Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Secundaire preventie met statines bij ouderen: resultaten van de CARE-studie
Minerva 1999 Volume 28 Nummer 9 Pagina 386 - 389
Zorgberoepen
Samenvatting |
Achtergrond |
Het grootste deel van alle myocardinfarcten treedt op bij personen boven de 65 jaar met gemiddelde cholesterolwaarden. Het is echter niet bekend of het verlagen van de cholesterolwaarden bij deze patiënten het risico op een nieuw cardiovasculair incident kan verlagen. |
|
Bestudeerde populatie |
Deze subpopulatie uit de CARE-studie bestond uit 1.283 patiënten van 65 tot 75 jaar oud die 3 tot 20 maanden eerder een myocardinfarct hadden doorgemaakt. Zij waren gerekruteerd in 80 ziekenhuizen in de Verenigde Staten en Canada. Ruim 80% was man en de gemiddelde leeftijd was 69 jaar. De vergelijkbaarheid van interventie- en controlegroep en de gemiddelde lipidenwaarden zijn weergegeven in tabel 1. |
|
|
Placebogroep |
Interventiegroep |
Aantal |
643 |
640 |
Leeftijd (gemiddelde) |
69 |
69 |
Mannen (%) |
82 |
81 |
Risicofactoren (%): Roken Diabetes BMI (gemiddelde) |
12 19 27 |
11 18 27 |
Lipiden (gem. in mg/dl): Totaal cholesterol LDL - cholesterol HDL - cholesterol Totaal cholesterol/HDL |
208 138 40 5 |
208 138 40 5 |
Tabel 1: Beschrijving van de interventie- en de controlegroep bij randomisatie. |
|
Onderzoeksobject |
Subgroepanalyse van de "Cholesterol and Recurrent Events (CARE) Trial". Een gerandomiseerd, dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek. De patiënten werden verdeeld in een placebogroep en een interventiegroep die pravastatine 40 mg/dag kreeg. Iedereen kreeg dieetadvies gebaseerd op de National Cholesterol Education Program Step 1 guidelines. De variabele in een populatie op verschillende manieren beschrijven: als gemiddelde, mediaan of modus. Het gemiddelde wordt berekend door de som van alle gemeten waarden te delen door het aantal waarnemingen. De mediaan is de middelste waarde wanneer alle waarnemingen worden gerangschikt van laag naar hoog. De mediaan verdeelt alle waarnemingen in twee delen die elk 50% van de waarnemingen bevatten. De modus is de meest voorkomende waarneming. Bij een normaalverdeling (Gauss curve) zijn gemiddelde, mediaan en modus gelijk.">mediane duur van follow-up was vijf jaar. Analyse werd uitgevoerd volgens het intention-to-treat principe. |
|
Uitkomstmeting |
Het optreden van "belangrijke coronaire incidenten" ("major coronary events"), gedefinieerd als dood door coronaire aandoeningen, niet-fataal myocardinfarct, angioplastiek of coronaire bypassoperatie en het optreden van CVA, werd gemeten over een periode van vijf jaar. |
|
Resultaten |
Belangrijke coronaire incidenten traden op bij 28,1% van de patiënten in de placebogroep vergeleken met 19,7% in de pravastatinegroep (ARR 9%; 95% BI 4-13 en RRR 32%; p<0,001). Coronaire hartdood kwam voor bij 10,3% in de placebogroep en 5,8% in de pravastatinegroep (ARR 4,6%; 95% BI 1,9-6,5 met RRR 45%; p=0,004). CVA kwam voor bij 7,3% in de placebogroep en 4,5% in de pravastatinegroep (ARR 2,9%; 95% BI 0,3-4,5 met RRR 40%; p=0,03). Om één belangrijk cardiovasculair incident te voorkomen bij een patiënt van 65 jaar of ouder moeten 11 patiënten gedurende vijf jaar met pravastatine worden behandeld (95% BI 8-24). Om één coronaire hartdood te voorkomen bij dezelfde groep moeten 22 patiënten worden behandeld (95% BI 15-53). Voor elke 1.000 behandelde oudere patiënten worden 225 cardiovasculaire hospitalisaties uitgespaard vergeleken met 121 hospitalisaties uitgespaard per 1.000 jongere patiënten. Zie ook tabellen 2 en 3. De auteurs concluderen dat gezien het frequent voorkomen van cardiovasculaire incidenten bij ouderen er potentieel een groot voordeel van behandeling met pravastatine is bij deze leeftijdsgroep. |
|
|
Placebo n=643 |
Pravastatine n=640 |
kans op een zekere uitkomst in een groep (%).">ARR % |
risicoverschil tussen de interventiegroep en de controlegroep en het risico in de controlegroep. Deze uitkomstmaat geeft de proportionele reductie weer van het risico van een ongunstige uitkomst door de interventie. De RRR wordt berekend als (Ri-Rc) / Rc, ofwel ARR / Rc.">RRR % |
