Resultaat op trefwoord : 'chirurgie'


Aantal resultaten : 34 artikel(s) - 10 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse van heterogene studies toont aan dat de combinatie van een corticosteroïdinfiltratie en immobilisatie van de duim gedurende 3 tot 4 weken statistisch significant effectiever is dan een corticosteroïdinfiltratie zonder immobilisatie op vlak van pijnverlichting en functioneren op korte en middellange termijn bij personen met tendovaginitis van De Quervain. De zekerheid van het bewijs is respectievelijk laag en matig en de klinische relevantie van de resultaten kan in twijfel getrokken worden. Ook uit de resultaten van de netwerkmeta-analyse kunnen geen betrouwbare resultaten getrokken worden.

Met een zeer laag tot laag niveau van bewijskracht suggereren de auteurs dat discectomie superieur is aan een niet-chirurgische behandeling of epidurale infiltraties met corticosteroïden om pijn en invaliditeit te verminderen bij personen met ischias die voor chirurgie in aanmerking komen. De voordelen ten opzichte van niet-chirurgische behandelingen nemen wel af met de tijd af. Discectomie kan een optie zijn voor personen die een snelle verlichting van beenpijn en een verbetering van hun beperkingen willen bereiken, op voorwaarde dat de voordelen opwegen tegen de risico's en de kosten van de operatie. Deze systematische review die de verschillende vormen van bias en zwakheden van beschikbare gecontroleerde studies belicht, brengt geen overtuigende argumenten aan om af te wijken van de aanbevelingen van het KCE.

Welke behandeling(en) verkiezen voor menorragie?

Ballout H.

Minerva 16 06 2023


Deze netwerkmeta-analyse van goede methodologische kwaliteit suggereert dat het levonorgestrelspiraaltje de eerste keuze medicamenteuze behandeling is om hevig menstrueel bloedverlies te verminderen; antifibrinolytica zijn waarschijnlijk de op een na beste behandeling, en continue progestativa zijn mogelijk de op twee na beste. Wat chirurgische behandelingen betreft, tonen de gegevens dat hysterectomie de beste behandeling is om menstruatiebloedingen te verminderen. Deze meta-analyse heeft inherente beperkingen eigen aan dit type onderzoek: de geselecteerde studies zijn zeer heterogeen, waardoor de klinische impact van de resultaten zeer beperkt is. Bovendien zijn de niveaus van zekerheid van de waargenomen resultaten laag tot zeer laag.

Deze multicenter pragmatische open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat endoscopische sinusheelkunde gecombineerd met medicamenteuze therapie na 12 maanden effectiever is dan alleen medicamenteuze therapie bij patiënten met chronische rhinosinusitis met neuspoliepen waarbij een initiële medicamenteuze behandeling faalde. Het effect bereikt echter niet de vooropgestelde drempel voor klinische relevantie.

Een kinesitherapieprogramma aangepast aan het axillary web syndroom met een educatieve component rond de vermindering van de symptomen van het syndroom verbetert de door de patiëntes ervaren schouderbeperking en specifieke fysieke en functionele aspecten van de levenskwaliteit in vergelijking met gebruikelijke armoefeningen met dezelfde educatieve component. Behandeling met vroegtijdige kinesitherapie na okselchirurgie voor borstkanker wordt aanbevolen om de ontwikkeling van lymfoedeem te voorkomen. De huidige gecontroleerde studie suggereert dat gespecialiseerde kinesitherapie ter voorkoming van de gevolgen van het axillary web syndroom gunstig kan zijn, althans op korte termijn. Verdere gecontroleerde studies om deze resultaten te bevestigen en gegevens na een langere follow-up te bekomen, zijn nodig voordat de behandeling kan worden aanbevolen in de dagelijkse praktijk.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont dat bij patiëntes met borstkanker die geopereerd moeten worden en een risico van postoperatieve complicaties hebben, een gestructureerd oefenprogramma de functie van het bovenste lidmaat na 1 jaar kan verbeteren, vergeleken met gebruikelijke zorg, zonder aanleiding te geven tot meer risico’s. Dit programma werd alleen toegepast door gespecialiseerde kinesitherapeuten en bij gemotiveerde patiëntes.

