Resultaat met woordenlijst ( 7 )


Roland-Morris low back pain and disability index
Met behulp van deze vragenlijst geven patiënten aan of hun rugklachten een invloed hebben op verschillende domeinen aan de hand van 24 vragen over: mobiliteit, dagelijks leven, aankleden, slaap. Ieder item krijgt een score van 0 of 1. Hoe hoger de totaalscore, hoe groter de beperkingen. De auteurs definiëren geen afkappunt voor de verschillende stadia van beperkingen (in tegenstelling tot de Oswestry Low Back Pain Disability Index).
Aantal resultaten : 7 artikel(s) - 2 bondige bespreking(en)


Deze multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat cognitieve functionele therapie met of zonder biofeedback tot een jaar na de interventie werkzamer is dan gebruikelijke zorg op vlak van beperking van activiteiten en pijn voor patiënten met invaliderende chronische lagerugpijn. De meerwaarde van de toevoeging van biofeedback via sensoren aan cognitieve functionele therapie kon niet aangetoond worden. Een aanzienlijke belangenvermenging van de auteurs, een zeer heterogene controlegroep, een aanvankelijk hoger vertrouwen in de behandeling bij de deelnemers in de interventiegroepen en de mogelijke bias van sociaal wenselijke antwoorden bij de uitkomstmeting kunnen de resultaten mogelijk beïnvloed hebben.

Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont dat het gebruik van de STarT Back Tool nuttig is om patiënten met lagerugpijn naargelang hun risico van chroniciteit vroegtijdig te selecteren met als doel hen een aangepaste behandeling te kunnen aanbieden die de pijn en de mate van invaliditeit op korte termijn (3 tot 6 maanden) vermindert. Verder onderzoek is nodig naar de voordelen op lange termijn.

Deze systematische review en meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat op korte termijn manipulatie en mobilisatie in vergelijking met andere actieve behandelingen een statistisch significante maar beperkte pijnreductie en functieverbetering geven bij patiënten met chronische lagerugpijn. Het effect van manipulatie lijkt groter te zijn dan het effect van mobilisatie.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat bij patiënten met niet-traumatische, niet-radiculaire acute lagerugpijn, de associatie van diazepam met naproxen na 1 week en na 3 maanden de functionele capaciteit en de pijn niet verbetert in vergelijking met de associatie van placebo met naproxen.

Deze RCT toont geen meerwaarde aan na drie maanden en na één jaar voor de uitkomst zelfgerapporteerde pijn bij volwassenen met chronische mechanische rugpijn voor één van de drie voorgestelde therapeutische programma’s (gesuperviseerde oefeningen door een kinesitherapeut, chiropraxie of oefentherapie thuis).

Diclofenac en/of spinale manipulaties voor acute lagerugpijn

Van Wambeke P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 88 - 89


Deze studie toont aan dat, in vergelijking met placebo, patiënten met acute lagerugpijn niet sneller herstellen door het toevoegen van diclofenac en/of spinale manipulaties aan de aanbevolen eerstelijnsbehandeling (advies, geruststelling over de gunstige prognose, paracetamol).

Ischias: heelkunde versus verlengde conservatieve behandeling

de Geeter K.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 60 - 61


Deze studie besluit dat er bij personen met ischias na één jaar geen verschil bestaat in pijn en functionaliteit tussen chirurgie en conservatieve behandeling. Patiënten met ischias zonder motorische uitval die niet kunnen omgaan met beenpijn, en de periode van pijn willen inkorten of het natuurlijke verloop naar herstel te traag vinden, kunnen kiezen voor chirurgie. Patiënten bij wie de pijn draaglijk is, kunnen afzien van chirurgie zonder de kans op volledig herstel na twaalf maanden te hypothekeren. Gezien beide strategieën na één jaar dezelfde uitkomst hebben blijft heelkunde een optie voor goed geïnformeerde patiënten.

Fysiotherapie bij lagerugpijn

Vermeire E.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 3 pagina 38 - 40


Deze studie bij personen tussen 18 en 65 jaar met niet-radiculaire lagerugpijn zonder onderliggende pathologie, toont aan dat er na twaalf maanden geen klinisch relevant verschil is in verbetering van rugpijnbehandeling met ‘best care’, oefentherapie en manipulatieve therapie.

'Snelle' MRI versus radiografie bij lagerugpijn

De Wachter J.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 7 pagina 110 - 112


Uit deze studie blijkt dat bij een heterogene groep patiënten met lagerugpijn ‘snel’ MRI-onderzoek voor de patiënt geen voordeel biedt ten opzichte van radiografie. Over het nut van beeldvorming bij patiënten met lagerugpijn kan op basis van deze studie geen uitspraak worden gedaan.