Resultaat van de auteur


De Sutter A.
Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg, UGent
22 artikel(s) - 1 bondige bespreking(en)

Welke kinderen met acute sinusitis kunnen baat hebben bij een behandeling met antibiotica?

De Sutter A.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 10 pagina 248 - 252


Deze methodologisch correct uitgevoerde gerandomiseerde placebogecontroleerde studie bij een grote groep kinderen met een klinische diagnose van rhinosinustis toont aan dat een behandeling met antibiotica (amoxicilline-clavulaanzuur) een beperkt effect heeft op de ernst en de evolutie van de symptomen en dat alleen bij kinderen waarbij op basis van een bacteriële cultuur de aanwezigheid van H. influenzae, S. pneumoniae of M. catarrhalis werd aangetoond. Het effect van antibiotica werd niet beïnvloed door de kleur van de neusloop. Gezien het klinisch weinig relevante effect en omdat het praktisch niet haalbaar is om bij elk kind met rhinosinusitis een nasofaryngeale cultuur af te nemen, blijft de aanbeveling gelden om bij kinderen met klinische rhinosinusitis in de eerste plaats waakzaam af te wachten zonder antibiotica.

Lokale antibiotica voor acute bacteriële conjunctivitis?

De Sutter A.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 4 pagina 82 - 85


Deze update van een Cochrane systematische review en meta-analyse toont aan dat een lokale behandeling met antibiotica bij bacteriële conjunctivitis de kans op klinische en microbiologische genezing in lichte mate doet toenemen. De hoge genezingspercentages met placebo bevestigen echter ook de zelflimiterende aard van de aandoening. Het besluit is gebaseerd op studies met mogelijke methodologische tekortkomingen waardoor de zekerheid van het bewijs matig is. De enige twee studies die uitgevoerd zijn in de huisartspraktijk tonen geen statistisch significant voordeel van topisch fusidinezuur en chloramfenicol. Evenmin bestaat er sluitend bewijs dat chinolonen effectiever zijn dan andere antibiotica. De richtlijnen kunnen dus onveranderd blijven: de boodschap blijft om in de eerste plaats waakzaam af te wachten. Indien toch gekozen wordt voor antibiotica, gaat de voorkeur uit naar niet-chinolonen.

Persoonsgerichte zorg bij patiënten met multimorbiditeit

Boeykens D. , Van de Velde D. , De Vriendt P. , De Sutter A. , Pype P. , Boeckxstaens P.

Minerva 01 03 2021


Deze niet-gerandomiseerde interventionele studie toont aan dat het identificeren, communiceren en aanbieden van zorg in overeenstemming met de persoonlijke doelstellingen van de patiënt de behandellast voor de patiënt kan verminderen en ongewenste zorg kan vermijden in vergelijking met reguliere zorg bij patiënten met multimorbiditeit. Gerandomiseerd onderzoek is noodzakelijk om de resultaten van deze studie te bevestigen.

Levodropropizine, werkzaam tegen hoesten?

De Sutter A.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 140 - 142


Uit deze systematische review kunnen we niets besluiten over de effectiviteit en de veiligheid van levodropropizine. De beschikbare studies zijn klinisch zeer heterogeen, hebben een onduidelijke methodologische kwaliteit en tonen tegenstrijdige resultaten.

Intranasale corticosteroïden voor acute rhinosinusitis?

De Sutter A. , De Meyere M.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 4 pagina 44 - 45


Deze meta-analyse toont een statistisch significant maar klinisch zeer beperkt effect aan van intranasale corticosteroïden bij patiënten met acute rhinosinusitis. De populatie van deze meta-analyse is echter niet representatief voor de populatie die we zien als huisarts, waardoor we de resultaten niet mogen extrapoleren naar de eerstelijnszorg.

Wanneer zijn antibiotica gewenst bij een acute exacerbatie van COPD?

De Meyere M. , De Sutter A.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 2 pagina 19 - 20


Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit besluit dat de momenteel gebruikte antibiotica (amoxicilline-clavulaanzuur, co-trimoxazol, doxycycline, penicilline) als behandeling van een acute exacerbatie van COPD in de eerste lijn, geen statistisch significant effect hebben op het klinische verloop van de opstoot.

