Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Veranderen van leefstijl verbetert erectiele functie bij obese mannen
Minerva 2005 Volume 4 Nummer 4 Pagina 59 - 61
Zorgberoepen
|
Samenvatting |
Achtergrond |
Obese mannen (BMI >28,7) hebben 30% meer kans op erectiestoornissen dan mannen van dezelfde leeftijd met een normaal gewicht (BMI <25) (1).Omgekeerd zijn 79% van de mannen met erectieproblemen obees (2). Gewichtsverlies en toename van lichaamsbeweging zouden de erectiele functie kunnen verbeteren. |
|
Bestudeerde populatie |
Op de ambulante dieetafdeling van een universitair ziekenhuis in Napels rekruteerde men 140 obese mannen tussen 35 en 55 jaar met erectiele disfunctie (score ≤ 21 op de ‘International Index of Erectile Function’, IIEF-score). Diabetes mellitus, cardiovasculaire ziekte en hypertensie waren exclusiecriteria. Uiteindelijk werden 110 obese mannen van gemiddeld 43 jaar oud met een sedentaire leefstijl (minder dan een uur lichaamsbeweging per week) geïncludeerd. Hun gemiddelde BMI was 36,7 en hun gemiddelde erectiele functiescore bedroeg 13,7. Eén derde rookte. |
|
Onderzoeksopzet |
In deze gerandomiseerde enkelblinde studie werden de deelnemers verdeeld over twee groepen. De deelnemers in de interventiegroep (n=55) kregen gepersonaliseerde instructies van een diëtist en een bewegingsconsulent. Ze hielden een dagboek bij en kwamen maandelijks samen in kleine groepen. Tevens werd psychologische begeleiding aangeboden. De controlegroep (n=55) ontving tweemaandelijks algemene informatie over gezonde voeding en beweging. De studie liep over twee jaar. |
|
Uitkomstmeting |
Men vergeleek de gemiddelde verandering in IIEFscore in beide groepen tussen het begin en het einde van de follow-up. De analyse werd uitgevoerd volgens intention-to-treat. Daarnaast vergeleek men de veranderingen in bloeddruk en de concentraties van cytokines en CRP, cholesterol en triglyceriden, glucose en insuline in bloed. |
|
Resultaten |
In beide studiegroepen was er een uitval van drie mannen. Tijdens de follow-up gebruikten vier mannen in de interventiegroep en vijf in de controlegroep medicamenten voor erectiele disfunctie. Na twee jaar was de gemiddelde BMI gedaald van 36,9 tot 31,2 (verschil -5,7; p<0,001) in de interventiegroep en van 36,4 tot 35,7 (verschil -0,7; p=0,19) in de controlegroep. Ook de fysische activiteit nam significant meer toe in de interventiegroep (p<0,001).De gemiddelde IIEF-score steeg van 13,9 naar 17,0 (p<0,001) in de interventiegroep en bleef ongewijzigd in de controlegroep. Zeventien mannen in de interventiegroep (31%) bereikten een IIEF-score van 22 of hoger, vergeleken met drie (5%) in de controlegroep.Na multivariate analyse zag men dat gewichtsverlies, toename in fysieke activiteit en afname van CRP geassocieerd waren met een verbetering van de erectiele functie. |
|
Conclusie van de auteurs |
De auteurs besluiten dat verandering van leefstijl geassocieerd is met een verbetering van de seksuele functie bij één derde van de obese mannen met erectiestoornissen. |
|
Financiering |
Second University of Napels |
|
Belangenvermenging |
Niet vermeld. De sponsor was niet betrokken bij de studieopzet, follow-up en interpretatie van de resultaten. |
|
Bespreking |
Methodologische overwegingen |
De kracht van dit onderzoek is de nauwgezette selectie van een homogene populatie obese mannen met erectiestoornissen en een goed uitgevoerde gerandomiseerde toewijzing in twee interventiearmen. De blindering van deze trial is echter niet optimaal. Aangezien de patiënten duidelijk wisten in welke interventiegroep ze terechtkwamen, kan van blindering van de proefpersonen geen sprake zijn. Dit geldt ook voor de stafleden die bij de interventie betrokken waren. Het technisch personeel (logistiek en laboratorium) was daarentegen wel geblindeerd. We kunnen dit onderzoek daarom beschouwen als geblindeerd voor de uitkomst lichaamsgewicht en de laboratoriumwaarden.De bepaling van de erectiescore gebeurde door een zelf in te vullen vragenlijst en ook de duur van de wekelijkse lichaamsbeweging is gebaseerd op dagboeken die de patiënt zelf invulde.Deze uitkomstmaten zijn dan ook niet geblindeerd.Welke