Een nieuwe studie naar behandelingen voor schouderpijn

Rombouts J.J.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 1 pagina 18 - 21


Deze pragmatische, gerandomiseerde, gecontroleerde, methodologisch goed opgezette studie heeft de voordelen alsook de beperkingen van een studie die te dicht bij de klinische praktijk staat: het laat veel over aan het klinisch oordeel. De resultaten tonen dat chirurgie na een revalidatiebehandeling van 3 maanden zonder afdoende klinische werkzaamheid geen betere resultaten geeft dan niet-chirurgische behandeling in de meeste gevallen van rotatorcuffpathologie, vooral wanneer er geen sprake is van een cuffperforatie. Bij transfixerende cuffscheuren zonder respons op een conservatieve behandeling, geeft cuffreparatie daarentegen betere resultaten op het gebied van pijn en functie dan het voortzetten van de conservatieve behandeling.

Deze pragmatische, gerandomiseerde, gecontroleerde studie toont na 10 jaar een matig maar statistisch significant voordeel aan van chirurgie op vlak van functioneren en pijn bij patiënten met een degeneratief letsel ≤3 cm van de rotator cuff. De keuze tussen conservatieve behandeling en chirurgisch herstel wordt niet alleen bepaald door het bewijs uit RCT's of meta-analyses. Zo is er een voorkeur voor chirurgisch herstel bij jonge patiënten. Ook het klinisch oordeel van de chirurg blijft een belangrijk onderdeel van de beslissing.

De resultaten van deze nieuwe systematische review met meta-analyse voegen niets toe aan wat we al weten, behalve dat het risico van herrupturen van de achillespees na een niet-chirurgische behandeling mogelijk kleiner is dan vroeger werd aangenomen. Een conservatieve behandeling moet meer worden overwogen en vaker aangeboden. De nood aan robuuste RCT’s blijft groot om een algoritme voor gedeelde besluitvorming te kunnen ontwikkelen dat chirurgen en artsen ondersteunt bij het maken van de juiste behandelingskeuze voor elke patiënt.

Deze multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat een vroegtijdige endoveneuze ablatie van oppervlakkige veneuze reflux in combinatie met compressietherapie leidt tot een statistisch significant vlugger herstel en lagere recidiefkans van veneus beenulcus dan compressietherapie alleen.

Deze RCT is gerealiseerd in Denemarken en toont aan dat een drievoudige screening (abdominaal aorta-aneurysma, perifeer vaatlijden en hypertensie) in secundaire preventie bij mannen tussen 65 en 74 jaar en in combinatie met een medicamenteuze en een niet-medicamenteuze interventie, de globale mortaliteit vermindert. Er zijn geen ongewenste effecten vastgesteld (kwaliteit van leven, pathologische gebeurtenissen). Het aantal te screenen personen (NNS) komt op 169 (95% BI van 89 tot 1 811).

Hoe patellatendinopathie behandelen?

de Caluwé J-R. , Vandeput D. , Poelman T.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 10 pagina 241 - 244


Uit deze systematische review en meta-analyse is het onmogelijk om conclusies te trekken. De methodologie is zeer zwak en de meta-analyse van de effectgroottes voor de verschillende interventies is misleidend. Naar analogie met de resultaten van een eerdere systematische review lijkt excentrische oefentherapie het beter te doen dan andere vormen van therapie. Verder onderzoek naar deze en naar andere behandelingen van patellatendinopathie is noodzakelijk.

Screening van abdominaal aorta-aneurysma bij asymptomatische volwassenen?