Multimorbiditeit: van ‘probleemgeoriënteerde’ naar ‘doelgeoriënteerde’ zorg

Boeckxstaens P. , De Maeseneer J. , De Sutter A.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 4 pagina 40 - 40


Deze studie toont aan dat bij een klinisch vermoeden van een onderste luchtweginfectie zowel het bepalen van CRP als een verbeterde communicatie het aantal antibioticavoorschriften kan doen dalen zonder de veiligheid van de patiënt in gevaar te brengen. Beide interventies vragen een beperkte opleiding en hebben geen effect op de duur van de consultaties. Een veldonderzoek met meer artsen en meer patiënten zou dit gunstige resultaat kunnen bekrachtigen.

De waarde van CRP bij kinderen met koorts?

De Sutter A.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 94 - 95


Uit deze studie blijkt dat CRP in beperkte mate ernstige infecties kan aantonen of uitsluiten. De test moet steeds geïnterpreteerd worden binnen de context van de andere klinische bevindingen en is niet accuraat genoeg om een ernstige infectie uit te sluiten.

Orale antibiotica en nasale corticosteroïden voor acute rhinosinusitis?

De Sutter A.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 98 - 99


Uit deze studie in de huisartspraktijk blijkt dat bij patiënten met klachten van acute rhinosinusitis, amoxicilline, intranasaal budesonide of de combinatie van beide niet effectiever zijn dan placebo. De bestaande richtlijnen blijven dus geldig: in dit stadium wordt enkel een symptomatische behandeling aanbevolen met paracetamol, decongestieve neusspray en inhalatie van warme vochtige dampen, zonder gebruik van antibiotica.

Varenicline en cytisine bij rookstop

De Sutter A.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 7 pagina 110 - 111


Deze meta-analyse toont aan dat varenicline de kans op blijvende rookstop na één jaar verdrievoudigt ten opzichte van placebo. Varenicline is in vergelijkende studies effectiever dan bupropion. Er zijn geen vergelijkende studies met nicotinevervangers. Het belangrijkste ongewenste effect is nausea. Er zijn slechts vier studies opgenomen in de meta-analyse (alle gesponsord door de producent), de ervaring met dit product is van korte duur en de kostprijs is hoog. In afwachting van meer gegevens over veiligheid blijft waakzaamheid geboden. Deze meta-analyse kan geen uitspraak doen over cytisine (slechts één studie).

Rookstop met bupropion en nortriptyline bij COPD

De Sutter A.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 49 - 50


Deze studie toont aan dat bupropion een effectief hulpmiddel is voor rookstop bij COPD-patiënten. De follow-up is echter kort zodat het effect op lange termijn onduidelijk is. Bij patiënten met risico van COPD hebben antidepressiva geen toegevoegde waarde naast motivatie en counseling.

Klinische diagnostiek van bacteriële conjunctivitis

De Sutter A.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 10 pagina 155 - 156


Deze studie toont aan dat door het stellen van drie vragen over het aantal verkleefde ogen, aanwezigheid van jeuk en een voorgeschiedenis van infectieuze conjunctivitis, de waarschijnlijkheid van een bacteriële conjunctivitis kan worden ingeschat. Hiermee kunnen antibiotica gerichter worden voorgeschreven.

Eenmalige dosis dexamethason bij kinderen met milde kroep

De Sutter A.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 9 pagina 142 - 144


Deze studie toont aan dat na eenmalige toediening van dexamethason (0,6 mg/kg) bij kinderen met milde symptomen van pseudokroep, minder kinderen opnieuw medische hulp zoeken. De symptomen zijn sneller verdwenen, maar na drie dagen is 75% van alle kinderen symptoomvrij. Aangezien pseudokroep een zelflimiterende aandoening is en een behandeling met corticosteroïden slechts geringe voordelen heeft, is het niet aangewezen om alle kinderen met milde symptomen van pseudokroep te behandelen. Een beslissing om toch te behandelen met corticosteroïden dient het best te gebeuren in overleg met de ouders.

Echinacea bij verkoudheid

De Sutter A.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 9 pagina 143 - 144


Jonge gezonde volwassenen met een beginnende verkoudheid hebben geen baat bij inname van capsules met droog plantenpreparaat van echinacea. Het gebruik hiervan is dus niet aanbevolen.

Intranasaal cromoglycaat niet zinvol bij verkouden kinderen

De Sutter A.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 4 pagina 65 - 66


Deze studie toont aan dat bij kinderen bij wie de huisarts de diagnose van een virale bovenste luchtweginfectie stelde, intranasaal toegediend natriumcromoglycaat niet beter werkt dan zoutwater. Daarnaast demonstreert de studie duidelijk het goedaardig en zelflimiterend verloop van deze aandoening. In afwachting van een werkzame behandeling blijft het aanbevolen om bij kinderen met een verkoudheid zo weinig mogelijk voor te schrijven (cave: potentieel gevaarlijke nevenwerkingen), de ouders goed voor te lichten over de spontane evolutie en alarmtekens en waakzaam af te wachten.