p-waarde is een maat voor de waarschijnlijkheid (E: probability) dat het gevonden resultaat van een epidemiologisch onderzoek berust op toeval. Strikt genomen is de p-waarde een maat voor de kans dat de nulhypothese ten onrechte is verworpen (en het gevonden verschil tussen onderzoeksgroepen dus in werkelijkheid op toeval berust). Praktisch gezien is de p-waarde een waarde tussen 0 en 1, die wordt bepaald door middel van een statistische toets. Bij een p-waarde van 1 kunnen we aannemen dat het gevonden resultaat op toeval berust. Met een p-waarde dichtbij 0 kunnen we ervan uitgaan dat de gevonden waarde een werkelijke associatie aanduidt. Gewoonlijk hanteert men p=0,05 als grens van statistische significantie. Indien p≤0,05, dan is de kans dat het gevonden resultaat aan het toeval is te wijten (en we de nulhypothese ten onrechte verwerpen) kleiner of gelijk aan 5%, dit noemt men ‘statistisch significant’. Als een resultaat statistisch significant is, hoeft dit niet automatisch in te houden dat het ook van klinisch belang is. Men mag statistisch significant niet verwarren met klinisch relevant (van belang voor de patiënt in de praktijk).">P-waarde |
number needed to treat geeft aan hoeveel personen moeten worden behandeld gedurende de bestudeerde termijn om één extra geval van een bepaalde ziekte te genezen of te voorkomen. NNT = 1 / ARR(%) * 100">NNT |
Sterfte t.g.v. coronair arterieel lijden |
10,3 |
5,8 |
4,6 (1,9-6,5) |
45 (18-63) |
0,004 |
22 (15-53) |
AMI (niet fataal) |
8,9 |
6,4 |
NS |
NS |
0,09 |
|
CVA |
7,3 |
4,5 |
2,9 (0,3-4,5)** |
40 (4-62) |
0,03 |
34 (22-333) |
Coronaire incidenten* |
28,1 |
19,7 |
9,0 (4,2-12,9)** |
32 (15-46) |
0,001 |
11 (8-24) |
*: "Belangrijke coronaire incidenten" ("major coronary events"): dood door coronair hartlijden, niet-fataal myocardinfarct, coronaire arteriële bypass graft (CABG) en percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA). |
**: Berekend met Cox Proportional Hazards Model. |
NS: Niet-significant |
Tabel 2: Uitkomsten na follow-up van vijf jaar bij patiënten ouder dan 65 jaar in de CARE-studie. |
|
|
Placebo |
Pravastatine |
number needed to treat geeft aan hoeveel personen moeten worden behandeld gedurende de bestudeerde termijn om één extra geval van een bepaalde ziekte te genezen of te voorkomen. NNT = 1 / ARR(%) * 100">NNT |
|||||
|
n=2.078 |
n=2.081 |
|
|
|
|
||
|
n |
% |
n |
% |
% |
|
% |
|
CAD-sterfte of niet-fataal AMI |
274 |
13,2 |
212 |
10,2 |
3,0 |
33 |
24 (9-36) |
0,003 |
CAD-sterfte |
119 |
5,7 |
96 |
4,6 |
1,1 |
NS |
NS |
0,10 |
Niet-fataal AMI |
173 |
8,3 |
135 |
6,5 |
1,8 |
55 |
23 (4-39) |
0,02 |
Fataal AMI |
38 |
1,8 |
24 |
1,2 |
0,6 |
NS |
NS |
0,07 |
Fataal of niet-fataal AMI |
207 |
10 |
157 |
7,5 |
2,5 |
40 |
25 (8-39) |
0,006 |
CABG |
207 |
10 |
156 |
7,5 |
2,5 |
40 |
26 (8-40) |
0,005 |
PTCA |
219 |
10,5 |
172 |
8,3 |
2,2 |
45 |
23 (6-37) |
0,01 |
CABG of PTCA |
391 |
18,8 |
294 |
14,1 |
4,7 |
21 |
27 (15-37) |
< 0,001 |
Onstabiele angina pectoris |
359 |
17,3 |
317 |
15,2 |
2,1 |
NS |
NS |
0,07 |
CVA |
78 |
3,8 |
54 |
2,6 |
1,2 |
83 |
31 (3-52) |
0,03 |
CAD: coronaire arteriële aandoeningen |
AMI: acuut myocardinfarct |
PTCA: percutane transluminale coronaire angioplastiek |
CABG: coronaire arteriële bypass graft |
Tabel 3: Uitkomsten van de CARE-studie in de totale groep van patiënten (jonger dan 65 jaar en ž 65 jaar) 2. |
|
Bespreking |
Na de 4S-studie 2 was de CARE-studie 1 het tweede onderzoek naar het effect van statines op klinische eindpunten bij patiënten die reeds een infarct hadden doorgemaakt. Men had in tegenstelling tot de 4S-studie een staal patiënten gekozen met een relatief laag totaal cholesterol (gemiddeld 209 mg%). De patiënten kregen een standaardbehandeling. Dit in tegenstelling met de 4S-studie waar de hoeveelheid statine getitreerd werd naar optimale LDL-waarden toe. Hoewel voor een aantal eindpunten statisch significante verschillen konden worden aangetoond, waren de resultaten minder goed in vergelijking met de 4S-studie. Daarna werden nog verschillende subanalyses van de CARE-studie gepubliceerd. De analyse van het waarom van deze verschillende subanalyses is op zich reeds een onderzoek waard. |
|
