Resultaat op trefwoord : 'besliskunde'


Aantal resultaten : 18 artikel(s) - 6 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Keuzehulpen voor patiënten?

Henrard G.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 7 pagina 167 - 171


Deze systematische review met meta-analyses van zeer goede methodologische kwaliteit toont aan dat de beslissing van patiënten met betrekking tot een screeningsonderzoek of een behandeling meer overeenstemt met de waarden, de kennis, de risicoperceptie en het participeren aan de besluitvorming wanneer keuzehulpen worden gebruikt in vergelijking met standaardzorg.

Deze prospectieve observationele studie met belangrijke methodologische tekortkomingen, maar waarvan de resultaten worden bevestigd door andere studies, toont aan dat het buikgevoel van huisartsen een valide aanwijzer is voor het opsporen van kanker of een ernstige aandoening. De afwezigheid van een niet-pluisgevoel van een ernstige aandoening heeft een specificiteit van 80% na 2 en 6 maanden en een negatief voorspellende waarde van bijna 98% na 2 maanden en 95% na 6 maanden.

Deze kwalitatieve studie bij huisartsen, verpleegkundigen en onthaalmedewerkers in huisartspraktijken en wachtposten voor huisartsen toont aan dat buikgevoelens van patiënten worden opgepikt en een plaats krijgen in het medisch handelen. Door de selectieve rekrutering kunnen de gegevens mogelijk onvoldoende veralgemeend worden. Ook over de diagnostische waarde van buikgevoelens bij patiënten mogen we op basis van deze studie geen uitspraken doen.

Integratie van persoonlijke patiëntdoelen in het geneesmiddelenbeleid van de huisarts

Haverals R. , Boeykens D. , Boeckxstaens P.

Minerva 18 03 2022


Deze methodologisch correct uitgevoerde kwalitatieve studie waarbij men bij huisartsen peilde naar het belang dat ze hechten aan het bespreken en integreren van patiëntdoelen in het medicatiebeleid van patiënten met multimorbiditeit bracht drie stijlen aan het licht: een directieve stijl die weinig rekening houdt met de voorkeuren van de patiënt, een stilzwijgende stijl die rekening houdt met algemene patiëntdoelen zonder deze eerst na te vragen bij de patiënt en de doelgerichte stijl waarbij huisartsen in functie van de specifieke doelen en voorkeuren van de patiënt en in gezamenlijke besluitvorming durfden afwijken van bestaande richtlijnen. Deze laatste stijl sluit het dichtst aan bij de principes van goal-oriented care of doelgerichte zorg.

Deze methodologisch correct uitgevoerde pragmatische gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat een door verpleegkundigen geleid zorgpad voor vroegtijdige zorgplanning, ingebed in de eerstelijnszorg en gefaciliteerd door elektronische uitwisseling van patiëntgegevens tussen verpleegkundige en huisarts, effectief is om de bespreking en registratie van items gerelateerd aan vroegtijdige zorgplanning te verhogen.

Deze kwalitatieve studie van geselecteerde registratiedocumenten voor euthanasie in Nederland suggereert dat een stapeling van ouderdomsaandoeningen die leidt tot een verzoek tot hulp bij zelfdoding en euthanasie vaak verweven is met de psychosociale en existentiële dimensie van lijden. De resultaten van deze unieke studie nodigen uit tot reflectie over onze attitude inzake ouderdomsaandoeningen die (ondraaglijk) lijden veroorzaken, zowel vanuit een specifiek medische aanpak als vanuit maatschappelijke zorg.

Deze methodologisch correct uitgevoerde Canadese kwalitatieve studie bevestigt vanuit het perspectief van gezonde personen van gemiddelde 66 jaar oud het bestaan van bekende problemen rond het initiëren van vroegtijdige zorgplanning in de huisartsenpraktijk. Patiënten voelen zich vaak te jong, zijn emotioneel (nog) niet klaar en zien het niet als een prioriteit. Toch blijkt dat van de huisarts verwacht wordt om het gesprek over vroegtijdige zorgplanning te initiëren en hiervoor voldoende tijd vrij te maken. Huisartsen zouden ook rekening moeten houden met de bezorgdheid dat vroegtijdige zorgplanning tot spanningen binnen de familie kan leiden.

Deze observationele studie, bestaande uit een cross-sectioneel en een kwalitatief onderdeel, toont aan dat patiënten met hun huisarts willen spreken over het levenseinde, maar dat patiënten en huisartsen vaak verschillende thema’s aanduiden die van belang kunnen zijn om een gesprek over het levenseinde aan te vatten.

EBM spiraalvormig implementeren?

Poelman T.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 6 pagina 73 - 74

Keuzehulpen voor 'shared decision making'

Delvaux N. , Aertgeerts B.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 6 pagina 79 - 83


Uit deze goed uitgevoerde systematische review met meta-analyse van gerandomiseerde gecontroleerde studies kunnen we besluiten dat keuzehulpen leiden tot beter geïnformeerde patiënten die een duidelijker zicht hebben op de eigen waarden en voorkeuren (hoog kwaliteit van bewijs). Ze toont ook aan dat keuzehulpen de patiënten kunnen helpen om een meer actieve rol bij de besluitvorming op te nemen en beter de werkelijke risico’s van verschillende beleidsopties in te schatten (matig kwaliteit van bewijs). Op basis van de resultaten van deze systematische review is het echter onmogelijk om een uitspraak te doen over welke soort keuzehulpen het meest effectief zijn of in welke setting ze het grootste resultaat opleveren.