Debecker S. , De Cort P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 4 pagina 96 - 99


Uit deze studie kunnen we besluiten dat een eenmalige screening van abdominaal aorta-aneurysma (AAA) met abdominale echografie bij asymptomatische mannen boven de 65 jaar de AAA-specifieke mortaliteit vermindert, zowel op korte als op lange termijn. Dergelijke winst kon bij vrouwen niet aangetoond worden. Ook het effect van herhaalde screening is weinig onderbouwd en moet, net zoals de invloed van het risico van AAA op het resultaat van screening, verder onderzocht worden.

Deze studie met fundamentele methodologische beperkingen toont aan dat manuele therapie met desensitisatie van het centrale zenuwstelsel op korte en middellange termijn in vergelijking met chirurgie een gunstig effect heeft op pijn en functionele capaciteiten bij vrouwen met een matige tot ernstige vorm van carpaletunnelsyndroom. Op lange termijn is er geen verschil tussen beide interventies. Deze vorm van manuele therapie vraagt om meer aandacht, maar andere studies zijn noodzakelijk om de plaats van deze aanpak tegenover de standaardbehandeling (chirurgische interventie) te kunnen bepalen.

Proximale humerusfractuur bij volwassenen: chirurgische of conservatieve behandeling?

Rombouts J.J.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 1 pagina 13 - 16


De resultaten van deze pragmatische studie tonen over 2 jaar opvolging geen klinisch relevant voordeel aan van een chirurgische interventie ten opzichte van een conservatieve behandeling van volwassenen met een gedisloceerde proximale humerusfractuur. Talrijke courante klinische omstandigheden zijn in deze studie wel uitgesloten. De resultaten bevestigen de nodige terughoudendheid bij de verdere onrechtmatige toename van de chirurgische interventies.

Rotator cuff scheur: chirurgisch herstel of kinesitherapie?

De Schutter F.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 70 - 71


Uit deze studie kunnen we besluiten dat onmiddellijk chirurgisch peesherstel geen klinisch relevant voordeel in pijn en functioneren oplevert in vergelijking met een uitgebreid kinesitherapeutisch programma bij volwassenen met een kleine tot matig grote rotator cuff scheur.

Uit deze open-label, multicenter RCT kunnen we besluiten dat er na 6 maanden geen klinisch relevant verschil is in ziektespecifieke en globale levenskwaliteit tussen laserbehandeling, sclerotherapie met schuim en heelkunde voor de behandeling van varices in de benen van volwassen patiënten.

De hier besproken gerandomiseerde studie en meta-analyse bevestigen dat, zoals reeds aangenomen is bij gonartrose, artroscopisch debridement van de meniscus na 12 maanden geen klinisch voordeel biedt ten opzichte van een schijninterventie bij patiënten van middelbare leeftijd met een degeneratief meniscusletsel en zonder bewezen artrose of met een milde vorm van artrose.

Deze studie toont aan dat men één jaar na een heelkundige of conservatieve behandeling voor ischias, met controle-MRI geen onderscheid kan maken tussen patiënten met een gunstige versus een ongunstige klinische evolutie. Een controle-MRI voor persisterende of recidiverende symptomen van ischias na behandeling zal het verdere behandelingsplan dus niet beïnvloeden.

Ischias: de beste behandeling?

Feron J-M.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 7 pagina 80 - 81


De resultaten van deze netwerk meta-analyse tonen aan dat discusheelkunde, epidurale injecties, niet-opioïde pijnstilling, intra-operatieve interventies, manipulatie en chemonucleolyse in vergelijking met andere behandelingen een gunstig effect hebben op globale verbetering bij de behandeling van ischias. Voor opioïde pijnstilling, bedrust, oefentherapie, percutane discectomie en tractie is er geen bewijs beschikbaar.

Deze studie met gegevens over 5 jaar na de interventie tonen voor de kwaliteit van leven in termen van refluxklachten een statistisch significant verschil en een klinisch beperkte doch waarneembare superioriteit aan van heelkunde versus antirefluxmedicatie. Dat in de 2 chirurgische armen een minderheid van de patiënten nog zuurremmers innam, ondersteunt mede de betere symptoomcontrole van de geopereerde patiënt.

