Resultaat op trefwoord : 'communicatie'


Aantal resultaten : 13 artikel(s) - 6 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze update van een systematische review met meta-analyses vertoont enkele methodologische tekortkomingen. Ondanks een aanzienlijke toename van het aantal studies die de werkzaamheid van interventies bij kinderen met een autismespectrumstoornis jonger dan 8 jaar onderzoeken, blijft het bewijs schaars of van lage kwaliteit. Hoewel positieve effecten worden beschreven, is het voor zorgprofessionals op dit moment niet mogelijk om alleen op basis van het werkzaamheidscriterium een bepaalde interventie aan te bevelen. Het is wel hoopvol dat steeds meer studies een opvolgprocedure van ongewenste gebeurtenissen beschrijven.

Deze systematische review met netwerkmeta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat bij patiënten met afasie na een CVA frequente receptief-expressieve functioneel aangepaste therapie, met langer en intensiever thuis oefenen dan algemeen wordt aanbevolen, geassocieerd is met een groter taalherstel. Toekomstige studies zijn echter nodig om deze resultaten te bevestigen of te verfijnen. Bovendien moeten variaties in respons op de interventie tussen subgroepen van patiënten verder onderzocht worden, aangezien de variabelen frequentie, intensiteit en dosering niet volledig onafhankelijk van elkaar bestaan.

Deze systematische review en meta-analyse met sterk heterogene resultaten wijst erop dat niet-farmacologische interventies met gebruik van informatie- en communicatietechnologie een gunstig effect zouden kunnen hebben op sommige symptomen van dementie (depressie, agitatie, algemene symptomen), en dit vooral bij jongere personen met dementie. In dit onderzoeksdomein met weinig gestandaardiseerde interventies die sterk afhangen van de context, zijn degelijke en voldoende grootschalige klinische studies meer dan ooit broodnodig.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review met kritisch interpretatieve synthese van 20 kwantitatieve, kwalitatieve en mixed method studies toont aan dat delegatie van medicatietoediening van verpleegkundigen naar andere types van zorgondersteuners in de eerstelijnszorg een complex proces is. Door de heterogeniteit van de geïncludeerde studies blijven de resultaten vaag. Deze literatuurstudie dient dan ook beschouwd te worden als een eerste systematische exploratie van barrières en faciliterende factoren die een invloed kunnen hebben op de implementatie van delegatie van medicatietoediening van verpleegkundigen naar zorgondersteuners in de eerstelijnszorg. Heldere en consistent regelgevende, bestuurlijke kaders en procedures omtrent taakdelegatie, alsook een duidelijke beleidsvoering, een kader tot opleiding en vaardigheidstraining, een bepaling van de noodzakelijke supervisie en een duidelijk afsprakenkader wat betreft de verantwoordelijkheden, blijken de belangrijkste aandachtspunten te zijn die in deze literatuurstudie geïdentificeerd worden. Deze literatuurstudie levert echter geen enkele wetenschappelijke basis voor de beoordeling van de impact van deze vorm van delegatie op de efficiëntie, veiligheid en kwaliteit van geleverde patiëntenzorg.

Deze correct uitgevoerde systematische review met meta-analyse van heterogene studies met belangrijke methodologische tekortkomingen toont aan dat interventies met fysieke activiteit na correctie voor publicatiebias een minimaal positief effect kunnen hebben op de communicatie van kinderen en jongeren met ASS.

Op zoek naar gezond verstand

De Lepeleire J.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 10 pagina 128 - 131


Deze stapsgewijze bottom-up kwalitatieve studie komt tot eenvoudige, gemakkelijk implementeerbare maatregelen die kunnen helpen om de communicatie tussen huisartsen en verpleegkundigen te verbeteren. De impact van deze maatregelen op de kwaliteit van de zorg van rusthuisbewoners moet verder onderzocht worden.

Deze observationele studie, bestaande uit een cross-sectioneel en een kwalitatief onderdeel, toont aan dat patiënten met hun huisarts willen spreken over het levenseinde, maar dat patiënten en huisartsen vaak verschillende thema’s aanduiden die van belang kunnen zijn om een gesprek over het levenseinde aan te vatten.

Keuzehulpen voor 'shared decision making'

Delvaux N. , Aertgeerts B.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 6 pagina 79 - 83


Uit deze goed uitgevoerde systematische review met meta-analyse van gerandomiseerde gecontroleerde studies kunnen we besluiten dat keuzehulpen leiden tot beter geïnformeerde patiënten die een duidelijker zicht hebben op de eigen waarden en voorkeuren (hoog kwaliteit van bewijs). Ze toont ook aan dat keuzehulpen de patiënten kunnen helpen om een meer actieve rol bij de besluitvorming op te nemen en beter de werkelijke risico’s van verschillende beleidsopties in te schatten (matig kwaliteit van bewijs). Op basis van de resultaten van deze systematische review is het echter onmogelijk om een uitspraak te doen over welke soort keuzehulpen het meest effectief zijn of in welke setting ze het grootste resultaat opleveren.

Deze systematische review met zeer heterogene studies en met inclusie van vooral diabetespatiënten, brengt geen bewijs aan voor de werkzaamheid van zelfmanagement bij chronisch zieke, sociaaleconomisch zwakkere patiënten.

Uit deze recente RCT kunnen we besluiten dat het vroegtijdig inschakelen van palliatieve zorg onder de vorm van een maandelijkse consultatie met een palliatieve zorg-arts de levenskwaliteit en de stemming na 24 weken verbetert bij nieuw gediagnosticeerde kankerpatiënten. Uit een secundaire analyse lijkt de grootte van het effect af te hangen van het type kanker.

Hoe zorgdoelen bespreken en vastleggen bij ouderen met gevorderde dementie?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 9 pagina 222 - 225


Deze RCT bij 80-plussers met gevorderde dementie die sinds ongeveer 2 jaar in een woon- en zorgcentrum verblijven en ondersteund worden door een familievertegenwoordiger, toont aan dat een interventie om de communicatie en besluitvorming te verbeteren een beperkt nut heeft. De interventie bestaat uit een video met informatie voor de familievertegenwoordiger en een gestructureerd overleg tussen het zorgteam en de familievertegenwoordiger. Het positieve effect beperkt zich tot een verbetering van de communicatie over de zorg bij het levenseinde en tot een vermindering van het aantal hospitalisaties.

Medisch onverklaarde lichamelijke klachten: de machteloosheid van artsen in opleiding

Henrard G.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 7 pagina 175 - 179


Dit kwalitatief onderzoek van goede methodologische kwaliteit toont aan dat artsen in opleiding (equivalent aan het 3de en 4de master) die in de huisartspraktijk stage zullen lopen, te weinig opleiding hebben gekregen in het omgaan met medisch onverklaarde lichamelijke klachten. De toekomstige artsen stellen vooral interactieve leermethoden voor als opleiding. Ze vinden ook het rolmodel belangrijk in het leerproces en dat zou stagemeesters er moeten toe aanzetten attent te zijn voor de hulpeloosheid van sommige studenten in dergelijke klinische situaties waar onzekerheid een grote rol speelt, het dagelijkse lot van de huisarts.

Het belang van verbale en non-verbale communicatieve aspecten tijdens de consultatie

Van Nuland M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 2 pagina 35 - 38


Deze observationele studie met risico op selectiebias van zowel artsen als patiënten suggereert dat zowel verbale als non-verbale gedragingen geassocieerd zijn met de tevredenheid van patiënten over de consultatie. Welke non-verbale of verbale aspecten van de arts-patiëntcommunicatie deze tevredenheid het meest beïnvloeden, blijft onduidelijk.

Deze correct uitgevoerde en uitgebreide kwalitatieve studie toont aan dat het frequent consulteren van de huisarts en het te veel voorschrijven van antibiotica bij kinderen met luchtweginfecties vaak te maken hebben met niet-medische factoren, zoals kwetsbaarheid, veiligheid, ervaring en sociaal wenselijk gedrag.

Patiëntgerichte besluitvorming: betere gezondheidsuitkomsten?

La rédaction Minerva

Minerva 15 04 2014


Dit observationeel onderzoek in de V.S. bevestigt het mogelijk gunstige effect van een patiëntgerichte besluitvorming op verschillende objectieve zorguitkomstmaten (geen harde klinische, maar intermediaire eindpunten). Dit proces bestaat uit het opsporen van contextuele waarschuwingssignalen (of ‘rode vlaggen’) die toelaten om verder een individueel zorgplan uit te werken voor de patiënt.

Huisartsen trainen in shared decision-making vermindert het antibioticumgebruik

Adriaenssens N.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 4 pagina 47 - 48


Uit deze clustergerandomiseerde studie met negen opleidingspraktijken kunnen we besluiten dat een trainingsprogramma voor huisartsen over shared decision-making bestaande uit een online module en een interactieve workshop helpt om de keuze van patiënten voor antibiotica in de behandeling van acute luchtweginfecties op korte termijn te doen afnemen zonder negatieve invloed op het welzijn van de patiënt.

Gedragsverandering bij de patiënt: rol van huisarts en apotheker

Chevalier P. , Laekeman G.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 27 - 27


Deze studie toont aan dat bij een klinisch vermoeden van een onderste luchtweginfectie zowel het bepalen van CRP als een verbeterde communicatie het aantal antibioticavoorschriften kan doen dalen zonder de veiligheid van de patiënt in gevaar te brengen. Beide interventies vragen een beperkte opleiding en hebben geen effect op de duur van de consultaties. Een veldonderzoek met meer artsen en meer patiënten zou dit gunstige resultaat kunnen bekrachtigen.

Editoriaal: Evidence-based medicine: het perspectief van de patiënt

van Driel M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 9 pagina 412 - 413