impact heeft deze gedeeltelijke blindering op de betrouwbaarheid van de resultaten? Het is aannemelijk dat de zelfrapportering daardoor beïnvloed wordt. De verbetering van de erectiefunctie zou kunnen worden toegeschreven aan de (motiverende) sfeer van de groepssessies en minder aan de beoogde effecten (afvallen en meer bewegen). Indien men een placebogroepssessie (een samenkomst van de deelnemers zonder specifiek doel) in de controlegroep had ingelast, zou het mogelijk zijn om een onderscheid te maken tussen het effect van de groepsdynamica en de biologische veranderingen. Het is ook jammer dat de mannen in de interventiegroep,vergeleken met de controlegroep, vaker contact hadden met het centrum, namelijk gedurende het eerste jaar maandelijks versus tweemaandelijks gedurende de hele onderzoeksperiode. Deze structuur van de follow-up kan dus de interventie (een gepersonaliseerde begeleiding om een gezondere leefstijl te bekomen) bevoordelen.Uiteraard is totale blindering voor dergelijk interventieonderzoek niet mogelijk. |
|
Selectieve groep |
Vanuit een cardiovasculaire gezichtshoek zijn de uitkomstmaten prima gekozen en laten ze toe een degelijke analyse uit te voeren. Echter, een belangrijke biologische parameter is niet in kaart gebracht: het rookgedrag van de deelnemers en de evolutie ervan in de loop van de twee jaar. Daarnaast ontbreken een aantal sociologische parameters: de seksuele voorkeur, de tevredenheid over het seksueel welzijn en het al dan niet hebben van een seksuele relatie. Het is erg aannemelijk dat mannen met een grote tevredenheid op dit vlak hun penisprestaties gunstiger inschatten, dan zij die op seksueel gebied niet tevreden zijn. En seksueel welzijn is nauw geassocieerd met de tevredenheid over de huidige seksuele relatie, zelfs bij een groep met multipele partners (3). Jammer genoeg zijn beide parameters (relatie en seksueel welzijn) niet gemeten of bevraagd, zodat we de impact ervan op de uitkomsten niet kunnen inschatten. |
Ook is de onderzoeksgroep niet bepaald representatief voor obese mannen met erectiestoornissen in de huisartspraktijk. Veelal is er co-morbiditeit en juist die mannen zijn geëxcludeerd. De motivatie van de mannen in dit onderzoek is extreem hoog, zoals blijkt uit een opmerkelijke follow-up: slechts drie uitvallers (5%) in elke groep. Zo'n inzet en engagement voor een gezondere levenswijze is niet vergelijkbaar met de doorsnee motivatie van obese mensen in een huisartspraktijk. |
|
Gezonde leefstijl is curatief |
Toch is dit onderzoek erg waardevol.Het toont ondubbelzinnig aan dat een gezonde leefstijl niet enkel preventief werkt, maar ook curatief. De 31% mannen die een bijna perfecte erectiefunctie bereiken in de interventiegroep zullen daardoor erg gemotiveerd zijn om hun nieuwe en gezondere levenswijze verder te zetten. De beschreven leefstijlinterventie heeft hoe dan ook een hoog rendement met een number needed to treat geeft aan hoeveel personen moeten worden behandeld gedurende de bestudeerde termijn om één extra geval van een bepaalde ziekte te genezen of te voorkomen. NNT = 1 / ARR(%) * 100">NNT van 4! Zeker een volwaardig alternatief voor de potentiemiddelen die momenteel op de markt zijn.Toch zal een pilletje slikken voor de meeste obese mannen een lagere drempel hebben dan het volgen van een intensief programma om hun levenswijze aan te passen. Dat is het zwakke punt van dit onderzoek.Hoe realistisch is het om obese mannen te motiveren voor zo'n persoonlijke begeleiding? Want een oppervlakkige aanpak (hetgeen de controlegroep kreeg) bleek geen resultaat te boeken, noch op biologisch vlak (gewichtsvermindering, afname van ontstekingsparameters), noch op de erectiefunctie. |
Besluit |
Uit deze studie blijkt dat bij één op drie obese mannen met erectiestoornissen die jonger zijn dan 50 jaar en geen co-morbiditeit hebben, langdurige intensieve en persoonlijke begeleiding om te komen tot een gezondere levenswijze (met name gewichtsverlies en meer lichaamsbeweging) de potentie volledig kan herstellen. De invloed van andere potentiebevorderende factoren, zoals rookstop, zijn in deze studie echter niet onderzocht. |
Literatuur
|
Commentaar
Commentaar