Resultaat op trefwoord : 'BMI'


Aantal resultaten : 18 artikel(s) - 8 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze methodologisch correct uitgevoerde opvolgstudie van 4 open-label RCT’s met pooling van de resultaten toont aan dat bariatrische heelkunde na 7 tot 12 jaar een gunstig effect heeft op glykemie en diabetesremissie vergeleken met diabetesmedicatie en levensstijlinterventies bij personen met een gemiddelde BMI van 36 kg/m² en reeds lang bestaande en ontregelde type 2-diabetes. Wel moet er rekening gehouden worden met ongewenste effecten van bariatrische heelkunde op korte en lange termijn zoals maagdarmklachten, anemie en een hogere kans op fracturen.

De resultaten van deze prospectieve cohortstudie met gegevens van 3 cohorten van gediplomeerde verpleegkundigen (NHS II, GUTS I en GUTS II) toont aan dat de consumptie van ultrabewerkte voeding bij moeders waarschijnlijk gecorreleerd is met een hoger risico van overgewicht en obesitas bij kinderen. Hoewel deze resultaten nog door andere studies moeten bevestigd worden, is er een gunstige risico-batenverhouding van voedingseducatie bij toekomstige en jonge moeders, wat echter nog verder onderzocht moet worden door methodologisch correct opgezette studies.

Semaglutide eenmaal per week effectief bij obese adolescenten?

Vanhaeverbeek M.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 7 pagina 172 - 174


Deze RCT van uitstekende methodologische kwaliteit toonde een significant gewichtsverlies bij de meeste obese adolescenten van een kleine groep die behandeld werd met semaglutide en gelijktijdige leefstijlaanpassingen, in vergelijking met een placebogroep met alleen leefstijlaanpassingen. Omdat er momenteel te veel onzekerheid is over de vraag of het effect na één jaar aanhoudt, de grote variabiliteit in de individuele respons en het ontbreken van een duidelijk evalueerbare risico-batenverhouding, moet het gebruik van semaglutide bij adolescenten worden voorbehouden aan patiënten die worden behandeld door gestructureerde en ervaren multidisciplinaire groepen. Daarenboven moeten deze patiënten worden geïncludeerd in goed uitgevoerde studies die zijn goedgekeurd door ethische commissies of minstens geregistreerd zijn.

Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat gedragsinterventies door hulpverleners gericht op gezonde voeding, verhogen van fysieke activiteit en verminderen van sedentair gedrag bij patiënten zonder gekend cardiovasculaire risico een statistisch significant klein voordeel opleveren op vlak van intermediaire gezondheidsuitkomsten (bloeddruk, LDL-cholesterol, gewicht, BMI, tailleomtrek) en gedragsverandering (voedingsinname, fysieke activiteit). Deze systematische review en meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar is gebaseerd op originele RCT’s waarvan onvoldoende informatie wordt gerapporteerd over de methodologische kwaliteit, de geïncludeerde deelnemers, de specifieke aspecten van de interventies en mogelijke andere factoren (onder andere psychosociaal, socio-economisch) die een invloed kunnen hebben op de waargenomen resultaten. Het is zeker nuttig om nieuwe correct opgezette grootschalige studies met een langdurige follow-up op te zetten.

Deze multicenter enkelblinde cluster gerandomiseerde studie met belangrijke methodologische beperkingen toont aan dat ‘mindful eten’ bovenop de standaardbehandeling emotioneel en extern eetgedrag vermindert. De klinische relevantie van het effect is echter onduidelijk omdat de effectgrootte, zowel na de behandeling als na 1 jaar follow-up, klein tot matig was. Er was geen gewichtsverlies maar de studie was niet opgezet om dit aan te tonen.

Deze pragmatische gerandomiseerde gecontroleerde open-label RCT toont aan dat een mobiele applicatie ter ondersteuning van een zelfmanagement vermindering van FODMAP’s in de voeding in vergelijking met een spasmolyticum de symptomen van prikkelbaredarmsyndroom (PDS) bij volwassenen met PDS op korte termijn doet dalen. Het verschil is echter beperkt en verdwijnt na een langere follow-up. Er kon bovendien geen verschil in levenskwaliteit aangetoond worden. Er bestaat voor deze studie onduidelijkheid over de powerberekening en de analyse van sommige uitkomstmaten, zoals therapietrouw en therapietevredenheid. Ook de primaire uitkomstmaat wordt niet op een transparente manier weergegeven.

