Resultaat met woordenlijst ( 17 )


Chi²-toets
De Chi²-toets gebruikt men voor het analyseren van categorische variabelen, bijvoorbeeld om te berekenen of twee of meer proporties van elkaar verschillen. Deze toets wordt gebruikt om geobserveerde data te vergelijken met data die we zouden verwachten op basis van de nulhypothese van onafhankelijkheid. Met behulp van de Chi²-waarde (Eng: Chi²-statistic) kan men uit een statistische tabel een p-waarde aflezen. Deze p-waarde is een maat voor de waarschijnlijkheid dat het gevonden resultaat op toeval berust. Er bestaan verschillende soorten Chi²-toetsen, o.a. de Mantel-Haenszel-toets, de Cochran-Mantel-Haenszel toets en de Pearson Chi²-toets.
Pearson Chi²-toets
Aantal resultaten : 17 artikel(s) - 1 bondige bespreking(en)


Deze goed uitgevoerde Duitse observationele studie met mogelijke selectiebias toont aan dat de meeste huisartsen medische handelingen uitvoeren bij familieleden en dit meestal buiten de gangbare professionele routine. Het zou nuttig zijn mocht er meer onderzoek over dit onderwerp gebeuren in de Belgische context. Naast het registreren van kwantitatieve gegevens zou men hierbij ook aandacht moeten besteden aan de medische consequenties en de emotionele impact van het behandelen van aanverwanten door de (huis)arts.

Deze gerandomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde studie, die in 2020 in Irak werd uitgevoerd tijdens de eerste covid-19-golf is van lage methodologische kwaliteit wegens het gebrek aan power. Er werd geen voordeel aangetoond van intranasaal betamethason bij covid-19-gerelateerde anosmie.

Zijn corticosteroïdinjecties nuttig bij fasciitis plantaris?

Feron J-M.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 5 pagina 56 - 59


Deze systematische review met meta-analyses toont op korte termijn een superieure effectiviteit van corticosteroïdinjecties ten opzichte van sommige andere behandelingen, zoals orthopedische zolen en autologe bloedinjecties. Op middellange termijn is er geen noemenswaardig verschil vastgesteld. Op lange termijn is een corticosteroïdinjectie minder effectief dan ‘dry needling’ en injectie met bloedplaatjes verrijkt plasma. (Bijna) alle resultaten worden geassocieerd met een lage of zeer lage kwaliteit van het bewijs volgens GRADE. Opmerkelijk is dat de vergelijking met placebo-injecties geen voordelen op korte tot middellange termijn oplevert. Wanneer studies met een hoog risico op bias worden uitgesloten, is er geen enkel significant resultaat. De risico's en ongewenste effecten van corticosteroïdinjecties zijn hoogstwaarschijnlijk ondergerapporteerd.

Is afbouw van chronisch gebruik van protonpompinhibitoren mogelijk?

Sculier J.P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 5 pagina 65 - 68


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit van de Cochrane Collaboration maar gebaseerd op studies met talrijke methodologische beperkingen, laat niet toe om bij alle patiënten met continue (>28 dagen) PPI-inname voor de behandeling van gastro-oesofageale reflux of dyspepsie, deze medicatie plots te stoppen of ‘on demand’ voor te schrijven. Deze aanpak leidt bij veel patiënten tot een tijdelijke verergering van de gastro-intestinale symptomen (dyspepsie en zure oprispingen bijvoorbeeld) en tot ontevredenheid met de behandeling.

Fysieke oefeningen tijdens de zwangerschap beschermt tegen zwangerschapshypertensie

Ailliet L.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 4 pagina 100 - 103


Uit deze gerandomiseerde gecontroleerde studie van matige kwaliteit kunnen we besluiten dat oefenen/sporten tijdens een ongecompliceerde zwangerschap zonder risico op vroegtijdige bevalling kan bijdragen tot de preventie van zwangerschapshypertensie. Secundair is er tevens een lagere incidentie van excessieve gewichtstoename bij de moeder, alsook van zwangerschapsdiabetes en pre-eclampsie. De interventie bood daarnaast ook bescherming tegen macrosomie. De haalbaarheid van dergelijk intensief oefenprogramma kan echter wel in vraag gesteld worden.

Deze studie met fundamentele methodologische beperkingen toont aan dat manuele therapie met desensitisatie van het centrale zenuwstelsel op korte en middellange termijn in vergelijking met chirurgie een gunstig effect heeft op pijn en functionele capaciteiten bij vrouwen met een matige tot ernstige vorm van carpaletunnelsyndroom. Op lange termijn is er geen verschil tussen beide interventies. Deze vorm van manuele therapie vraagt om meer aandacht, maar andere studies zijn noodzakelijk om de plaats van deze aanpak tegenover de standaardbehandeling (chirurgische interventie) te kunnen bepalen.

Welke vorm van kinesitherapie voor gonartrose?

Henrard G.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 7 pagina 84 - 85


Deze systematische review toont aan dat onder verschillende kinesitherapeutische interventies in de ambulante praktijk aërobe oefeningen, versterkende oefeningen, training van de propriocepsis en ook ultrasonografie een beperkt positief effect hebben op de pijn door gonartrose bij volwassenen. Het niveau van bewijskracht is echter zwak en de resultaten zijn moeilijk te extrapoleren.

Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit toont aan hoe schaars de gegevens zijn over de werkzaamheid en de veiligheid van de thiënopyridines als cardiovasculaire preventie, specifiek bij patiënten met type-2 diabetes. We kunnen geen enkele conclusie trekken. Alleen een oudere studie toont aan dat ticlopidine effectiever is dan aspirine voor de secundaire preventie van CVA/TIA.

Urge-incontinentie: wat is het nut van urinaire spasmolytica?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 9 pagina 106 - 107


Deze meta-analyse toont aan dat de verschillende urinaire spasmolytica geregistreerd voor de behandeling van urge-incontinentie, niet als gevolg van neurologisch lijden, dezelfde werkzaamheid hebben. De effectgrootte is echter gering (urinecontinentie bij 1 vrouw op 5), en de werkzaamheid en veiligheid op lange termijn zijn niet bekend.

Bij onvoldoende gecontroleerde diabetes een DPP-4-inhibitor toevoegen?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 6 pagina 73 - 74


De resultaten van deze nieuwe meta-analyse over de DPP-4-inhibitoren bevestigen dat ze geen meerwaarde hebben op het vlak van werkzaamheid en veiligheid ten opzichte van de andere orale antidiabetica. De farmacovigilantie meldt zeldzame maar ernstige ongewenste effecten (pancreatitis, pancreaskanker of andere vormen van kanker).

Benzodiazepines voor de behandeling van alcoholontwenningsverschijnselen

Lamy D.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 10 pagina 114 - 115


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat benzodiazepines bij de ontwenning van alcohol effectief zijn om het risico van convulsies te verminderen. In deze meta-analyse kunnen we geen bewijs vinden dat het ene geneesmiddel (of een combinatie van geneesmiddelen) beter is dan het andere.

Zwangerschapsdiabetes: is behandeling zinvol?

Chevalier P. , Jandrain B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 8 pagina 90 - 91


Net zoals eerdere overzichten toont dit literatuuroverzicht aan dat er weinig evidentie is voor het effect op klinisch relevante eindpunten van een specifieke behandeling (dieet + insuline) bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes, vastgesteld na screening met de challenge test en met de glucosetolerantietest.

Langwerkende calciumantagonisten voor chronisch coronair hartlijden

Chevalier P. , Schröder E.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 4 pagina 40 - 41


De resultaten van deze meta-analyse tonen aan dat bij stabiele angor langwerkende calciumantagonisten (meestal in co-behandeling) het risico van angor en CVA verminderen. De kortwerkende calciumantagonisten daarentegen verhogen dat risico. Deze vaststelling komt overeen met de huidige aanbevelingen om angor symptomatisch te behandelen met een bèta-blokker en/of een calciumantagonist. De aanpak van het globale cardiovasculaire risico blijft essentiëel.

Orale anticonceptiva voor functionele ovariumcysten?

Belche J.L.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 14 - 15


Dit systematisch literatuuroverzicht van RCT’s over het nut van anticonceptiva voor de behandeling van functionele ovariumcysten bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd, toont aan dat er weinig studies beschikbaar zijn en dat hun methodologische kwaliteit ondermaats is. Er is dus geen bewijs over het nut van deze behandeling voor een aandoening die in de meeste gevallen spontaan geneest.

Vitamine D-analogen voor chronisch nierlijden

Verpooten G.A.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 5 pagina 66 - 67


Deze meta-analyse onderlijnt dat bij chronische nierinsufficiëntie het systematische gebruik van vitamine D-sterolen en nieuwe analogen geen winst oplevert op het vlak van mortaliteit en gepaard gaat met een toegenomen risico van hypercalcemie.

Bevordert een mediterraan voedingspatroon de gezondheid?

Poelman T.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 48 - 49


Deze studie toont aan dat een voedingspatroon gebaseerd op het mediterrane dieet, een belangrijk voordeel kan hebben op het vlak van de primaire preventie van globale en cardiovasculaire mortaliteit en van de preventie van kanker, ziekte van Alzheimer en Parkinson. Naast het aansporen tot meer beweging zouden voedingsadviezen een prominente rol moeten spelen in de primaire preventie van chronische aandoeningen.

Medicamenteuze behandeling van dementie

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 130 - 131


Uit deze systematische review en meta-analyse blijkt dat donepezil, galantamine, rivastigmine en memantine geen globaal klinisch relevant effect hebben op cognitie en een beperkt effect hebben op globaal functioneren bij sommige patiënten met verschillende vormen van dementie. Het effect op gedrag en levenskwaliteit is te heterogeen om klinisch relevante uitspraken te kunnen doen. De eerder geformuleerde aanbeveling van Minerva, namelijk dat er voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren en memantine geen evidentie bestaat, blijft gehandhaafd.

Zijn intranasale corticosteroïden beter dan antihistaminica bij allergische rhinitis?

De Sutter A.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 1 pagina 65 - 67


Voor allergische rhinitis bij patiënten ouder dan twaalf jaar bestaat de beste behandeling uit nasale corticosteroïden: ze zijn effectiever en mogelijk ook veiliger en goedkoper dan orale antihistaminica. Indien oogsymptomen op de voorgrond staan, zijn orale antihistaminica en nasale corticosteroïden evenwaardig en kan men zich laten leiden door eventuele nevenwerkingen en voorkeur van de patiënt.