Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Percussie voor de diagnostiek van pneumonie


Minerva 1999 Volume 28 Nummer 10 Pagina 447 - 447

Zorgberoepen


Duiding van
ZAAT JO, STALMAN WA, ASSENDELFT WJ. Hoort, wie klopt daar? Een systematische literatuurstudie naar de waarde van anamnese en lichamelijk onderzoek bij verdenking op een pneumonie. Huisarts Wet 1998;41:461-9.


 

Minerva Kort biedt u korte commentaren op publicaties die door de redactie van Minerva zijn geselecteerd. Interessante en voor huisartsen relevante studies die niet direct in een ruimer kader kunnen of moeten worden besproken, krijgen een plaats in deze rubriek. Iedere selectie wordt kort samengevat en van enkele regels commentaar voorzien door een referent. De redactie van Minerva wenst u veel leesgenot.


 
 

In 1998 veroordeelde het Medisch Tuchtcollege in Groningen een huisarts wegens het niet-percuteren van de longen bij een 20-jarige jonge man met koorts en een snelle ademhaling, die als hyperventilatie werd geduid. De jonge man overleed de volgende ochtend aan een sepsis op basis van een lobaire pneumonie. Niet het missen van de sepsis werd de huisarts aangerekend, maar wel het niet percuteren. Deze geschiedenis was aanleiding voor de auteurs om een grondig literatuuronderzoek te doen naar wat wel en niet bekend is over de diagnostische waarde van klachten en lichamelijk onderzoek bij patiënten met een verdenking op pneumonie.

 

Na een uitgebreide search en selectie bleven uiteindelijk zeven bruikbare artikels over. Hieruit blijkt dat de diagnostische waarde van symptomen betrekkelijk laag is. Alleen de aanwezigheid van koorts en sterke benauwdheid, afwezigheid van bovenste luchtwegklachten en astma lijken redelijk betrouwbare voorspellers. Een afwijkende auscultatie (crepiteren, ronchi, verminderd ademgeruis) is de belangrijkste positieve voor speller van het lichamelijk onderzoek. Lokale demping bij percussie is in twee onderzoeken een argument pro pneumonie, maar komt niet voor in de verschillende op multivariaatanalyse gebaseerde beslisregels. Deze klinische bevinding levert dus geen afzonderlijke bijdrage méér aan de diagnose wanneer andere klachten en symptomen in rekening worden gebracht. Het globale oordeel van de dokter heeft in drie onderzoeken een behoorlijke positief voorspellende waarde (positieve likelihoodratio’s van 3,9 en 5,8 en 6,6).

 

Men kan besluiten dat de waarde van afzonderlijke klachten en symptomen beperkt is bij het aannemelijk maken of uitsluiten van pneumonie. Wat het klinisch onderzoek betreft, is vooral een afwijkende auscultatie een belangrijke voorspeller. Percuteren heeft binnen dit geheel een relatief geringe plaats.

 

A. De Sutter

Percussie voor de diagnostiek van pneumonie

Auteurs

De Sutter A.
Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg, UGent
COI :

Trefwoorden

pneumonie

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar