Duiding
Rivastigmine voor de behandeling van vasculaire cognitieve achteruitgang?
15 09 2014
Zorgberoepen
Het nut van cholinesterase-inhibitoren (en memantine) voor de behandeling van dementie kwam al dikwijls aan bod in Minerva (1-8). We besloten dat “donepezil, galantamine, rivastigmine en memantine geen globaal klinisch relevant effect hebben op cognitie en een beperkt effect hebben op globaal functioneren bij sommige patiënten met verschillende vormen van dementie. Het effect op gedrag en levenskwaliteit is te heterogeen om klinisch relevante uitspraken te kunnen doen”. En verder: “de eerder geformuleerde aanbeveling van Minerva, namelijk dat er voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren en memantine geen evidentie bestaat, blijft gehandhaafd.”
Voor de behandeling van milde cognitieve stoornissen besloot Minerva in 2013: “op dit ogenblik beschikken we niet over de wetenschappelijke onderbouwing dat cholinesterase-inhibitoren de evolutie naar dementie of naar een verdere cognitieve achteruitgang afremmen bij patiënten met milde cognitieve stoornissen" (9).
Birks et al. publiceerden in 2013 voor de Cochrane Collaboration een systematische review van goede methdologische kwaliteit over het nut van rivastigmine voor de behandeling van vasculaire cognitieve achteruitgang, vasculaire dementie of een gemengde vorm van dementie (vasculaire dementie + ziekte van Alzheimer (10). De auteurs vonden 3 RCT’s (n=800). Omwille van de heterogeniteit van deze RCT’s was het niet mogelijk om de resultaten te poolen. In de 2 kleinste RCT’s (40 en 50 deelnemers) was er geen verschil tussen rivastigmine en placebo. In de derde, grotere studie (n=710) verbeterde in de rivastigminegroep de evolutie van de MMSE statistisch significant na 24 weken met een gemiddeld verschil van 0,6 (95% BI van 0,11 tot 1,09) in vergelijking met de aanvangswaarde. De auteurs spreken zich niet uit over de klinische relevantie van dit verschil, maar dat lijkt ons zeer beperkt. Bovendien is er geen verschil op het vlak van globale evaluatie (Alzheimer’s Disease Cooperative Study Clinical Global Impression of Change scale - ADCS-CGIC; Global Deterioration Scale - GDS), gedragsproblemen en activiteiten van het dagelijks leven. In de rivastigminegroep treden wel meer ongewenste effecten op dan in de placebogroep en het aantal patiënten dat de studie stopzet omwille van ongewenste effecten is 2,66 maal groter in de rivastigminegroep.
Besluit
Deze systematische review brengt geen overtuigend bewijs aan dat rivastigmine nuttig is bij patiënten met vasculaire cognitieve achteruitgang (die kan evolueren naar dementie).
Referenties
- Vermeire E. Rivastigmine. Minerva 2002;1(8):4-5.
- Roland M. Donepezil. Minerva 2002;1(8):5-6.
- Poelman T. Galantamine. Minerva 2002;1(8):6-7.
- Michiels B. Donepezil als behandeling van agitatie bij Alzheimerdementie? Minerva 2008;7(6):96.
- Michiels B. Cholinesterase-inhibitoren: wetenschappelijke evidentie? Minerva 2006;5(5):68-9.
- Michiels B. Langetermijnresultaten over donepezil bij Alzheimer. Minerva 2005;4(6):99-101.
- Michiels B. Medicamenteuze behandeling van dementie. Minerva 2008;7(9):130-1.
- Chevalier P. Ziekte van Alzheimer: donepezil associëren aan memantine? Minerva online 28/09/2012.
- La Rédaction Minerva. Milde cognitieve stoornissen: een cholinesterase-inhibitor voorschrijven? Minerva online 15/09/2013.
- Birks J, McGuinness B, Craig D. Rivastigmine for vascular cognitive impairment. Cochrane Database Syst Rev 2013, Issue 5.
Commentaar
Commentaar