Resultaat op trefwoord : 'spierkracht'


Aantal resultaten : 7 artikel(s) - 6 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Wat is het effect van thuisoefeningen met behulp van digitale tools (eHealth) voor oudere personen?

Mouton A. , Stephany X.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 9 pagina 217 - 221


Deze systematische review met meta-analyse met methodologische beperkingen die verschillende methodologisch zwak uitgevoerde studies includeert, en die bovendien een belangrijke klinische en statistische heterogeniteit vertonen, laat een positief effect zien van beweegprogramma’s aangeboden via technische tools op spierkracht, vermindering van valpartijen en verbetering van de kwaliteit van leven bij oudere personen. Ze verbeteren ook het evenwicht en de mobiliteit van oudere personen met chronische aandoeningen. Nochtans biedt deze review geen praktische handvatten aan de clinicus omdat het moeilijk is om de resultaten te interpreteren.

Effect van intensieve revalidatie bij totale knieprothese?

Vanhaelen A.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 9 pagina 200 - 203


Deze in China uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde gecontroleerde studie is weliswaar monocenter, maar toont aan dat intensieve progressieve revalidatie bij patiënten met ernstige gonartrose die een unilaterale totale knieprothese ondergingen doeltreffender is dan de gebruikelijke revalidatie op het vlak van postoperatieve pijn, herstel van de mobiliteit, levenskwaliteit en duur van het ziekenhuisverblijf.

Invloed van diverse vormen en intensiteiten van fysieke activiteit op mortaliteit?

Kos D.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 6 pagina 140 - 143


Deze prospectieve cohortstudie met gegevens over de fysieke activiteit van een Amerikaanse populatie suggereert dat een combinatie van evenwichtige niveaus van matige en intensieve fysieke aerobe activiteiten en spierversterkende activiteiten geassocieerd is met een optimale verlaging van het algemeen sterfterisico en het sterfterisico door cardiovasculaire aandoeningen en kanker. Hogere dan aanbevolen niveaus van fysieke aerobe activiteiten kunnen het risico van kankersterfte en sterfte door alle oorzaken verder verlagen. Deze grootschalige cohortstudie is van goede methodologische kwaliteit en hield rekening met een ruim aantal confounders. Met de invloed van voedselinname en voedingspatroon werd echter geen rekening gehouden in de analyses.

Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie met enkele methodologische beperkingen toont aan dat het volgen van een revalidatieprogramma na plaatsing van een omgekeerde schouderprothese zowel zelfstandig thuis als ambulant onder begeleiding van een kinesitherapeut kan gebeuren, weliswaar wanneer we alleen rekening houden met de winst in bewegingsbereik, spierkracht en patiëntgerapporteerde uitkomsten (PROM). Zowel door de methodologische beperkingen (interne validiteit) als moeilijkheden bij de extrapolatie van de resultaten (externe validiteit), is het moeilijk om deze aanpak te veralgemenen. Verdere onderzoek is dus nodig.

Het effect van verhoogde eiwitinname op de vetvrije massa en spierkracht bij ouderen

Van Hemelryck N.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 6 pagina 113 - 117


Deze systematische review en meta-analyse van RCT’s met een matig tot hoog risico van bias toont aan dat een verhoogde eiwitinname leidt tot een toename van de appendiculaire vetvrije massa en handknijpkracht bij oudere volwassenen die ook aan weerstandstraining doen, meer specifiek in een kleine groep met ‘fragiele, sarcopene of sarcopeen obese ouderen’. Het gaat echter om een relatief kleine effectgrootte waarvan de klinische relevantie onduidelijk is.

Effect van multicomponente thuisrevalidatie na heupfractuur bij ouderen?

Vergauwen K.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 10 pagina 238 - 241


Deze systematische review en meta-analyse van open-label RCT’s toont geen verschil aan in fysiek functioneren en ADL tussen een multicomponente thuisrevalidatie en revalidatie in het ziekenhuis bij ouderen na het doormaken van een heupfractuur. De belangrijke klinische heterogeniteit op vlak van inhoud, duur en intensiteit van de bestudeerde interventies, alsook op vlak van de gebruikte meetinstrumenten bemoeilijkt de vertaling van de resultaten naar de klinische praktijk. Bovendien is niet duidelijk welke subgroepen van patiënten het meeste baat zullen hebben bij deze aanpak.