Ischias: effectiviteit van verschillende invasieve en niet-invasieve behandelingsopties

Heytens S. , Poelman T.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 10 pagina 123 - 124


Deze netwerk meta-analyse van een groot aantal heterogene studies toont aan dat niet-opioïde pijnstilling, epidurale injecties met corticosteroïden, discusheelkunde en chemonucleolyse in vergelijking met andere behandelingen effectief zijn op het vlak van globale verbetering bij de behandeling van ischias. Alleen voor heelkunde, de meest onderzochte behandeling, blijven de resultaten statistisch significant na uitsluiting van observationele studies. Wanneer en in welke volgorde heelkunde en andere therapiëen aan bod moeten komen tijdens de behandeling van ischias, blijft echter onduidelijk. Er bestaan geen argumenten voor het gebruik van opioïden.

Acute appendicitis: antibiotica of appendectomie?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 8 pagina 93 - 94


Deze meta-analyse toont aan dat een behandeling met antibiotica (intraveneus in drie van de vier studies) toelaat om binnen het jaar een appendectomie te vermijden bij 63% van de volwassenen met ongecompliceerde, acute appendicitis, met een kleiner aantal complicaties naargelang de gebruikte uitkomstmaten in deze meta-analyse.

Acute appendicitis: antibiotica een alternatief voor appendectomie?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 2 - 3


De auteurs van deze studie stellen bij patiënten ouder dan 18 jaar het evenwaardige effect van een antibioticumtherapie (initieel intraveneus in het ziekenhuis, nadien oraal gedurende tien dagen) versus appendectomie in een zeer positief daglicht, met minder complicaties voor de antibioticumtherapie. De intention to treat analyse, die nauwkeuriger is omdat ze meer aansluit bij de dagelijkse praktijk, toont echter aan dat antibiotica vooral over een termijn van één jaar minder gunstig waren. In vroegere studies (van geringe methodologische kwaliteit) is met antibiotica geen duidelijk voordeel aangetoond tegenover de mogelijke risico’s. Appendectomie blijft dus de eerstekeuzebehandeling bij acute appendicitis.

Artroscopische chirurgie voor gonartrose?

Rombouts J.J.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 90 - 91


Deze studie toont aan dat artroscopische chirurgie voor gonartrose zonder majeur meniscusletsel geen winst oplevert voor de patiënt in vergelijking met een medicamenteuze behandeling en oefeningen.

Laparoscopische antirefluxchirurgie of esomeprazol voor chronische refluxziekte?

Van de Casteele M.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 44 - 45


Deze studie besluit dat laparoscopische antirefluxchirurgie en esomeprazol even goed de symptomen controleren van ongecompliceerde en niet-uitbehandelde chronische gastro-oesofageale reflux. In de praktijk blijft anti-refluxchirurgie een tweedelijnsbehandeling. Individueel moet afgewogen worden of inname van PPI, in geval van problemen, moet verlaten worden voor een anti-refluxoperatie.

Chirurgische versus niet-chirurgische behandeling van degeneratieve spondylolisthese

de Geeter K.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 58 - 59


De intention to treat analyse van deze RCT toont geen verschil tussen chirurgische behandeling en niet-chirurgische behandeling van patiënten met lumbale degeneratieve spondylolisthese. De resultaten van de gelijktijdig uitgevoerde en gepubliceerde observationele studie tonen een voordeel voor operatieve behandeling maar vragen om bevestiging. Op dit ogenblik kunnen we geen aanbevelingen formuleren met voldoende niveau van bewijskracht.

Ischias: heelkunde versus verlengde conservatieve behandeling

de Geeter K.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 60 - 61


Deze studie besluit dat er bij personen met ischias na één jaar geen verschil bestaat in pijn en functionaliteit tussen chirurgie en conservatieve behandeling. Patiënten met ischias zonder motorische uitval die niet kunnen omgaan met beenpijn, en de periode van pijn willen inkorten of het natuurlijke verloop naar herstel te traag vinden, kunnen kiezen voor chirurgie. Patiënten bij wie de pijn draaglijk is, kunnen afzien van chirurgie zonder de kans op volledig herstel na twaalf maanden te hypothekeren. Gezien beide strategieën na één jaar dezelfde uitkomst hebben blijft heelkunde een optie voor goed geïnformeerde patiënten.

