Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Fitnesstraining voor fibromyalgie
Minerva 2003 Volume 2 Nummer 5 Pagina 81 - 82
Zorgberoepen
|
Samenvatting |
De auteurs van deze studie evalueren de invloed van cardiovasculaire fitnessoefeningen in de behandeling van patiënten met fibromyalgie. Hiervoor verdelen ze aselect 132 ambulante patiënten uit een reumakliniek die voldoen aan de internationaal gehanteerde criteria van fibromyalgie van de American College of Rheumatology 1. Deze patiënten worden in twee gelijke groepen gedurende twaalf weken gevolgd. De ene helft wordt behandeld met relaxatie- en stretchoefeningen, de andere groep krijgt een individueel aangepast aërobic oefenprogramma. De belangrijkste uitkomstmeting is gebaseerd op een door de patiënten zelf ingevulde, gevalideerde schaal (van 1 tot 7) voor globale gezondheidsimpressie. Secundaire uitkomsten betreffen het tellen van het aantal pijnpunten, het zelf scoren van de ‘fibromyalgie symptomen vragenlijst’ en twee schalen die de fysieke en mentale vermoeidheid meten. |
|
Na drie maanden scoort 35% van de ‘oefengroep’ versus 18% van de ‘relaxatiegroep’ beter tot veel beter op de globale gezondheidsschaal (significant verschil, p=0,01). Deze resultaten worden bevestigd na één jaar. De daling van het aantal pijnpunten is significant voor beide groepen, zodanig zelfs dat na twaalf maanden slechts 55% van de geïncludeerde patiënten de diagnostische criteria bereiken. Deze gunstige effecten treden significant meer op bij diegenen die met oefentherapie worden behandeld, evenals de score op de ‘fibromyalgie vragenlijst’ vanaf de zesde maand (p<0,05). De vermoeidheid daalde na drie en zes maanden significant in beide groepen, zonder verschil tussen beide groepen. |
De auteurs besluiten dat aërobic fitnesstraining een gemakkelijke, goedkope, toegankelijke en effectieve behandeling is voor fibromyalgie. |
Bespreking |
Dergelijke studies kunnen niet dubbelblind worden uitgevoerd: de patiënt kent natuurlijk zijn interventie. Maar deze studie is wel ‘observer blind’: het meten van de uitkomsten gebeurt door onderzoekers die niet op de hoogte zijn van het gevolgde therapieprogramma van de patiënt. |
Het is wel opvallend dat zowel in de ‘relaxatiegroep’ als in de ‘oefengroep’ respectievelijk 72% en 68% van de patiënten voldoen aan de criteria van het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS)! Er bestaat dus een overlapping met deze aandoening, hetgeen de studiepopulatie heterogeen maakt. Daarenboven ontbreekt een controlegroep en zijn, door de relatief kleine patiëntengroepen, de betrouwbaarheidsintervallen van de resultaten breed. |
De medicamenteuze behandelingsmogelijkheden in geval van fibromyalgie zijn beperkt 2,3. Volgens een metaanalyse doen antidepressiva (vooral de tricyclische: acht van de dertien trials met amitryptiline) de symptomen van vermoeidheid, slaapstoornissen en pijn verbeteren, maar methodologische problemen (heterogeniteit) verzwakken deze uitspraak 3. |
Oefentherapie en het bekrachtigen van een positieve cognitieve ingesteldheid, zijn een adjuverende therapie of een alternatief waarover stilaan meer evidentie komt. Een Pubmed-search van alle RCT’s sedert 2000 met als trefwoorden ‘fibromyalgia and exercise’ levert veertien studies op, deze inbegrepen. Alhoewel wij ons niet wagen aan een meta-analytische uitspraak van deze resultaten, is het toch een in het oog lopende vaststelling dat slechts één studie geen duidelijk voordeel van fitnesstraining en biofeedback aantoont ten opzichte van ‘usual care’ 4. Maar voorzichtigheid is ook hier geboden, want de meeste studies zijn kleinschalig en van korte duur. Het voorliggend onderzoek is het grootste uit deze reeks. |
Opvallend is tevens dat een overzichtsartikel over gedragstherapie en oefentherapie in geval van het chronisch vermoeidheidssyndroom tot een gelijkaardige conclusie komt, namelijk dat oefentherapie (en cognitieve gedragstherapie) ook in deze indicatie een veelbelovende behandelingsmethode is 5. |
Alhoewel deze studie gecoördineerd wordt vanuit een reumakliniek, gebeurt de rekrutering van de patiënten bij huisartsen en heeft de behandeling vooral plaats in ambulante ‘gezondheidscentra’, zeg maar fitnesszalen. We mogen daarom stellen dat de resultaten van dit onderzoek generaliseerbaar zijn naar de eerste lijn. |
|
Belangenvermenging/financiering: |
Deze studie werd gefinancierd door de ‘National Health Service’ (V.K.). Er is geen belangenvermenging gemeld. |
Commentaar
Commentaar