Deze methodologisch correct opgezette pragmatische RCT toont aan dat bij een populatie van middelbare leeftijd met matige knieartrose de klachten na 1 jaar statistisch significant (maar niet klinisch relevant) meer verbeterden met 12 sessies kinesitherapie waarbij de focus op oefeningen lag dan met 2 tot 3 infiltraties met corticosteroïden.

Subklinische hypothyreoïdie behandelen?

Poelman T.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 4 pagina 40 - 43


Deze methodologisch goed opgezette systematische review met meta-analyse van gecontroleerde gerandomiseerde studies met een globaal laag risico van bias toont aan dat substitutietherapie met schildklierhormoon bij niet-zwangere patiënten met subklinische hypothyreoïdie en milde tot matige symptomen van hypothyreoïdie niet leidt tot een verbetering van algemene levenskwaliteit of een vermindering van schildkliergerelateerde symptomen.

Meniscusletsels: oefentherapie of artroscopie?

Rombouts J.J.

Minerva 15 06 2017


Deze studie van goede methodologische kwaliteit onderzoekt de werkzaamheid van fysieke training (2 tot 3 sessies per week gedurende 12 weken) versus artroscopische partiële meniscectomie bij patiënten van middelbare leeftijd met een meniscusletsel bevestigd met MRI. De resultaten tonen aan dat fysieke training van de pijnlijke knie na 2 jaar evenwaardig is aan artroscopie op basis van het verschil op de KOOS-vragenlijst (Knee injury and Osteoarthritis Outcome Score). Na 3 maanden is er wel meer spierkracht in de fysieke trainingsgroep. Fysieke training kan dus een valabele therapeutische optie zijn, temeer omdat er geen enkel bewijs is voor het nut van meniscectomie, behalve bij een zeer goed afgelijnde populatie. Bovendien gaat artroscopie gepaard met niet te verwaarlozen risico’s.

Een corticosteroïdinfiltratie twee weken vóór de start van oefentherapie doet het effect van oefentherapie op pijn en functioneren niet toenemen. Het nut van oefentherapie wordt door deze studie wel bevestigd.

Oefentherapie als behandeling van het patellofemoraal pijnsyndroom

Dingenen B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 8 pagina 98 - 99


Op basis van deze systematische review en meta-analyse van heterogene kleine studies van slechte tot matige methodologische kwaliteit kunnen we besluiten dat oefentherapie bij personen met het patellofemoraal pijnsyndroom zou kunnen resulteren in klinisch belangrijke verbeteringen in pijn en functionele mogelijkheden. De beste (combinatie van) oefenmodaliteiten blijft onduidelijk en is vermoedelijk ook sterk individueel afhankelijk.

Deze studie toont de variabiliteit aan van 25-hydroxyvitamine D-bepalingen naargelang de gebruikte test en zelfs bij gebruik van dezelfde test. Het is niet mogelijk om aanbevelingen te formuleren over vitamine D-screening. Er is immers geen referentietest beschikbaar, de normaalwaarden voor 25-hydroxyvitamine D zijn niet universeel aanvaard en er is geen bewijs dat de bepaling nuttig is als basis voor een behandeling. Alleen bij (zeer) oude vrouwen die in een zorgcentrum verblijven, hebben vitamine D-supplementen een gunstig effect voor de preventie van breuken en ook bij 65-plussers met een verhoogd risico van vallen, maar hier is de bewijskracht minder stevig.

De resultaten van deze studie tonen aan dat bij vrouwen van 70 tot 90 jaar met antecedenten van valpartijen en met aanvankelijk minder spierkracht en minder goede beweeglijkheid en met 25-OH-vitamine D-aanvangswaarden <24 ng/ml, een dagelijkse dosis vitamine D2 van 1 000 I.E. samen met 1 gr calcium, de spierkracht en de beweeglijkheid gunstig kunnen beïnvloeden Deze resultaten bevestigen ook dat een systematische, dagelijkse toediening van vitamine D aan alle ouderen geen bewezen effect heeft.