Duiding
Opsporing van colorectale kanker: werkzaamheid van de immunochemische fecale occult bloedtest (iFOBT)
18 11 2015
Zorgberoepen
Colorectale kankerscreening kwam al herhaaldelijk aan bod in Minerva. In 2012 besloten we dat de gFOBT een screeningsmethode is met een hoog niveau van bewijskracht op het vlak van daling van mortaliteit door colorectale kanker (1,2). Het KCE besloot in een rapport van 2006: “Voor de andere technieken die als primaire screeningstest in overweging werden genomen, in het bijzonder de iFOBT (immunochemische FOBT), flexibele sigmoïdoscopie, colonoscopie, virtuele colonoscopie of DNA-detectie in de stoelgang, is er tot op heden geen directe evidence dat ze leiden tot verminderde sterfte door colorectale kanker bij bevolkingsscreening” (3). In al deze analyses wordt benadrukt dat de participatie van cruciaal belang is voor een reële reductie in mortaliteit door colorectale kanker. Volgens de Europese richtlijnen (2013) (4) zijn de gFOBT en de iFOBT aanvaardbare testen, maar deze richtlijnen bevelen de iFOBT aan omwille van een betere sensitiviteit en specificiteit (5)
De iFOBT is een test met een eenmalige afname en toont menselijke hemoglobine aan in de ontlasting via specifieke antilichamen. De resultaten van een RCT waarbij de iFOBT vergeleken wordt met coloscopie, worden verwacht in 2021 (2). Het gebruik van de iFOBT bij de algemene bevolking is tot nu toe in geen enkel observationeel onderzoek gevalideerd. In Vlaanderen is de iFOBT de referentietest sedert 2013 en de Federatie Wallonië-Brussel zal vanaf 2016 ook overschakelen op de iFOBT.
Zorzi et al. onderzochten in een ecologisch observationeel onderzoek de impact van een tweejaarlijks screeningsprogramma op basis van de iFOBT, op mortaliteit door colorectale kanker, incidentie van colorectale kanker en het aantal chirurgische ingrepen bij 50- tot 70-jarigen (Italië) (6). De publicatie vermeldt echter alleen de resultaten op mortaliteit. In de studie vergeleken de auteurs 2 regio’s: een vroeger gescreende regio (regio 1: van 2002 tot 2004) en een later gescreende regio (regio 2: van 2008 tot 2009). In de vroeger gescreende regio bereikte men 50% van de doelgroep (van 3,8% tot 51,4% tussen 2002 en 2007) versus 36% in de regio met latere screening (0,4% in 2008 tot 35,8% in 2011). Om het effect op mortaliteit door colorectale kanker te onderzoeken, berekenen de auteurs het verschil in mortaliteit in beide regio’s van 2006 tot 2011 versus de mortaliteit in de referentieperiode (1995 tot 2000, jaren waarin de test nog niet geïntroduceerd was en waarin de mortaliteit door colorectale kanker in beide regio’s gelijklopend was). In vergelijking met 1995–2000 (de referentieperiode) was de specifieke mortaliteit tussen 2006 en 2011 22% lager in regio 1 dan in regio 2 (RR 0,78 met 95% BI van 0,68 tot 0,89). De risicoreductie was statistisch significant bij vrouwen (RR 0,64 met 95% BI van 0,51 tot 0,80), maar niet bij mannen (RR 0,87 met 95% BI van 0,73 tot 1,04). De auteurs schuiven geen enkele hypothese naar voor om het verschil tussen mannen en vrouwen te verklaren. De specifieke mortaliteit verminderde na ongeveer 4 jaar. De deelname aan het screeningsprogramma in regio 1 was hoog (69%). Ter vergelijking: in de Federatie Wallonië-Brussel nam de 5 jongste jaren 7,5% van de genodigden deel aan het programma (7), in Vlaanderen was dat 43%. Betekent dit dat de iFOBT meer aanvaardbaar is in de praktijk? De hier besproken studie vermeldt geen cijfers over vals-positieve resultaten, aantal uitgevoerde coloscopieën of ongewenste effecten naar aanleiding van een positief testresultaat. Bij de interpretatie van de resultaten van een dergelijke ecologische studie (observationeel onderzoek op regionaal niveau) dient men zeer voorzichtig te zijn en kan niet bevestigd worden dat er een causaal verband is. De resultaten zijn uitgedrukt in relatieve verschillen en niet in absolute risicoreducties waardoor het moeilijk is voor de lezer om het werkelijke klinisch gunstige effect van de interventie in te schatten.
Besluit
Dit ecologisch observationeel onderzoek suggereert dat colorectale kankerscreening met de iFOBT effectief kan zijn bij 50- tot 69-jarigen. Per definitie moeten we deze resultaten zeer voorzichtig interpreteren en kan het oorzakelijke verband niet bevestigd worden. We kunnen de resultaten ook niet zomaar extrapoleren naar de Belgische context.
- Chevalier P. Colorectale kankerscreening: welke is de meest aanvaardbare en dus best te realiseren methode? Minerva online 28/09/2012.
- Quintero E, Castells A, Bujanda L, et al; COLONPREV Study Investigators. Colonoscopy versus fecal immunochemical testing in colorectal-cancer screening. N Engl J Med 2012;366:697-706.
- De Laet C, Neyt M, Vinck I, et al; Health Technology Assessment. Colorectale kankerscreening: wetenschappelijke stand van zaken en budgetimpact voor België. Health Technology Assessment (HTA). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE); 2006. KCE reports 45 A (D/2006/10.273/57).
- European Colorectal Cancer Screening Guidelines Working Group, von Karsa L, Patnick J, Segnan N, et al. European guidelines for quality assurance in colorectal cancer screening and diagnosis: overview and introduction to the full supplement publication. Endoscopy 2013;45:51-9.
- Guittet L, Comparison of guaiac and immunochemical faecal occult blood tests in screening for colorectal cancer in a general average risk population. Gut 2007;56:210-4.
- Zorzi M, Fedeli U, Schievano E, et al. Impact on colorectal cancer mortality of screening programmes based on the faecal immunochemical test. Gut 2015;64:784-90.
- Données d’évaluation du programme de dépistage du cancer colorectal en Fédération Wallonie-Bruxelles. Newsletter van het CCREF, mei 2015.
Auteurs
Verstraete B.
Centre Académique de Médecine Générale, Université Catholique de Louvain
COI :
Woordenlijst
Codering
Commentaar
Commentaar