Veneuze chirurgie als adjuvante behandeling voor veneuze beenulcera

Poelman T.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 2 pagina 24 - 25


Deze studie toont aan dat oppervlakkige veneuze heelkunde samen met compressietherapie geen invloed heeft op de heling van een bestaand ulcus. Heelkunde verlaagt wel significant de recidiefkans na drie jaar. Deze studie laat echter niet toe om te bepalen welke patiënten meer baat zullen hebben bij een dergelijke heelkundige ingreep.

Afwachtende houding versus chirurgie bij liesbreuken

Michiels B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 143 - 145


Deze studie toont aan dat bij volwassen mannen met een liesbreuk met minimale symptomen en klachten er geen verschil is in pijn met hinder in het dagelijkse functioneren tussen een operatief herstel en een afwachtende houding. Een afwachtende houding lijkt verantwoord bij een asymptomatische liesbreuk, gezien het weinig voorkomen van acute inklemmingen. Die aanpak moet herzien worden zodra er meer pijnklachten optreden.

Carpaletunnelsyndroom: corticoïdinfiltraties of chirurgie?

Barbier O. , Chevalier P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 10 pagina 168 - 169


Deze studie toont aan dat bij patiënten met een carpaletunnelsyndroom chirurgische decompressie op lange termijn (na 1 jaar) geen meerwaarde heeft boven twee opeenvolgende lokale infiltraties met een corticosteroïd.

Behandeling van basocellulair carcinoom

Brochez L.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 9 pagina 138 - 140


Deze systematische review besluit dat chirurgie de referentie-behandeling is bij basocellulair carcinoom. Radiotherapie is een alternatief, maar geeft een minder gunstig cosmetisch resultaat. Vergelijkende studies met andere behandelingen ontbreken. Verdere studies zijn nodig om de exacte plaats te bepalen van alle verschillende behandelingen, inclusief de nieuwe therapieën zoals fotodynamische therapie of imiquod, bij patiënten met een basocellulair carcinoom.

Borstsparende heelkunde versus radicale mastectomie

Serreyn R.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 1 pagina 4 - 6


Deze studie met opvolging van 20 jaar toont aan dat borstsparende heelkunde minstens even effectief is als totale mammectomie bij vrouwen met invasieve mammacarcinomen. Borstsparende heelkunde is daarom de voorkeursbehandeling. Bij iets grotere tumoren of kleiner borstvolume kan borstsparende heelkunde met partiële borstreconstructie een goed oncologisch en esthetisch resultaat waarborgen. Postoperatieve radiotherapie is in ieder geval noodzakelijk om een significante vermindering van de kans op locoregionale recidieven te bekomen.

Screening van abdominaal aneurysma

Bruyninckx R.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 10 pagina 165 - 168


Deze studie toont een daling van de mortaliteit door aneurysma van de abdominale aorta dankzij screening van mannen tussen 65 en 74 jaar die door de huisarts 'fit' geacht worden. Systematische screening van alle mannen in die leeftijd is echter niet aan te raden. Dit besluit is niet toepasbaar op vrouwen, aangezien het risico van ruptuur bij vrouwen hoger is.

Abdominaal aneurysma: opereren of afwachten?

Bruyninckx R.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 5 pagina 77 - 79


Bij mannelijke patiënten met een aneurysma van de abdominale aorta, dat trager groeit dan 7 mm per zes maanden of 1 cm per jaar en die klachtenvrij zijn, is een afwachtend beleid met een zesmaandelijkse echografische opvolging te verdedigen. Onmiddellijk operatief herstel leidt niet tot een reductie van de mortaliteit. Dit besluit is echter niet toepasbaar op vrouwen, aangezien het risico van ruptuur bij vrouwen hoger is.

