Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine
Beta-blokkers versus ACE-inhibitoren bij diabetes type 2-patiënten met hypertensie
Minerva 1999 Volume 28 Nummer 3 Pagina 131 - 132
Zorgberoepen
Samenvatting |
Resultaten |
Captopril en atenolol deden de bloeddruk op een even effectieve wijze dalen. In beide groepen moest bij ongeveer 30% van de patiënten een beroep worden gedaan op drie of meer antihypertensiva. Er was in beide groepen evenmin een verschil wat de risicoreductie voor macrovasculaire eindpunten betreft (zie tabel). Na een follow-up van negen jaar was er geen significant verschil wat de verslechtering van de retinopathie of het voorkomen van albuminurie (ž300 mg/l) betreft tussen beide groepen. Hypoglycemie deed zich in beide groepen even frequent voor. |
|
Uitkomst |
risico is de kans op een zekere uitkomst in een groep (%).">Absoluut risico (per 1.000 cohortonderzoek alle personen in de onderzoeksgroep gedurende dezelfde periode geobserveerd zijn, kunnen de incidentiecijfers gemakkelijk berekend worden. Echter, bij cohortonderzoeken met een langdurige follow-up periode kunnen meestal niet alle onderzochte personen even lang worden geobserveerd. Om rekening te houden met de variërende observatieperioden wordt gebruik gemaakt van patiëntjaren of persoonjaren bij het berekenen van incidentiecijfers. Het aantal patiëntjaren of persoonjaren is de som van de observatieduur (deelname aan het onderzoek) van alle afzonderlijke deelnemende personen.">pjr) |
RR heeft geen dimensie. Bij het RR kan een 95%-betrouwbaarheidsinterval worden berekend.">Relatief risico |
Significantie |
||
|
captopril |
atenolol |
p-waarde |
(95% BI) |
|
Elke diabetesgerelateerde uitkomst |
53,3 |
48,4 |
0,43 |
1,10 (0,86-1,41) |
NS |
Diabetesgerelateerd overlijden |
15,2 |
12,0 |
0,28 |
1,27 (0,82-1,97) |
NS |
Globale mortaliteit |
23,8 |
20,8 |
0,44 |
1,14 (0,81-1,61) |
NS |
Myocardinfarct |
20,2 |
16,9 |
0,35 |
1,20 (0,82-1,76) |
NS |
CVA |
6,8 |
6,1 |
0,74 |
1,12 (0,59-2,12) |
NS |
Perifeer vaatlijden |
1,6 |
1,1 |
0,59 |
1,48 (0,35-6,19) |
NS |
Microvasculaire aandoeningen |
13,5 |
10,4 |
0,30 |
1,29 (0,80-2,10) |
NS |
NS: Geen van de gevonden verschillen was statistisch significant. |
|
Tabel: Patiënten met één of meerdere klinische uitkomsten, voorgesteld als absoluut risico en relatief risico (voor captopril ten opzichte van atenolol) van strikte bloeddrukcontrole met captopril of atenolol. |
Bespreking |
Captopril en atenolol verschilden niet van elkaar in effectiviteit noch in het voorkomen van vasculaire complicaties. |
|
• Microvasculaire complicaties |
Momenteel is er een debat aan de gang of bij diabetespatiënten niet beter een ace-inhibitor wordt voorgeschreven, omdat deze geneesmiddelengroep beter zou beschermen tegen nierziekte. Dit komt echter niet tot uiting in deze studie. Uit een subanalyse van de data blijkt tevens dat het niet nodig is een arteriografie van de arteria renalis te laten uitvoeren alvorens een ace-inhibitor voor te schrijven bij hypertensieve diabetespatiënten. |
|
• Macrovasculaire complicaties |
In de captopril- en de atenololgroep was er eenzelfde risicoreductie voor de diabetesgebonden doodsoorzaken en voor cva in vergelijking met de minder strikt behandelde groep 1. Er was evenmin een verschil in voorkomen van acuut myocardinfarct en hartfalen. Het gevreesde negatief inotroop effect en hypoglycemie-maskerend effect van een b-blokker werden niet bevestigd. Zowel atenolol als captopril bleken even sterk te beschermen tegen hartfalen. Er is geen bewijs voor een specifiek gunstig effect van een ace-inhibitor bij diabetespatiënten 2. Het gelijkwaardige effect van captopril en atenolol op de klinische eindpunten doet veronderstellen dat ofwel beide geneesmiddelen dezelfde gunstige effecten bezitten ofwel dat de bloeddrukdaling op zich en niet de aard van het geneesmiddel de belangrijkste factor is. In deze studie wordt evenmin bevestigd dat calciumantagonisten een verhoogd risico op acuut myocardinfarct meebrengen. |
|
• Bijwerkingen |
Koude extremiteiten, claudicatio intermittens of bronchospasmen waren redenen voor de iets lagere therapietrouw in de atenololgroep. In deze groep werden overigens niet meer perifere vasculaire letsels vastgesteld dan in de captoprilgroep. De gewichtstoename en de hogere HbA1c-waarden lagen de eerste vier jaren van de studie hoger in de atenololgroep, maar dit heeft geen effect gehad op de cardiovasculaire mortaliteit. |
Aanbevelingen voor de praktijk |
Bij de behandeling van hypertensie bij diabetes type 2 zijn een ace-inhibitor (captopril) en een b-blokker (atenolol) even effectief wat de bloeddrukcontrole en het voorkómen van micro- en macro-vasculaire complicaties betreft. De redactie |
Literatuur
|
Auteurs
Vermeire E.
Vakgroep eerstelijns- en interdisciplinaire zorg, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen
COI :
Codering
Commentaar
Commentaar