Het effect van tijdgebonden eten met calorierestrictie bij volwassenen met obesitas?

Van Den Broecke N.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 10 pagina 254 - 256


Deze open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat tijdgebonden eten geen meerwaarde biedt bovenop een calorierestrictiedieet bij volwassenen met obesitas. Het beperken van de energie-inname an sich is bepalend voor het gewichtsverlies, niet het feit dat er slechts gedurende 8 uur per dag gegeten wordt. Deze studie is van goede methodologische kwaliteit en is uitgevoerd bij een Chinese populatie met hoge therapietrouw. Een positief resultaat in verder onderzoek lijkt dan ook onwaarschijnlijk.

Deze systematische review met meta-analyse belicht de potentiële rol van eerstelijnsprofessionals in het promoten en verstrekken van interventies die matige tot langdurige lichamelijke activiteit bij alle volwassenen aanmoedigen. Deze systematische review met inclusie van een groot aantal studies, heeft een aantal beperkingen die niet toelaten om de doeltreffendheid van deze interventies op betrouwbare wijze te kwantificeren.

Uit deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse kunnen we besluiten dat microbiota toegankelijke koolhydraten (MAC’s) leiden tot een statistisch significante verbetering van de glykemie en andere cardiovasculaire risicofactoren bij type 2-diabetespatiënten. De klinische relevantie van het effect op deze intermediaire uitkomstmaten is echter nog onduidelijk. De resultaten zijn bovendien vaak zeer heterogeen en uit subgroepanalyses blijkt dat verder onderzoek op langere termijn in specifieke populaties noodzakelijk is om duidelijke conclusies te kunnen trekken. Ook uit de umbrella reviews blijkt dat verder methodologisch kwalitatief onderzoek over voedingsinterventies bij type 2- diabetici noodzakelijk is.

Deze correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse met RCT’s van goede methodologische kwaliteit en voornamelijk uitgevoerd bij volwassen patiënten met type 2-diabetes toont aan dat een voedingspatroon met een lage glycemische index of lading zorgt voor een kleine statistisch significante maar klinisch relevante verbetering van HbA1C en andere cardiovasculaire risicofactoren zoals LDL-cholesterol, non-HDL-cholesterol, triglyceriden en lichaamsgewicht. De mediane follow-up bedraagt echter slechts 12 weken en het effect op lange termijn is nog onduidelijk.

Deze dubbelblinde, 2:1-gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie van goede methodologische kwaliteit toont dat de GLP-1-analoog semaglutide, in combinatie met een dieet en lichaamsbeweging, een significante gewichtsreductie oplevert na 68 weken behandeling bij volwassenen met overgewicht en gewichtsgerelateerde comorbiditeiten of bij volwassenen met obesitas zonder diabetes mellitus. De langetermijneffecten, met name behoud van gewichtsverlies, noodzaak van een onderhoudsbehandeling, effect op comorbiditeit en mortaliteit, late ongewenste effecten, moeten nog worden geëvalueerd alvorens het geneesmiddel op grote schaal in te zetten in de dagelijkse praktijk.

Deze correct uitgevoerde cohortstudie met meer dan 16 000 deelnemers toont aan dat er geen verband bestaat tussen gewichtstoename door te stoppen met roken en het risico van cardiovasculaire aandoeningen, type 2-diabetes mellitus, kanker en COPD. Het voordeel van rookstop op vlak van mortaliteit hangt bovendien niet af van een mogelijke gewichtstoename na rookstop. Rapporteringsbias is in deze studie echter niet uitgesloten en mogelijk belangrijke confounders zijn niet in rekening gebracht.

Deze systematische review en meta-analyse van afdoende methodologische kwaliteit, maar met inclusie van zeer heterogene studies, toont voorzichtig aan dat een vezelrijk dieet, met gelijk welk soort vezels, zinvol is voor diabetespatiënten, ongeacht het type diabetes (met uitzondering van zwangerschapsdiabetes waarvoor we geen gegevens hebben).

Deze epidemiologische studie van zeer goede kwaliteit is uitermate nuttig voor de eerstelijnszorgverstekkers. De eerste 2 groepen van resultaten waren verwacht; de interventiestudies gericht op alle risicofactoren bevestigen het algemene concept. De reductie van het risico van myocardinfarct bij patiënten zonder risicofactoren is waarschijnlijk het gevolg van bias die te maken heeft met het gebrek aan informatie over de risicofactoren (behalve diabetes) in de controlegroep. Het mogelijk wegwerken van de risico's door medische interventies blijft echter hypothetisch, gezien de observationele aard van deze studie. Roken heeft een grote impact op de volksgezondheid; rookstop is dus altijd nuttig, zelfs ondanks gewichtstoename. De J-curven zijn de inzet van geanimeerde discussies: wat zijn de optimale doelen en voor welke patiënten? De vermindering van de stijging van het risico met de leeftijd waarop de diabetes wordt vastgesteld, kan worden geïnterpreteerd als zijnde gerelateerd aan de duur van de diabetes. Sommige tegenstrijdigheden in de geanalyseerde gegevens hebben echter geleid tot een heranalyse van dit cohort: de auteurs concluderen dat cardiovasculaire risicofactoren mogelijk pathogener zijn bij jongere patiënten, wat een nieuw en zeer belangrijk concept is dat om actie vraagt.

Subklinische hypothyreoïdie behandelen?

Poelman T.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 4 pagina 40 - 43


Deze methodologisch goed opgezette systematische review met meta-analyse van gecontroleerde gerandomiseerde studies met een globaal laag risico van bias toont aan dat substitutietherapie met schildklierhormoon bij niet-zwangere patiënten met subklinische hypothyreoïdie en milde tot matige symptomen van hypothyreoïdie niet leidt tot een verbetering van algemene levenskwaliteit of een vermindering van schildkliergerelateerde symptomen.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een familiale gedragsmatige aanpak leidt tot een statistisch significante gewichtsreductie bij kinderen met obesitas.

Kan liraglutide de kans op type 2-diabetes verminderen bij patiënten met prediabetes?

Vanhaeverbeek M.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 5 pagina 60 - 64


Deze RCT onderzoekt de werkzaamheid van liraglutide voor de preventie van type 2-diabetes bij patiënten met prediabetes en obesitas of overgewicht en minstens 1 risicofactor. Een behandeling gedurende 3 jaar met liraglutide 3 mg in combinatie met meer fysieke activiteiten en een beperking van de calorie-inname, vermindert het risico van het ontstaan van type 2-diabetes. Het uitstel van de incidentie van type 2-diabetes kan toegeschreven worden aan het onmiddellijke effect van liraglutide op de nuchtere glykemie. Deze studie levert geen harde argumenten die een verband aantonen tussen gewichtsverlies en de primaire uitkomstmaat. Er zijn talrijke ongewenste effecten vastgesteld en het aantal borstkankers is verontrustend.

Kunstmatige zoetstoffen op lange termijn schadelijk voor hart en metabolisme?

Laekeman G.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 4 pagina 48 - 51


Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review van zowel gerandomiseerde gecontroleerde studies als van cohortstudies toont aan dat het dagelijks gebruik van kunstmatige zoetstoffen niet leidt tot gewichtsverlies of het verminderen van de incidentie van metabool syndroom, type 2-diabetes, hypertensie en cardiovasculaire gebeurtenissen. Cohortstudies suggereren zelfs een negatieve invloed op metabole en cardiale effecten. De resultaten moeten echter kritisch geïnterpreteerd worden wegens de grote heterogeniteit in substanties en frequentie van gebruik.

Hoe het risico op pre-eclampsie bepalen?

Dehaene I. , Roelens K. , Poelman T.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 6 pagina 138 - 141


Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat gemakkelijk te identificeren risicofactoren vóór 16 weken zwangerschapsduur gepaard gaan met een verhoogd risico op pre-eclampsie. Alleen voor het antifosfolipidensyndroom, chronische hypertensie, voorgeschiedenis van pre-eclampsie, diabetes mellitus, BMI >30 en geassisteerde voortplanting is met profylactisch gebruik van aspirine een klinisch relevante winst te voorspellen.

Deze meta-analyse van cohortstudies bevestigt dat een hogere BMI gerelateerd is aan een hoger risico van globale mortaliteit. Bij het beoordelen van het verband tussen de BMI en het risico van sterfte kunnen tabagisme en de opvolgingsduur verstorende factoren zijn. De opvolgingsduur is belangrijk omdat bij een korte opvolgingsduur aanvankelijk niet-gediagnosticeerde aandoeningen de resultaten zeer waarschijnlijk vertekenen.

