Duiding
Colorectale kankerscreening: welke is de meest aanvaardbare en dus best te realiseren methode?
28 09 2012
Zorgberoepen
In een korte duiding over het nut van een CT-scan voor het opsporen van colorectale kanker verwees Minerva in 2010 naar het besluit van het Federale Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE): “Enkel voor de gFOBT (n.v.d.r. gaïac Fecal Occult Blood Test) zijn er voldoende bewijzen dat screening leidt tot een verminderde sterfte door colorectale kanker. De geschatte daling van deze sterfte is ongeveer 15% in de meta-analyse van deze gerandomiseerde klinische studies (RCT). Voor de andere technieken die als primaire screeningstest in overweging werden genomen, in het bijzonder de iFOBT (immunochemische FOBT), flexibele sigmoïdoscopie, colonoscopie, virtuele colonoscopie of DNA detectie in de stoelgang is er tot op heden geen directe evidence dat ze leiden tot verminderde sterfte door colorectale kanker bij bevolkingsscreening” (1,2).
In 2012 verscheen een interimrapport van de eerste fase van een RCT van goede methodologische kwaliteit over de vergelijking van coloscopie met iFOBT (immunochemical Fecal Occult Blood Test) bij asymptomatische volwassenen tussen 50 en 69 jaar in Spanje (3). In de iFOBT-groep (screening om de twee jaar) was de deelname groter en konden de onderzoekers meer personen randomiseren dan in de coloscopiegroep (eenmalig): resp. 34,2% en 24,6 voor de eerste controle, wat overeenkomt met een OR voor coloscopie versus iFOBT van 0,63 (95% BI van 0,60 tot 0,65; p<0,001). De coloscopie is dus minder geaccepteerd en gerealiseerd. Bij deze (eerste) controle is er geen verschil in aantal gedetecteerde colorectale kankers tussen de twee groepen (0,1% in beide groepen). In de coloscopiegroep ontdekte men wel meer adenomen in een gevorderd stadium (1,9 versus 0,9%) en in een niet-gevorderd stadium (4,2% versus 0,4%) in vergelijking met de iFOBT-test. De resultaten na tien jaar zullen we pas weten in 2021. Dit interimrapport gaat wel degelijk over de aanvaardbaarheid (en dus de effectieve uitvoering) van de twee screeningsmethoden.
In Californië onderzocht men de participatiegraad van 997 patiënten tussen 50 en 79 jaar met een gemiddeld risico van colorectale kanker (4). Deelname aan screening via coloscopie was lager (38%) dan deelname aan screening via FOBT (67%) of via de keuze van de patiënt voor FOBT of coloscopie (69%).
In de V.S. volgde men 2 602 personen die initieel een polypectomie ondergingen op tot na 23 jaar (mediaan 15,8 jaar) (5). De auteurs toonden hiermee het belang aan van screening en verwijdering van colorectale poliepen. Met een schatting van 25,4 verwachte overlijdens door colorectale kanker, bedroeg de ratio van gestandaardiseerde incidentie van mortaliteit bij deze populatie met polypectomie 0,47 (95% BI van 0,26 tot 0,80), wat een vermindering betekent van de mortaliteit met 53%. Gedurende de eerste tien jaar na polypectomie was er geen verschil in mortaliteit tussen patiënten met adenomen en patiënten met niet-adenomateuze poliepen. In de groep met polyptectomie daalde de globale mortaliteit met 15%.
In Minerva stelden we ons reeds de vraag of opsporing van specifiek abnormaal DNA in de stoelgang nuttiger is dan een klassieke Hemocult-test voor de opsporing van colorectale kanker (6,7). Op basis van de besproken studie was het echter niet mogelijk om de plaats te bepalen van de fecale DNA-test in een screeningsprogramma. Andere onderzochte testen zoals bv. bloedtesten lijken minder gevoelig (8).
De recentst gepubliceerde richtlijnen in de V.S. (2012) bevelen aan om rekening te houden met de voor- en nadelen en de beschikbaarheid van verschillende testen en met de voorkeur van de patiënt (9). Bij een gemiddeld risico raden ze aan om een FOBT-test, flexibele sigmoïdoscopie of virtuele coloscopie uit te voeren. Bij een verhoogd risico (ulcereuze colitis, Crohn-colitis, hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) is een visuele coloscopie aanbevolen.
Besluit
De gFOBT is een wetenschappelijk onderbouwde screeningsmethode voor colorectale kanker met een hoog niveau van bewijskracht op het vlak van daling van de mortaliteit door colorectale kanker; de gFOBT heeft een hogere participatiegraad dan coloscopie die echter de aanbevolen screeningsmethode blijft bij verhoogd risico.
Referenties
- Chevalier P. CT-scan voor screening van colorectale kanker. Minerva 2010;9(2);23.
- De Laet C, Neyt M, Vinck I, et al. Health Technology Assessment. Colorectale Kankerscreening: wetenschappelijke stand van zaken en budgetimpact voor België. Health Technology Assessment (HTA). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE); 2006. KCE reports 45 A (D/2006/10.273/57)
- Quintero E, Castells A, Bujanda L, et al; COLONPREV Study Investigators. Colonoscopy versus fecal immunochemical testing in colorectal-cancer screening. N Engl J Med 2012;366:697-706.
- Inadomi JM, Vijan S, Janz NK, et al. Adherence to colorectal cancer screening. A randomized clinical trial of competing strategies. Arch Intern Med 2012;172:575-82.
- Zauber AG, Winawer SJ, O’Brien MJ, et al. Colonoscopic polypectomy and long-term prevention of colorectal-cancer deaths. N Engl J Med 2012;366:687-96.
- Imperiale TF, Ransohoff DR, Itzkowitz SH, et al; Colorectal Cancer Study Group. Fecal DNA versus fecal occult blood for colorectal-cancer screening in an average risk population. N Engl J Med 2004;351:2704-14.
- De Jonghe M. Fecaal DNA versus occult bloed voor colorectale kankerscreening. Minerva 2006;5(6);89-91.
- Ahlquist DA, Taylor WR, Mahoney DW, et al. The stool DNA test is more accurate than the plasma septin 9 test in detecting colorectal neoplasia. Clin Gastroenterol Hep 2012;10:272-7.
- Qaseem A, Denberg TD, Hopkins RH Jr, et al; Clinical Guidelines Committee of the American College of Physicians. Screening for colorectal cancer: a guidance statement from the American College of Physicians. Ann Intern Med 2012;156:378-86.
Commentaar
Commentaar