Duiding
Vitamine D bepaling: andere resultaten naargelang de gebruikte test?
28 01 2013
Zorgberoepen
Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Franstalige redactie
Het nut van vitamine D-supplementen kwam al aan bod in Minerva in het kader van valpreventie (1,2). De besproken RCT toonde aan dat bij vrouwen van 70 tot 90 jaar die vroeger gevallen waren, en die aanvankelijk minder spierkracht en minder goede beweeglijkheid hadden (met 25-OH-vitamine D <24 ng/ml), een dagelijkse dosis vitamine D2 van 1 000 I.E. samen met 1 gr calcium, de spierkracht en de beweeglijkheid gunstig kan beïnvloeden. Deze studie (met systematische vitamine D-bepaling) bevestigde ook dat een dagelijkse toediening van vitamine D aan alle ouderen geen bewezen nut heeft.
Baraket et al. onderzochten recent de betrouwbaarheid van vitamine D-bepaling. In eenzelfde Libanees ziekenhuis vergeleken ze de verschillen tussen de resultaten van twee doseringstesten met controletesten in een referentiecentrum in de V.S (3). De meting gebeurde bij 494 patiënten: voornamelijk niet-gehospitaliseerde patiënten (97%), volwassenen (97%) en vrouwen (75%). De publicatie vermeldt helaas geen andere patiëntkenmerken. Het gemiddelde verschil in serumgehalte tussen de twee onderzochte testen bedroeg - 5 ng/ml (DiaSorin Liaison versus Immunodiagnostic Systems RIA) met een range van -38,1 tot +18,7 ng/ml (p<0,001). Het verschil was onafhankelijk van de gemiddelde 25-hydroxyvitaminewaarde. Bij een drempelwaarde van 20 ng/ml als start van een behandeling zou op basis van de DiaSorin Liaison test 52% van de patiënten en op basis van de Immunodiagnostic Systems RIA test 36% van de patiënten moeten worden behandeld. Als we een drempelwaarde hanteren van 30 ng/ml zouden resp. 79 en 64% van de patiënten in aanmerking komen voor behandeling. De onderzoekers stelden ook een grote variabiliteit in resultaten vast voor eenzelfde test versus de resultaten van de referentietest.
Deze studie bevestigt de afwezigheid van een universeel aanvaarde, gestandaardiseerde test en van een internationale consensus over het optimale vitamine D-gehalte. Het is dus moeilijk om aanbevelingen te doen over een systematische, maar gerichte screening naar vitamine D-deficiëntie (4). Een richtlijn van de Endocrine Society in de V.S. beveelt screening alleen aan bij personen met een hoog risico van vitamine D-deficiëntie, met name patiënten met osteoporose, obesitas of valrisico,… maar brengt geen bewijs aan dat vitamine D toedienen aan patiënten met een gedocumenteerde vitamine D-deficiëntie een betere behandelingsoptie is dan enige andere (5).
Vitamine D-supplementen (samen met calcium) aan een dagelijkse aanbevolen dosis van 800 I.E. hebben alleen een gunstig effect op het aantal heupfracturen bij personen die in een zorgcentrum verblijven (6). Bij oudere vrouwen zouden vitamine D-supplementen (samen met calcium) valpartijen kunnen voorkomen, De bewijskracht van alle studies samen blijft echter zwak met heterogene studies en risico van publicatiebias (7).
Op basis van het huidige beschikbare bewijsmateriaal bestaat er een expertenconsensus om niet routinematig zomaar vitamine-D supplementen aan te bevelen (5,8).
Besluit
Deze studie toont de variabiliteit aan van 25-hydroxyvitamine D-bepalingen naargelang de gebruikte test en zelfs bij gebruik van dezelfde test. Het is niet mogelijk om aanbevelingen te formuleren over vitamine D-screening. Er is immers geen referentietest beschikbaar, de normaalwaarden voor 25-hydroxyvitamine D zijn niet universeel aanvaard en er is geen bewijs dat de bepaling nuttig is als basis voor een behandeling. Alleen bij (zeer) oude vrouwen die in een zorgcentrum verblijven, hebben vitamine D-supplementen een gunstig effect voor de preventie van breuken en ook bij 65-plussers met een verhoogd risico van vallen, maar hier is de bewijskracht minder stevig.
Referenties
- Zhu K, Austin N, Devine A, et al. A randomized controlled trial of the effects of vitamin D on muscle strength and mobility in older women with vitamin D insufficiency. J Am Geriatr Soc 2010;58:2063-8.
- Chevalier P. Vitamine D: effect op spierkracht, beweeglijkheid en vallen bij oudere vrouwen. Minerva online 28/6/2011.
- Barake M, Daher RT, Salti I, et al. 25-hydroxyvitamin D assay variations and impact on clinical decision making. J Clin Endocrinol Metab 2012;97:835-43.
- Medical Advisory Secretariat. Clinical utility of vitamin D testing: an evidence-based analysis. Ont Health. Technol Assess Ser [Internet]. 2010 Feb [cited 2012 12 21];10(2)1-95. Available from: http://www.health.gov.on.ca/english/providers/program/mas/tech/reviews/pdf/rev_vitamin d_201002.pdf
- Holick MF, Binkley NC, Bischoff-ferrari HA, et al. Evaluation, treatment, and prevention of vitamin D deficiency: an Endocrine Society clinical practice guideline. J Clin Endocrinol Metab 2011;96:1911-30.
- Avenell A, Gillespie WJ, Gillespie LD, O’Connell D. Vitamin D and vitamin D-analogues for preventing fractures associated with involutional and post-menopausal osteoporosis. Cochrane Database Syst Rev 2009, Issue 2.
- Murad MH, Elamin KB, Abu Elnour NO, et al. The effect of vitamin D on falls: a systematic review and meta-analysis. J Clin Endocrin Metab 2011;96:2997-3006.
- Vitamin D and calcium supplementation to prevent cancer and osteoporotic fractures, Topic Page. U.S. Preventive Services Task Force. Available from: http://www.uspreventiveservicestaskforce.org/uspstf/uspsvitd.htm
Auteurs
La rédaction Minerva
COI :
Trefwoorden
besliskunde, heupfractuur, mobiliteit, secundaire preventie, spierkracht, vallen, vitamine D, vitamine D-deficiëntieWoordenlijst
Codering
Commentaar
Commentaar