Verlengde therapie met bupropion ter preventie van herval na rookstop?

De Sutter A.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 9 pagina 26 - 27


Ondanks het feit dat deze studie aantoont dat rookherval vertraagd wordt, moeten we concluderen dat het verlengen met één jaar van de behandeling met bupropion niet helpt ter preventie van rookherval. Stoppen met roken is en blijft erg moeilijk. Ook in deze groep van gemotiveerde mensen zijn er na twee jaar minder dan 30% blijvend gestopt. Het vormt voor de huisarts een continue uitdaging om te zoeken naar andere manieren om patiënten te motiveren om te stoppen met roken.

Antibiotica voor otitis media bij kinderen onder de twee jaar?

De Sutter A.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 8 pagina 373 - 375


Deze studie toont dat er van behandeling met antibiotica voor acute otitis media bij kinderen tussen zes maanden en twee jaar oud slechts een kleine winst te verwachten is: meer kinderen klachtenvrij op dag vier, één dag minder koorts en minder gebruik van analgetica. Een meta-analyse vindt geen verschil in het aanhouden van symptomen na zeven dagen behandeling. Het is daarom belangrijk om andere aspecten in overweging te nemen alvorens antibiotica voor te schrijven bij deze groep jonge kinderen: bijwerkingen, kosten en induceren van bacteriële resistentie.

Zijn intranasale corticosteroïden beter dan antihistaminica bij allergische rhinitis?

De Sutter A.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 1 pagina 65 - 67


Voor allergische rhinitis bij patiënten ouder dan twaalf jaar bestaat de beste behandeling uit nasale corticosteroïden: ze zijn effectiever en mogelijk ook veiliger en goedkoper dan orale antihistaminica. Indien oogsymptomen op de voorgrond staan, zijn orale antihistaminica en nasale corticosteroïden evenwaardig en kan men zich laten leiden door eventuele nevenwerkingen en voorkeur van de patiënt.

Secundaire preventie met hepatitis A-vaccin

De Sutter A.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 10 pagina 446 - 447

Percussie voor de diagnostiek van pneumonie

De Sutter A.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 10 pagina 447 - 447

Amoxicilline en foliumzuurinhibitoren bij acute sinusitis?

De Sutter A.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 4 pagina 171 - 173


Steunend op de relevante studies betreffende sinusitis in de huisartsenpraktijk, hebben we onvoldoende argumenten om te starten met antibiotica: men kan een afwachtende houding aannemen. In dat geval volgt men het best de nhg-Standaard die aanbeveelt om eerst gedurende vijf dagen symptomatische therapie te proberen alvorens antibiotica voor te schrijven 7. Er dient nog onderzoek te gebeuren naar indicaties om antibiotica te starten vóór die vijf dagen en/of om te weten wanneer ook ná vijf dagen symptomatische therapie antibiotica niet zinvol zijn. Indien men start met antibiotica is amoxicilline een eerste keuze-preparaat. Dit kan niet worden gezegd van co-trimoxazole wegens zijn soms ernstige nevenwerkingen.

Behandeling van pseudokroep met corticosteroïden

De Sutter A.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 4 pagina 177 - 180


Indien een huisarts wordt geroepen bij een patiëntje met pseudokroep, dan stelt hij eerst de ernst van de symptomen vast. Zijn deze symptomen voldoende ernstig, dan kan hij peroraal dexamethason toedienen. Dexamethason is op de markt in de vorm van tabletten van 1,5 mg. De dosis ligt tussen 0,15 mg/kg en 0,6 mg/kg: dit betekent 1 tot 4 tabletten voor een kindje van 10 kg. Indien het mogelijk is om het patiëntje te laten slikken, dan kan een inspuiting worden overwogen. Hier bedraagt de dosis 0,6 mg/kg. Voor een patiëntje van 10 kg betekent dit driekwart van een ampul van 2 ml (8 mg/2 ml). Een andere mogelijkheid is om een vernevelingstoestel te (laten) halen en op deze wijze 2 mg budesonide te vernevelen (dit is 4 ml van een oplossing van 0,5 mg/ml). Alhoewel met deze behandeling de evolutie gunstig wordt beïnvloed, blijft het nodig om het patiëntje goed te observeren. De alarmtekens moeten duidelijk met de ouders worden besproken. Eventueel kan de arts na een uur zelf telefonisch informeren naar de toestand van het kind.