Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Glucosamine en/of chondroïtine, en gewrichtsruimte
Het vervolg op...
In deze Minervarubriek brengt de redactie in het kort nieuwe studies over onderwerpen die reeds eerder in Minerva verschenen. De redactie meent dat deze nieuwe studies geen volledige analyse vragen, maar toch de moeite zijn om onder uw aandacht te brengen. We kaderen de nieuwe gegevens in de eerder gepubliceerde Minervabesprekingen. |
Wat is het effect van glucosamine en/of chondroïtine op de gewirchtsruimte in het geval van artrose? Voor het verlichten van de symptomen van artrose gebruiken patiënten frequent glucosamine of chondroïtine in monotherapie of in associatie. De promotie van deze middelen suggereert een gunstig effect op gewrichtsletsels door het afremmen van de afname of zelfs het verbeteren van de gewrichtsruimte.
In één studie was er geen verbetering van de gewrichtsruimte met chondroïtine, maar een verslechtering met placebo, wat een significant verschil gaf, maar met een betrouwbaarheidsinterval dat dit verschil nog net ondersteunde (95% BI van 0,01 tot 0,27; p=0,04) (1).
In een meta-analyse (2) van slechts twee RCT’s (n=414) had glucosamine een gunstiger effect dan placebo op de reductie van de progressie van structurele letsels van gonartrose (RR=0,46; 95% BI van 0,28 tot 0,73; p=0,0011; NNT=9; 95% BI van 6 tot 20).
In absolute waarde was er in de eerste RCT een vermindering van de gewrichtsruimte met méér dan 0,5 mm bij 15% van de glucosaminegebruikers en bij 30% van de placebogebruikers. In de tweede RCT bedroeg die vermindering resp. 5% en 14%. De variatie tussen beide studies was dus groot. De uitval over drie jaar was echter hoog in beide studies: 36 en 46% in de glucosamine- en 33 en 35% in de placebogroep. Omwille van al deze redenen is een kritische benadering van de resultaten van deze meta-analyse aangewezen. De meta-analyse toonde eveneens een gunstig effect aan van glucosamine op pijn en op fysiek functioneren, wat niet het geval was in een Cochrane-meta-analyse (3) wanneer men alleen de studies met een correcte methodologie includeerde.
In 2008 publiceerde Minerva een korte bespreking van een RCT die geen gunstig effect aantoonde van glucosamine bij coxartrose, noch op het verminderen van de symptomen noch op de evolutie van de gewrichtsruimte (4).
De resultaten van de grote GAIT-studie waren gelijklopend (5): geen effect op pijnvermindering bij gonartrose met glucosamine, chondroïtine of een associatie van beide middelen.
In 2008 verschenen de resultaten van de GAIT-studie voor de uitkomstmaat ‘gewrichtsruimte’ (6). Er is na twee jaar geen significant verschil (criterium; minstens 0,2 mm) tussen de verschillende behandelingsgroepen en placebo.
Besluit
De GAIT-studie toont aan dat er geen klinisch significant effect is van glucosamine, chondroïtine of de associatie van beiden op de evolutie van de gewrichtsruimte van de knie in het geval van knie-artrose.
Referenties
- Michel BA, Stucki G, Frey D, et al. Chondroitins 4 and 6 sulfate in osteoarthritis of the knee: a randomized, controlled trial. Arthritis Rheum 2005;52:779-86.
- Poolsup N, Suthisisang C, Channark P, Kittikulsuth W. Glucosamine long-term treatment and the progression of knee osteoarthritis: systematic review of randomized controlled trials. Ann Pharmacother 2005;39:1080-7.
- Towheed TE, Maxwell L, Anastassiades TP, et al. Glucosamine therapy for treating osteoarthritis. Cochrane Database Syst Rev 2005, Issue 2.
- Chevalier P. Glucosamine: evenmin effectief voor heupartrose. Minerva 2008;7(8):128.
- Chevalier P. Glucosamine en/of chondroïtine voor gonartrose? Minerva 2006;5(9):148-50.
- Sawitzke AD, Shi H, Finco MF, et al. The effect of glucosamine and/or chondroitin sulfate on the progression of knee osteoarthritis: a report from the glucosamine/chondroitin arthritis intervention trial. Arthritis Rheum 2008;58:3183-91.
Commentaar
Commentaar