health Committee. The influence of the pharmaceutical industry. 2005. http://www.publications.parliament.uk/pa/cm200405/cmselect/cmhealth/42/42.pdf
  2. Ferner RE. The influence of big pharma. BMJ 2005;330:855-6.
  3. Roland M. Minerva: onafhankelijk en volledig? [Editoriaal] Minerva 2004;3(4):52.
  4. De Meyere M. Vijf jaar Minerva. [Editoriaal] Minerva 2004;3(1):1.
  5. M. Bogaert. Informatie over geneesmiddelen aan artsen en apothekers. Brussel: Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, 2005.
  6. De Meyere M. Is academische geneeskunde te koop? [Editoriaal] Huisarts Nu (Minerva) 2000;29(6):264-5.
  7. Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België. De relatie tussen artsen en de farmaceutische bedrijven. Tijdschr Geneeskd 2002;58:1617-9.

 

Is Minerva onafhankelijk of is dat niet mogelijk?

Auteurs

De Meyere M.
Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, UGent
COI :

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar