Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Beta-blokkers versus ACE-inhibitoren bij diabetes type 2-patiënten met hypertensie


Minerva 1999 Volume 28 Nummer 3 Pagina 131 - 132

Zorgberoepen


Duiding van
UK Prospective Diabetes Study Group. Efficacy of atenolol and captopril in reducing risk of macrovascular and microvascular complications in type 2 diabetes: UKPDS 39. BMJ 1998;317:713-26.


Klinische vraag
Wat zijn de voor- en nadelen van een strikte bloeddrukcontrole met behulp van een b-blokker of een ace-inhibitor met het oog op het voorkomen van vasculaire complicaties bij diabetes type 2?


Besluit
Bij de behandeling van hypertensie bij diabetes type 2 zijn een ace-inhibitor (captopril) en een b-blokker (atenolol) even effectief wat de bloeddrukcontrole en het voorkómen van micro- en macro-vasculaire complicaties betreft.


 
 

Samenvatting

 

Resultaten

Captopril en atenolol deden de bloeddruk op een even effectieve wijze dalen. In beide groepen moest bij ongeveer 30% van de patiënten een beroep worden gedaan op drie of meer antihypertensiva. Er was in beide groepen evenmin een verschil wat de risicoreductie voor macrovasculaire eindpunten betreft (zie tabel). Na een follow-up van negen jaar was er geen significant verschil wat de verslechtering van de retinopathie of het voorkomen van albuminurie (ž300 mg/l) betreft tussen beide groepen. Hypoglycemie deed zich in beide groepen even frequent voor.

 

 

Uitkomst

risico is de kans op een zekere uitkomst in een groep (%).">Absoluut risico (per 1.000 cohortonderzoek alle personen in de onderzoeksgroep gedurende dezelfde periode geobserveerd zijn, kunnen de incidentiecijfers gemakkelijk berekend worden. Echter, bij cohortonderzoeken met een langdurige follow-up periode kunnen meestal niet alle onderzochte personen even lang worden geobserveerd. Om rekening te houden met de variërende observatieperioden wordt gebruik gemaakt van patiëntjaren of persoonjaren bij het berekenen van incidentiecijfers. Het aantal patiëntjaren of persoonjaren is de som van de observatieduur (deelname aan het onderzoek) van alle afzonderlijke deelnemende personen.">pjr)

RR heeft geen dimensie. Bij het RR kan een 95%-betrouwbaarheidsinterval worden berekend.">Relatief risico

Significantie

 

captopril

atenolol

p-waarde

(95% BI)

 

Elke diabetesgerelateerde uitkomst

53,3

48,4

0,43

1,10 (0,86-1,41)

NS

Diabetesgerelateerd overlijden

15,2

12,0

0,28

1,27 (0,82-1,97)

NS

Globale mortaliteit

23,8

20,8

0,44

1,14 (0,81-1,61)

NS

Myocardinfarct

20,2

16,9

0,35

1,20 (0,82-1,76)

NS

CVA

6,8

6,1

0,74

1,12 (0,59-2,12)

NS

Perifeer vaatlijden

1,6

1,1

0,59

1,48 (0,35-6,19)

NS

Microvasculaire aandoeningen

13,5

10,4

0,30

1,29 (0,80-2,10)

NS

 

NS: Geen van de gevonden verschillen was statistisch significant.

 

Tabel: Patiënten met één of meerdere klinische uitkomsten, voorgesteld als absoluut risico en relatief risico (voor captopril ten opzichte van atenolol) van strikte bloeddrukcontrole met captopril of atenolol.

 
 

Bespreking

 

Captopril en atenolol verschilden niet van elkaar in effectiviteit noch in het voorkomen van vasculaire complicaties.

 

• Microvasculaire complicaties

Momenteel is er een debat aan de gang of bij diabetespatiënten niet beter een ace-inhibitor wordt voorgeschreven, omdat deze geneesmiddelengroep beter zou beschermen tegen nierziekte. Dit komt echter niet tot uiting in deze studie. Uit een subanalyse van de data blijkt tevens dat het niet nodig is een arteriografie van de arteria renalis te laten uitvoeren alvorens een ace-inhibitor voor te schrijven bij hypertensieve diabetespatiënten.

 

• Macrovasculaire complicaties

In de captopril- en de atenololgroep was er eenzelfde risicoreductie voor de diabetesgebonden doodsoorzaken en voor cva in vergelijking met de minder strikt behandelde groep 1. Er was evenmin een verschil in voorkomen van acuut myocardinfarct en hartfalen. Het gevreesde negatief inotroop effect en hypoglycemie-maskerend effect van een b-blokker werden niet bevestigd. Zowel atenolol als captopril bleken even sterk te beschermen tegen hartfalen. Er is geen bewijs voor een specifiek gunstig effect van een ace-inhibitor bij diabetespatiënten 2. Het gelijkwaardige effect van captopril en atenolol op de klinische eindpunten doet veronderstellen dat ofwel beide geneesmiddelen dezelfde gunstige effecten bezitten ofwel dat de bloeddrukdaling op zich en niet de aard van het geneesmiddel de belangrijkste factor is. In deze studie wordt evenmin bevestigd dat calciumantagonisten een verhoogd risico op acuut myocardinfarct meebrengen.

 

• Bijwerkingen

Koude extremiteiten, claudicatio intermittens of bronchospasmen waren redenen voor de iets lagere therapietrouw in de atenololgroep. In deze groep werden overigens niet meer perifere vasculaire letsels vastgesteld dan in de captoprilgroep. De gewichtstoename en de hogere HbA1c-waarden lagen de eerste vier jaren van de studie hoger in de atenololgroep, maar dit heeft geen effect gehad op de cardiovasculaire mortaliteit.

  

 

Aanbevelingen voor de praktijk

 

Bij de behandeling van hypertensie bij diabetes type 2 zijn een ace-inhibitor (captopril) en een b-blokker (atenolol) even effectief wat de bloeddrukcontrole en het voorkómen van micro- en macro-vasculaire complicaties betreft.

De redactie

Literatuur

  1. UKPDS Group. Tight blood pressure control and macrovascular and microvascular complications in type 2 diabetes: UKPDS 38. BMJ 1998;317:703-13.
  2. Sawicki PT. Do ace inhibitors offer specific effects in the hypertensive treatment of diabetes patients? Diabetologica 1998; 41: 598-602Coope J, Warrender TS. Randomised trial of treatment of hypertension in elderly patients in primary care. BMJ 1986;293:1145-51.
Beta-blokkers versus ACE-inhibitoren bij diabetes type 2-patiënten met hypertensie

Auteurs

Vermeire E.
Vakgroep eerstelijns- en interdisciplinaire zorg, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen
COI :

Codering





Commentaar

Commentaar