Na het niet vinden van ‘evidentie’ begint pas het echte klinische werk…

De Cort P. , Poelman T.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 2 pagina 22 - 23

Hoe zorgdoelen bespreken en vastleggen bij ouderen met gevorderde dementie?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 9 pagina 222 - 225


Deze RCT bij 80-plussers met gevorderde dementie die sinds ongeveer 2 jaar in een woon- en zorgcentrum verblijven en ondersteund worden door een familievertegenwoordiger, toont aan dat een interventie om de communicatie en besluitvorming te verbeteren een beperkt nut heeft. De interventie bestaat uit een video met informatie voor de familievertegenwoordiger en een gestructureerd overleg tussen het zorgteam en de familievertegenwoordiger. Het positieve effect beperkt zich tot een verbetering van de communicatie over de zorg bij het levenseinde en tot een vermindering van het aantal hospitalisaties.

Bepaling van een klinisch relevante drempel voor NNT

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 6 pagina 158 - 159

Prognostiek

Lemiengre M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 10 pagina 244 - 245

Zijn alle resultaten van systematische reviews toepasbaar in de eerste lijn?

Michiels B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 2 pagina 29 - 30


Deze correct uitgevoerde en uitgebreide kwalitatieve studie toont aan dat het frequent consulteren van de huisarts en het te veel voorschrijven van antibiotica bij kinderen met luchtweginfecties vaak te maken hebben met niet-medische factoren, zoals kwetsbaarheid, veiligheid, ervaring en sociaal wenselijk gedrag.

Redt screening van asymptomatische volwassenen mensenlevens?

Crismer A.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 7 pagina 79 - 80


Dit systematisch literatuuroverzicht met verschillende methodologische beperkingen toont aan dat screening met de actueel beschikbare methoden op ziekten die dikwijls fataal aflopen, leidt tot een daling van de specifieke mortaliteit. Zelden of nooit is er een effect op de globale mortaliteit vastgesteld. Dit nieuwe literatuuroverzicht bevestigt wat vroeger al is vastgesteld en brengt geen nieuwe elementen aan. De publicatie onderlijnt het belang om telkens de balans op te maken tussen voordelen en risico’s vooraleer een nieuwe screeningstest voor te stellen en om, in het voordeel van de patiënt, die test continu te evalueren.

Hoe helpen praktijkrichtlijnen de huisarts in zijn medisch handelen?

Anthierens S. , Poelman T.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 2 pagina 14 - 15


De resultaten van deze kwalitatieve studie tonen aan dat praktijkrichtlijnen moeten starten vanuit de eigen ervaringen van de arts en de specifieke omstandigheden van de eerstelijnspraktijk. Richtlijnen moeten ook activerende leermethoden bevatten die de dialoog en de reflectie bevorderen. Een gemakkelijke toegang tot korte richtlijnen en de mogelijkheid om feedback op eigen resultaten te krijgen, zijn bevorderende factoren.,

Patiëntgerichte besluitvorming: betere gezondheidsuitkomsten?

La rédaction Minerva

Minerva 15 04 2014


Dit observationeel onderzoek in de V.S. bevestigt het mogelijk gunstige effect van een patiëntgerichte besluitvorming op verschillende objectieve zorguitkomstmaten (geen harde klinische, maar intermediaire eindpunten). Dit proces bestaat uit het opsporen van contextuele waarschuwingssignalen (of ‘rode vlaggen’) die toelaten om verder een individueel zorgplan uit te werken voor de patiënt.

Huisartsen trainen in shared decision-making vermindert het antibioticumgebruik

Adriaenssens N.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 4 pagina 47 - 48


Uit deze clustergerandomiseerde studie met negen opleidingspraktijken kunnen we besluiten dat een trainingsprogramma voor huisartsen over shared decision-making bestaande uit een online module en een interactieve workshop helpt om de keuze van patiënten voor antibiotica in de behandeling van acute luchtweginfecties op korte termijn te doen afnemen zonder negatieve invloed op het welzijn van de patiënt.

Deze studie toont de variabiliteit aan van 25-hydroxyvitamine D-bepalingen naargelang de gebruikte test en zelfs bij gebruik van dezelfde test. Het is niet mogelijk om aanbevelingen te formuleren over vitamine D-screening. Er is immers geen referentietest beschikbaar, de normaalwaarden voor 25-hydroxyvitamine D zijn niet universeel aanvaard en er is geen bewijs dat de bepaling nuttig is als basis voor een behandeling. Alleen bij (zeer) oude vrouwen die in een zorgcentrum verblijven, hebben vitamine D-supplementen een gunstig effect voor de preventie van breuken en ook bij 65-plussers met een verhoogd risico van vallen, maar hier is de bewijskracht minder stevig.

Computergestuurde ondersteuning bij medische beslissingen

De Jonghe M.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 2 - 3


Deze studie toont aan dat een automatisch elektronisch alertsysteem een significant betere ondersteuning biedt aan de arts dan een zelf te activeren systeem, zowel voor screening door berekening van het cardiovasculaire risico, als voor behandeling van dyslipidemie. Er is echter nood aan studies die het effect van dergelijke ondersteuning meten op klinische eindpunten.

Screenen op borstkanker voortzetten vanaf 70 jaar: een model

Garmyn B.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 4 pagina 174 - 177


Op basis van dit theoretisch model zijn er onvoldoende argumenten om mammografische screening op bortskanker bij vrouwen boven de 70 jaar aan te bevelen.