Beleid bij hallux valgus: opereren of wachten?

Wyffels P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 27 - 28


Bij patiënten met een ernstige hallux valgus (hoek tot 35°) én een pijnlijke bunion is heelkundig ingrijpen geïndiceerd omdat op korte termijn de situatie niet spontaan verbetert en een orthese slechts tijdelijk de pijnintensiteit vermindert. Deze studie doet geen uitspraak over de te verkiezen heelkundige techniek. Gezien de veelheid aan technieken is dit besluit niet zomaar transponeerbaar naar de lokale situatie.

Artroscopie bij knieartrose?

Bellemans J.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 26 - 27


Ondanks de methodologische tekortkomingen toont deze studie aan dat een routinematig uitgevoerde artroscopische interventie bij een patiënt met artrose van de knie niet zinvol is. Dit wordt best voorbehouden voor acute verwikkelingen zoals hydrops of losgekomen fragmenten.

Adjuverende radiotherapie bij rectale kanker

Peeters M.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 7 pagina 376 - 378


Preoperatieve radiotherapie (gevolgd door TME-chirurgie) kan bij patiënten (voornamelijk jonge hoogrisico patiënten) met rectale kanker de overleving verbeteren en de kans op lokale recidieven reduceren.

Trommelvliesbuisjes bij otitis media met effusie

van Balen F.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 5 pagina 254 - 257


Bij kinderen onder de drie jaar met persisterende otitis media met effusie heeft het vroegtijdig plaatsen van trommelvliesbuisjes geen effect op de taal-, cognitieve en psychosociale ontwikkeling. Een afwachtend beleid bij dergelijke kinderen is daarom verantwoord.

De waarde van preoperatief routineonderzoek voor cataractoperatie

Lannoy J.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 9 pagina 422 - 423

Adenoïdectomie en adenotonsillectomie bij otitis media

Minerva 2000 Vol 29 nummer 6 pagina 266 - 268


Bij kinderen met recidiverende otitis media acuta is adenoïdectomie of adenotonsillectomie geen eerste keus. Men kan een afwachtende houding aannemen. Voorlopig heeft een dergelijk beleid ook bij kinderen die tot de "otitis prone"-populatie behoren, de voorkeur.

Endarterectomie bij carotisstenose

Van Hooren G.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 2 pagina 109 - 114


Bij een symptomatische carotisstenose is er voordeel van carotisendarterectomie vanaf een stenosegraad van 70% (ECST). Bij asymptomatische carotisstenose is er nog onvoldoende onderbouwing voor een eenduidig advies.

Otitis media met effusie: helpen trommelvliesbuisjes bij de taalontwikkeling?

Dhooge I.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 2 pagina 98 - 99


De richtlijnen van de NHG-Standaard "Otitis media met effusie bij kinderen" kunnen worden aangeraden: men kan gerust drie maanden afwachten. Indien dan nog subjectieve of objectieve afwijkingen bestaan, is doorverwijzing naar een NKO-arts zinvol.

Het nut van tonsillectomie bij recidiverende keelinfecties

De Meyere M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 4 pagina 181 - 182


Men kan tonsillectomie overwegen bij kinderen onder de 15 jaar, die ofwel zeven keelontstekingen hadden in het laatste jaar, of vijf in elk van de voorbije twee jaar, of drie in elk van de voorbije drie jaar. Men dient de ouders te informeren dat het aantal dagen schoolverzuim hier niet door wordt verminderd en zelfs kan toenemen indien men de operatietermijn meetelt. Daarnaast zijn er de mogelijke bijwerkingen van de operatie: braken, koorts en vooral soms ernstige bloeding (1%). Daarom dient het kind minstens acht uur te worden geobserveerd in de kliniek. Voor volwassenen zijn er geen goed onderbouwde studies voorhanden voor de indicatiestelling: wel is ook hier een poliklinische ingreep verantwoord met acht uur observatie. Het is wachten op de Cochrane Review om beter onderbouwde aanbevelingen te kunnen formuleren.