Tijdschrift Minerva volume 4 nummer 4 mei 2005





De rol van exemestan in de behandeling van borstkanker

Pagina 53 - 55 

Cocquyt V., Renard V.  

Deze interimanalyse van een langer lopende studie toont aan dat in de adjuvante behandeling van postmenopauzale vrouwen met primaire borstkanker, het overschakelen op exemestan na initiële behandeling gedurende twee tot drie jaar met tamoxifen, een betere ziektevrije overleving geeft dan continueren van de behandeling met tamoxifen. Echter, er zijn nog geen gegevens over het effect op langere termijn. Exemestan is daarom nog niet standaard in de adjuvante behandeling van postmenopauzaal mammacarcinoom. Bij hormoonpositieve borstkanker blijft een behandeling van vijf jaar met tamoxifen de standaard-behandeling. Bij contra-indicaties voor tamoxifen of in geval van een tumor met positieve oestrogeenreceptoren én negatieve progesteronreceptoren, of indien er overexpressie is van het HER-2-oncogen, is een behandeling anastrozol in plaats van tamoxifen aangewezen.


Antihypertensiva: effect van lage dosissen en combinaties

Pagina 55 - 57 

De Cort P.  

Deze meta-analyse toont aan dat bij patiënten met ongecompliceerde hypertensie, laaggedoseerde antihypertensiva een belangrijke daling van de bloeddruk kunnen geven met een reductie van het aantal ongewenste effecten. Antihypertensiva in een vaste combinatie hebben geen meerwaarde ten opzichte van elk van beide producten afzonderlijk. Bij het behandelen van een patiënt met ongecompliceerde essentiële hypertensie start de huisarts het best met een lage dosis van een eerstelijnsantihypertensivum (thiazide of ß-blokker). Bij onvoldoende respons wordt een ander antihypertensivum in lage dosis toegevoegd.


Lage dosis ramipril bij diabetische nefropathie?

Pagina 57 - 59 

Verpooten G.A.  

Deze studie toont aan dat een lage dosis ramipril (1,25 mg per dag) geen effect heeft op de cardiovasculaire (en renale) uitkomsten bij patiënten met diabetes type 2 en albuminurie. Een hoge dosis ACE-inhibitor, met name ramipril 10 mg per dag, blijft de aangewezen behandeling voor deze patiënten.


Veranderen van leefstijl verbetert erectiele functie bij obese mannen

Pagina 59 - 61 

Avonts D.  

Uit deze studie blijkt dat bij één op drie obese mannen met erectiestoornissen die jonger zijn dan 50 jaar en geen co-morbiditeit hebben, langdurige intensieve en persoonlijke begeleiding om te komen tot een gezondere levenswijze (met name gewichtsverlies en meer lichaamsbeweging) de potentie volledig kan herstellen. De invloed van andere potentiebevorderende factoren, zoals rookstop, zijn in deze studie echter niet onderzocht.


Verhogen vliegtuigreizen de kans op veneuze trombo-embolie?

Pagina 61 - 63 

Poelman T.  

Deze systematische review en bijkomende studies vinden geen evidentie dat vliegtuigreizen het risico van trombo-embolie verhogen. Verschillende studies geven wel argumenten om aan te nemen dat lange (>8 uur) vliegtuigreizen, vooral bij passagiers met bijkomende risicofactoren, het risico verhogen. Hygiënische maatregelen zouden vooral bij deze passagiers kunnen worden aangeraden. Het nut van elastische compressiekousen en profylactisch toedienen van anticoagulantia is nog onvoldoende aangetoond.


Lokale NSAID's bij artrose

Pagina 63 - 65 

Chevalier P.  

Deze meta-analyse stelt vast dat lokale NSAID’s vergeleken met placebo werkzaam zijn in de behandeling van artrosegerelateerde symptomen gedurende de eerste twee weken van de behandeling, maar niet meer na vier weken. Er was geen enkel verschil in effect in vergelijking met orale NSAID’s. Door een duidelijke oververtegenwoordiging van studies met een positief effect (publicatiebias) kan deze conclusie in twijfel worden getrokken. Ongewenste effecten, zowel lokaal als systemisch, zijn ook voor lokale NSAID’s beschreven.


Effect van H. pylori-eradicatie op pyrosis en reflux

Pagina 65 - 67 

Ferrant L.  

Deze studie toont aan dat bij een heterogene populatie H. pylori-eradicatie geen invloed heeft op de klachten pyrosis en reflux. Eerdere studies bij patiënten met functionele dyspepsie (zonder ulcus) geven tegenstrijdige resultaten, zodat we moeten besluiten dat er geen onderbouwing is voor eradicatietherapie bij dergelijke patiënten.