Uit deze methodologisch goed opgezette, gecontroleerde gerandomiseerde studie kunnen we besluiten dat een zelfregulatiestrategie gericht op snel gewichtsverlies op korte termijn effectiever is in de preventie van gewichtstoename en obesitas dan kleinere aanpassingen in leefstijl. De klinische relevantie van deze winst is echter onzeker en de werkzaamheid op lange termijn is onvoldoende aangetoond. Bovendien hebben we geen gegevens over het risico van eetstoornissen of andere psychische ongewenste effecten.

Meer gewichtsvermindering op lange termijn met een vetarm dieet?

Mullie P. , De Cort P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 4 pagina 94 - 97


Deze goed opgezette systematische review en meta-analyse van een groot aantal heterogene studies van meestal matige methodologische kwaliteit met onvolledige studieresultaten kan geen gewichtsvermindering na 1 jaar met vetarme diëten in vergelijking met andere voedingsinterventies aantonen. In vergelijking met vetarme diëten bleken koolhydraatarme diëten een klinisch weinig relevant gewichtsverlies op te leveren.

Deze studie toont aan dat bij type 2-diabetes een interventie met educatie van zowel de patiënt als de huisarts na 42 maanden een consistente verbetering geeft van de HbA1c. Het effect van deze interventie op harde eindpunten zoals morbimortaliteit of kwaliteit van leven is niet onderzocht.

Ideaal gewicht, overgewicht en obesitas: de klinische impact van het metabool syndroom

De Jonghe M. , Fraipont B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 9 pagina 108 - 109


Deze systematische review met meta-analyse heeft, naast de moeilijkheden met de definiëring en de diagnostische criteria van het metabool syndroom, een aantal methodologische beperkingen. Uit de resultaten blijkt dat obesitas op lange termijn een verhoogd risico inhoudt van totale mortaliteit en/of van cardiovasculaire gebeurtenissen in vergelijking met een normaal gewicht, zelfs als er geen sprake is van metabole problemen. Het concept ‘metabool syndroom’ is momenteel niet zozeer een klinisch concept dat nuttig is bij de aanpak van patiënten, maar eerder een uitdaging om fysiopathologische mechanismen op te sporen die farmaceutische firma’s op het spoor kunnen zetten van nieuwe molecules.

Leven ouderen met overgewicht langer?

Poelman T.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 74 - 75


Dit cohortonderzoek toont aan dat vrouwelijke zeventigplussers met overgewicht (BMI tussen 25 en 29,9) een lager risico hebben van vroegtijdig overlijden dan hun leeftijdsgenoten met een normaal gewicht (BMI tussen 18 en 24,9). De resultaten zijn bevestigd door andere cohort-onderzoeken met meer personen. Het is momenteel nog onduidelijk welk beleid we bij ouderen met een verhoogde BMI moeten voeren.

Rimonabant: hét nieuwe geneesmiddel tegen obesitas?

Christiaens T.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 138 - 140


Deze twee studies tonen aan dat met 20 mg rimonabant per dag in gecontroleerde omstandigheden (met een intensieve opvolging) na één jaar een bescheiden gewichtsdaling van ongeveer 4 kg kan worden bereikt ten opzichte van behandeling met een placebo bij volwassen obese patiënten met een gemiddeld BMI van ongeveer 37. Die winst gaat volledig verloren bij stopzetting van de therapie. Een tweede jaar behandeling resulteerde in een bijkomend gewichtsverlies van slechts 1,1 kg. Het belang van de winst op cardiovasculaire risicofactoren is moeilijk in te schatten na twee jaar, maar ook hier verdwijnt het effect volledig bij het stoppen van de therapie. De studie-uitval is hoog (tot 49% in het eerste jaar) en 80% van deelnemers rapporteert ongewenste effecten. Het optreden van psychisch ongewenste effecten (angst en depressie) dient verder opgevolgd te worden. Rimonabant is daarom zeker geen “doorbraak in de behandeling van obesitas” en heeft, net als orlistat en sibutramine, slechts een beperkte plaats in de aanpak van obesitas.