Bij deze subanalyse heeft men de studiegroep herverdeeld in functie van de leeftijd. Terecht, want in de CARE-studie was er een belangrijke groep van +65 aanwezig. Zo’n 1.283 patiënten of 31% van de onderzoekspopulatie waren bij inclusie ouder dan 65 jaar. Bij de 4S-studie werden patiënten ouder dan 70 jaar uitgesloten. |
Deze oudere subgroep heeft uiteraard een verschillend risicoprofiel vergeleken met dat van de groep jonger dan 65 jaar (zie tabel 4). |
|
Risicofactoren |
< 65 jaar (%) |
³ 65 jaar (%) |
Vrouwen |
12 |
18 |
Hypertensie |
40 |
48 |
Diabetes |
12 |
19 |
Tweede infarct |
15 |
21 |
Rokers |
24 |
12 |
Trombolyse |
45 |
36 |
Coronair angiografie |
80 |
75 |
PTCA |
35 |
29 |
CABG |
25 |
31 |
Angina pectoris |
20 |
26 |
Hartfalen |
5 |
11 |
Bèta-blokkers |
41 |
37 |
Ca-antagonisten |
38 |
42 |
ACE-inhibitoren |
14 |
16 |
Digitalisgebruik |
6 |
13 |
Diureticagebruik |
9 |
19 |
PTCA: percutane transluminale coronaire angioplastiek |
CABG: coronaire arteriële bypass graft |
Tabel 4: CARE-studie: verschillen in risicoprofiel bij patiënten jonger dan 65 jaar vergeleken met patiënten van 65 jaar en ouder. |
|
Alle verschillen tussen de twee groepen waren statistisch significant (p<0,05). |
Merkwaardig hierbij is dat sommige diagnostische en therapeutische procedures bij de jongere risicoarme groep frequenter voorkomen dan bij de groep met een hoger risico. Zou dit iets te maken hebben met het verzekeringssysteem in de Verenigde Staten, waarbij 65-plussers ten laste komen van Medicare en minder verzekerd zijn door privé-verzekeringen? |
De effecten van pravastatine op de plasmaspiegels van de lipiden zijn gelijk in de twee groepen. |
De behandeling is veilig en het aantal nevenwerkingen is beperkt. Merkwaardig is dat 92% van de patiënten in de interventiegroep hun medicatie is blijven gebruiken tot het einde van de studie. In de placebogroep was de therapietrouw 86%. |
|
Het effect van de behandeling van de cholesterolemie had een statisch significant effect op alle eindpunten die voor de studie in rekening werden gebracht met uitzondering van niet-fataal myocardinfarct, onstabiele angina pectoris, hartfalen en PTCA. Voor de significante eindpunten is er een daling van het relatieve risico (RRR) dat zich situeert tussen de 30 en de 40%. In de gepubliceerde tabellen vinden we geen cijfers over de totale mortaliteit. Maar ook andere cijfers doen even de wenkbrauwen fronsen. Zo is er de statistisch niet-significante daling van het aantal niet-fatale hartinfarcten. Eén rij lager lezen we een significante daling van het aantal klinische, niet-fatale myocard-infarcten. Vermoedelijk gaat het hier om niet-gedocumenteerde infarcten wat uiteraard een zeer zwak eindpunt is. Door het samenvoegen van een aantal uitkomstmaten (sterfte door coronair hartlijden, niet-fatale infarcten, CABG en PTCA) drukt men uiteraard het NNT tot een zeer verleidelijke 11. Het effect van de behandeling met cholesterolverlagende medicatie van de kans op CVA werd bevestigd door de LIPID studie 3 maar niet door de VAHIT-studie 4. Analyse van kleine subgroepen als vrouwen en diabetici was heikel omdat men bij de opzet van de studie geen stratificatie had gepland en de risico’s ongelijk verdeeld lagen. |
|
Waarover men zwijgt in deze publicatie, is het effect van de uitsplitsing van deze studie naar de groep jonger dan 65 jaar. Het gevolg is dat voor de uitgesplitste eindpunten er nog enkel een statistisch significant verschil kan worden aangetoond voor PTCA en onstabiele angina. Het samenvoegen van CABG en PTCA haalt wel de drempel samen met de "major coronary events" dat de samenvoeging is van sterfte door coronair hartlijden, niet-fataal myocardinfarct, CABG en PTCA. |
Aanbeveling voor de praktijk |
Uit deze studie blijkt dat bij patiënten ouder dan 65 jaar die een myocardinfarct hebben doorgemaakt, men in het kader van secundaire preventie een behandeling met pravastatine 40 mg/dag kan overwegen, ook als zij een laag totaal cholesterolgehalte hebben. De redactie |
Literatuur
|
Auteurs
Lemiengre M.
Huisartsenpraktijk De Wijngaard Roeselare; Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, UGent
COI :
Codering
Commentaar
Commentaar