Duiding


Wat is de waarde van MRI na een behandeling voor ischias?


15 12 2014

Zorgberoepen

Duiding van
el Barzouhi A, Vleggeert-Lankamp CL, et al for the Leiden–The Hague Spine Intervention Prognostic Study Group. Magnetic Resonance Imaging in follow-up assessment of sciatica. N Engl J Med 2013;368:999-1007.


Besluit
Deze studie toont aan dat men één jaar na een heelkundige of conservatieve behandeling voor ischias, met controle-MRI geen onderscheid kan maken tussen patiënten met een gunstige versus een ongunstige klinische evolutie. Een controle-MRI voor persisterende of recidiverende symptomen van ischias na behandeling zal het verdere behandelingsplan dus niet beïnvloeden.


Wat is de waarde van MRI na een behandeling voor ischias?

Indien men bij vermoeden van discus hernia een operatie overweegt, wordt MRI (Magnetic Resonance Imaging) van de lumbosacrale wervelzuil aanbevolen (1). Nochtans is de correlatie tussen symptomen van het lumbosacraal radiculair syndroom en bevindingen met MRI twijfelachtig. Zo vonden Boden et al. een discus hernia bij 20% gezonde personen jonger en bij 36% gezonde personen ouder dan 60 jaar (2). Ook Jensen et al. zagen bij 27% asymptomatische personen een discus hernia (3). Zelfs na discuschirurgie wordt nog bij meer dan de helft van de asymptomatische patiënten een discus hernia teruggevonden (4-6).

In 2008 besprak Minerva de resultaten van een RCT die patiënten met een bewezen discus hernia op MRI en een klinische diagnose van invaliderend lumbosacraal radiculair syndroom randomiseerde tussen een groep die binnen de twee weken na inclusie geopereerd werd en een groep die verder conservatief door de huisarts gevolgd werd (7,8). Na één jaar zag men geen verschil in pijn en functionaliteit tussen beide groepen.

Aanvullend ging men na één jaar na wat de correlatie was tussen de klinische evolutie van de patiënten en de aanwezigheid van een lumbale discus hernia op controle-MRI (9). Een gunstige klinische uitkomst werd gedefinieerd als complete of bijna complete verdwijning van symptomen na één jaar. Na 1 jaar bleek 84% van de patiënten met of zonder chirurgie een gunstige evolutie te hebben. Discus hernia op controle-MRI was aanwezig bij 35% van de patiënten met een gunstige klinische uitkomst en bij 33% met een ongunstige klinische uitkomst (p=0,70 voor het verschil). Anderzijds was een gunstige klinische uitkomst aanwezig bij 85% van de patiënten met discus hernia en bij 83% zonder discus hernia op controle-MRI (p=0,70 voor het verschil). De auteurs besluiten dan ook terecht dat een controle-MRI patiënten met een gunstige of ongunstige klinische uitkomst niet kan onderscheiden, zowel in de conservatief als in de heelkundig behandelde groep. De auteurs vonden evenmin een statistisch significant verschil in resultaten naargelang de grootte van de hernia, het type hernia (protrusie of extrusie) of de aanwezigheid van zenuwcompressie op MRI. Ook littekenvorming, na één jaar postoperatief aanwezig bij 88% van de geopereerden, correleerde niet met de aanwezigheid van symptomen en kan dus niet worden weerhouden als oorzaak van recidiverende klachten.

 

Besluit


Deze studie toont aan dat men één jaar na een heelkundige of conservatieve behandeling voor ischias, met controle-MRI geen onderscheid kan maken tussen patiënten met een gunstige versus een ongunstige klinische evolutie. Een controle-MRI voor persisterende of recidiverende symptomen van ischias na behandeling zal het verdere behandelingsplan dus niet beïnvloeden.

 

Referenties

  1. Mens JM, Chavannes AW, Koes BW, et al. NHG-Standaard Lumbosacraal radiculair syndroom (LRS) (Eerste herziening). Huisarts Wet 2005;48:171-8.
  2. Boden SD, Davis DO, Dina TS, et al. Abnormal magnetic-resonance scans of the lumbar spine in asymptomatic subjects. A prospective investigation. J Bone Joint Surg Am 1990;72:403-8.
  3. Jensen MC, Brant-Zawadzki MN, Obuchowski N, et al. Magnetic resonance imaging of the lumbar spine in people without back pain. N Engl J Med 1994;331:69-73.
  4. Barth M, Diepers M, Weiss C, Thomé C. Two-year outcome after lumbar microdiscectomy versus microscopic sequestrectomy: part 2: radiographic evaluation and correlation with clinical outcome. Spine (Phila Pa 1976) 2008;33:273-9.
  5. Boden SD, Davis DO, Dina TS, et al. Contrast-enhanced MR imaging performed after successful lumbar disk surgery: prospective study. Radiology 1992;182:59-64.
  6. Van Goethem JW, Van de Kelft E, Biltjes IG, et al. MRI after successful lumbar discectomy. Neuroradiology 1996;38:Suppl1:S90-S6.
  7. de Geeter K. Ischias: heelkunde versus verlengde conservatieve behandeling. Minerva 2008;7(4);60-1.
  8. Peul WC, van Houwelingen HC, van den Hout WB, et al; Leiden -The Hague Spine Intervention Prognostic Study Group. Surgery versus prolonged conservative treatment for sciatica. N Engl J Med 2007;356:2245-56.
  9. el Barzouhi A, Vleggeert-Lankamp CL, et al for the Leiden–The Hague Spine Intervention Prognostic Study Group. Magnetic Resonance Imaging in follow-up assessment of sciatica. N Engl J Med 2013;368:999-1007.

Auteurs

de Geeter K.
Dienst Orthopedie, Sint-Maria Ziekenhuis, Halle
COI :

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar