Resultaat op trefwoord : 'cognitieve gedragstherapie'


Aantal resultaten : 6 artikel(s) - 6 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Zelfgeleide digitale Acceptance and Commitment Therapy (ACT) voor fibromyalgie?

Stas P.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 10 pagina 253 - 257


Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat zelfgeleide digitale Acceptance and Commitment Therapy (ACT) bij volwassenen met fibromyalgie positieve effecten heeft op vlak van subjectief gevoel van verbetering, functioneren, pijn, vermoeidheid, depressieve symptomen en ACT-vaardigheden zoals psychologische flexibiliteit. Deze studie selecteerde echter een therapietrouwe populatie waardoor het onduidelijk is in hoeverre de resultaten haalbaar zijn in de praktijk. Studies met een bredere inclusie en een langere follow-up zijn zeker nodig om het reële effect van de interventie correct in te schatten.

Preventie van bevallingsgerelateerde posttraumatische stressstoornis

Embo M.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 10 pagina 228 - 231


Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat korte, trauma- en niet-trauma-gerichte psychologische secundaire preventieve interventies (die snel na een traumatische bevalling worden ingezet), de ernst van een bevallingsgerelateerde posttraumatische stressstoornis matig reduceren. De resultaten van deze systematische review moeten echter voorzichtig geïnterpreteerd worden wegens het kleine aantal studies over primaire (tijdens de zwangerschap) en tertiaire (ruim na zwangerschap wanneer er zich reeds symptomen voordoen) preventieve interventies en de belangrijke statistische heterogeniteit voor wat betreft secundaire preventieve interventies. Globaal vertoonden de meeste studies bovendien een hoog risico van bias door onvoldoende blindering van deelnemers en zorgverleners. Gezien de toenemende aandacht voor ‘respectvolle geboortezorg’ is meer onderzoek op het gebied van perinataal mentaal welzijn en preventie van bevallingsgerelateerde posttraumatische stressstoornis noodzakelijk.

Deze methodologisch correct uitgevoerde open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat emotionele bewustwordings- en expressietherapie superieur is aan cognitieve gedragstherapie in een populatie met voornamelijk mannelijke oudere veteranen met chronische pijn. Extrapolatie naar de algemene ouderenpopulatie met chronische pijn wordt bemoeilijkt wegens de specifieke mannelijke studiepopulatie die ook vaak complexe psychiatrische klachten heeft. Meer onderzoek naar het gebruik van emotionele bewustwordings- en expressietherapie als alternatief voor cognitieve gedragstherapie in een bredere groep van patiënten met primaire chronische pijn is dus zeker wenselijk.

Uit deze component-netwerkmeta-analyse blijken cognitieve herstructurering, mindfulness en Acceptance and Commitment Therapy, slaaprestrictie, stimuluscontrole en face-to-face behandelvormen de meest effectieve componenten van cognitieve gedragstherapie te zijn voor de behandeling van chronische slapeloosheid bij volwassenen. Ondanks de inclusie van een groot aantal studies moeten de resultaten met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. De onderzochte behandelcomponenten zijn vaak in beperkte mate aanwezig, zijn niet altijd duidelijk gedefinieerd en overlappen vaak met elkaar.

Deze systematische review met netwerkmeta-analyse is methodologisch goed opgezet en toont aan dat adaptieve behandelingen en behandelingen die beweging en activiteit aanmoedigen het meest effectief zijn om de pijn te verlichten en het fysiek functioneren te verbeteren bij patiënten met chronische pijn als gevolg van een stoornis in het temporomandibulaire gewricht. Hiervoor is bewijs van matig tot hoog niveau beschikbaar. Voor andere behandelingen is de bewijskracht laag tot zeer laag.

Is cognitieve gedragstherapie met of zonder beweging effectief bij valangst?

Stas P.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 4 pagina 68 - 73


Deze methodologisch correct uitgevoerd systematische review met meta-analyse van open-label RCT’s zonder of met onduidelijke blindering van de effectbeoordeling toont aan dat cognitieve gedragstherapie (CGT), al dan niet in combinatie met een bewegingsinterventie, de angst om te vallen in beperkte mate reduceert bij thuiswonende oudere personen. Het effect blijft wel langer dan 6 maanden na de interventie aanhouden. Men zag geen afname noch een toename in het aantal valincidenten/vallers. Deze resultaten ondersteunen het gebruik van CGT binnen een multidisciplinaire aanpak van valpreventie.

Deze enkelblinde RCT toont dat metacognitieve zelfhulptherapie thuis een gunstig effect heeft op de mentale gezondheid van hartrevalidatiepatiënten, vooral bij patiënten met angst- of depressieve symptomen. Aangezien de werkzaamheid van zelfhulp metacognitieve therapie thuis lijkt af te nemen in vergelijking met professioneel begeleide metacognitieve therapie is het belangrijk dat men deze resultaten via een directe vergelijking verder onderzoekt.

Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat op e-health gebaseerde cognitieve gedragstherapie de ernst van depressieve klachten en angstklachten vermindert bij volwassenen met een diagnose van depressie. Deze resultaten moeten echter voorzichtig geïnterpreteerd worden in het licht van enkele belangrijke tekortkomingen zoals een hoog risico van performance en detectiebias van de geïncludeerde studies, alsook een hoge mate van klinische en statistische heterogeniteit. Bovendien is het niet duidelijk in hoeverre de resultaten extrapoleerbaar zijn naar patiënten in de Belgische eerste lijn. Verder gericht onderzoek met resultaten op lange termijn is noodzakelijk.

Is cognitieve gedragstherapie werkzamer dan andere behandelingen voor depressie?

Léonard F. , Durieux N. , Léonard B.

Minerva 20 11 2023


Deze systematische review met meta-analyses vertoont een goede methodologische kwaliteit. Er zijn echter ook methodologische beperkingen zoals het onvermogen om de werkzaamheid van psychotherapie precies in te schatten. De review toont echter aan dat cognitieve gedragstherapie (CGT) doeltreffend is voor de behandeling van depressie in een brede context, en op lange termijn zelfs doeltreffender is dan een medicamenteuze behandeling. We onthouden dat de superioriteit van psychotherapie boven geneesmiddelen significant blijft na correctie voor publicatiebias en na inclusie van alleen de betrouwbaarste studies. We onthouden ook dat de verschillen in de resultaten tussen CGT en andere vormen van psychotherapie statistisch niet significant zijn.

Deze systematische review van 6 RCT’s met narratieve weergave van de resultaten heeft belangrijke methodologische tekortkomingen. Naast de lage methodologisch kwaliteit van de geselecteerde studies worden we geconfronteerd met een beperkte beschrijving van de interventies en een belangrijke heterogeniteit van de interventies en de uitkomstmaten. De resultaten suggereren een potentieel nut van gezondheidbevorderende interventies om de fysieke en mentale gezondheid van verpleegkundig personeel werkzaam in de residentiële ouderenzorg te bevorderen. Deze literatuurstudie wijst echter vooral op een tekort aan wetenschappelijk bewijs voor de selectie en implementatie van een bepaald type gezondheidsbevorderende interventie. Omdat de vraag naar gezondheidsbevorderende interventies voor verpleegkundigen in de ouderenzorg zeer relevant blijft, is er dringend nood aan methodologisch correct opgezette studies met een specifieke onderzoeksvraag en duidelijk geformuleerde interventies en eindpunten.

Effectiviteit van rookstopinterventies bij COPD-patiënten

Boudrez H.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 4 pagina 71 - 74


Deze netwerk meta-analyse toont aan dat de combinatie van medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling tot meer abstinentie leidt bij COPD-patiënten die roken en wensen te stoppen met roken. Op basis van deze analyse kunnen we echter niet bepalen welke combinatie het meest effectief is.

Uit deze netwerk meta-analyse blijkt dat voor patiënten met chronische aspecifieke lagerugpijn psychologische interventies in combinatie met kinesitherapie werkzamer zijn dan kinesitherapie alleen. Pijneducatieprogramma's en (cognitieve) gedragstherapieën geven de meest duurzame resultaten (ten minste tot 12 maanden na de interventie) voor fysiek functioneren en pijnintensiteit. Hoewel gegevens over de therapietrouw van patiënten bij dit soort interventie ontbreken, moeten in de praktijk de toegankelijkheid en de standaardisatie van deze therapieën in combinatie met kinesitherapie worden aangemoedigd voor alle patiënten met lagerugpijn die dreigt chronisch te worden. Alle studies in deze systematische review hadden echter belangrijke methodologische beperkingen. Deze netwerk meta-analyse ontsnapt niet aan de beperkingen die eigen zijn aan dergelijk studiedesign.